Therapie | Hydrocele

Therapie

Voor de therapie van hydrocele het lijkt het meest logisch om prik het scrotum met een steriele naald en laat het overtollige water weglopen. Dit is echter slechts een symptomatische en geen causale therapie, wat betekent dat het succes van korte duur is. Binnen enkele dagen stroomt het water weer uit de buikholte door de bestaande aansluiting. In dit opzicht a prik kan alleen op korte termijn verlichting brengen, maar vormt geen permanente oplossing.

De therapieopties zijn afhankelijk van de sterkte van de hydrocele: Voor minder uitgesproken, verworven vormen is een operatie niet noodzakelijkerwijs vereist. Zolang ze geen beperking vormen vanwege hun omvang of functionele beperking, kunnen ze op hun plaats blijven. Als dit echter niet het geval is, kan de hydrocele moet operatief worden verwijderd.

Hiervoor zijn er verschillende chirurgische ingrepen. De toegang is meestal via het lieskanaal, of rechtstreeks via een testiculaire incisie op de zaadbal. Hetzelfde geldt voor een aangeboren hydrocele.

Omdat er een risico op een hernia bestaat, met daaropvolgende vorming van een darmverzakking (een uitstulping van de darm) door de kruising en beknelling van de darm, moet een chirurgische behandeling worden uitgevoerd. Als een deel van de darm bekneld raakt, kan er ontlasting in de darm achterblijven en kan de darm afsterven. Dit vormt een gevaar doordat de darm vervolgens kan ontbinden en zijn inhoud in de buikholte kan legen. Dit proces is mogelijk levensbedreigend.

Prognose

Omdat aangeboren hydrocellen vaak vanzelf sluiten tijdens de eerste levensmaanden, wordt er in deze periode meestal geen operatie uitgevoerd. Chirurgische behandeling mag alleen worden overwogen na de leeftijd van 3 jaar. Tot die tijd kan de verbinding tussen buikholte en scrotum meestal worden gesloten.

Mocht een operatie nodig zijn, dan heeft het een hoge genezingssnelheid. In individuele gevallen kunnen echter recidieven (recidieven) optreden, die dan meestal op dezelfde manier worden behandeld. Het recidiefpercentage na een hydrocele-operatie is relatief laag, namelijk 5%. In individuele gevallen succesvol prik kan leiden tot aanhechting van de verbinding: Het eiwithoudende effluent uit de buikholte plakt de opening samen zodat er geen vloeistof meer kan stromen. De kans hierop is echter groter bij kleine connecties en op jonge leeftijd.