Bloedcirculatie: structuur, functies en stoornissen

Wat is de bloedcirculatie?

De bloedsomloop is een op zichzelf staand vasculair systeem met toevoer- en afvoerfuncties. Het voorziet alle lichaamscellen van vitale stoffen zoals zuurstof (gebonden aan het rode bloedpigment hemoglobine), voedingsstoffen, vitamines en mineralen. Afvalproducten (zoals kooldioxide) worden daarentegen door het bloed uit de weefsels getransporteerd. Daarnaast circuleren boodschapperstoffen (zoals hormonen) en afweercellen van het immuunsysteem in het bloed.

Het bloed wordt aangedreven door het hart. De krachtige holle spier pompt dag en nacht bloed door de bloedvaten en houdt zo de bloedcirculatie op gang. Het hart en het vaatstelsel vormen samen het cardiovasculaire systeem.

Lagedruksysteem en hogedruksysteem

In het hogedruksysteem – bestaande uit het linkerventrikel tijdens de systole en alle slagaders (inclusief de aorta en arteriolen) – is de bloeddruk veel hoger: deze varieert hier tussen ongeveer 80 mmHg (tijdens de diastole) en 120 mmHg (tijdens de systole). Het hogedruksysteem herbergt ongeveer 15 procent van het totale bloedvolume.

Kleine en grote bloedcirculatie

De bloedsomloop bestaat uit twee onderling verbonden circuits: de grote circulatie of systemische circulatie en de kleine circulatie of longcirculatie.

Wat is de functie van de bloedsomloop?

De belangrijkste taak van de bloedcirculatie is de distributie en afvoer van voedingsstoffen, boodschapperstoffen en gassen. Voor meer details, zie de volgende teksten:

Pulmonale circulatie

Alles wat belangrijk is over de kleine bloedcirculatie lees je in het artikel Longcirculatie.

Portal circulatie

Een speciaal deel van de bloedsomloop is de veneuze circulatie, die bloed van het spijsverteringskanaal via de lever naar de onderste vena cava transporteert. Meer hierover leest u in het artikel Poortadercirculatie.

Hoe wordt de bloedcirculatie geregeld?

De bloedsomloop, of bloeddruk, wordt gereguleerd door verschillende mechanismen waarbij onder meer het autonome zenuwstelsel en hormonen betrokken zijn.

Omgekeerd wordt een bloeddrukdaling ook door sensoren geregistreerd en aan de hersenen gerapporteerd. Activering van het sympathische zenuwstelsel verhoogt de hartslag en de bloedvaten vernauwen zich – de bloeddruk stijgt weer.

Belangrijke sensoren voor de bloeddrukregulatie bevinden zich ook in de nieren. Ze registreren wanneer de bloedtoevoer naar de nieren afneemt. Hierdoor komt steeds meer de boodschapperstof renine vrij, waardoor angiotensine II vrijkomt. Dit hormoon zorgt ervoor dat de bloedvaten zich vernauwen, waardoor de bloeddruk stijgt.

Op de lange termijn kan de bloedcirculatie of bloeddruk worden gecontroleerd door de water- en elektrolytenbalans. Als de bloeddruk verhoogd is, kan het lichaam meer water via de nieren uitscheiden en zo het bloedvolume verminderen – de bloeddruk daalt. Als de bloeddruk te laag is, kunnen de nieren meer water in het lichaam vasthouden om het bloedvolume en dus de bloeddruk weer te verhogen.

Hoge bloeddruk (arteriële hypertensie) is een grote belasting voor het hart en de bloedsomloop: patiënten hebben gedurende een lange periode een bloeddruk van 140/90 mmHg of meer. Zonder behandeling beschadigt dit het hart en de bloedvaten.

Als de eerste (systolische) bloeddrukwaarde lager is dan 100 mmHg, is er sprake van hypotensie (lage bloeddruk). Dit heeft alleen medische betekenis als de getroffen persoon symptomen vertoont zoals verminderde prestaties, verminderd concentratievermogen of koude handen en voeten.

Bij sommige mensen veroorzaakt het snel opstaan ​​vanuit een liggende of zittende positie een plotselinge daling van de bloeddruk (orthostatische hypotensie): patiënten voelen zich duizelig, hebben oorsuizen en flikkeringen voor de ogen. Andere symptomen zoals hartkloppingen, zweten en bleekheid, en zelfs instorting van de bloedsomloop en flauwvallen (syncope) zijn ook mogelijk.