Rotte Tree: gezondheidsvoordelen, medicinaal gebruik, bijwerkingen

De rotboom is inheems in Europa, de mediterrane regio's, waaronder Noord-Afrika en Noordwest-Azië. Het materiaal dat medicinaal kan worden gebruikt, is voornamelijk afkomstig uit wilde collecties in Oost-Europa en Rusland.

Els duindoorn in de kruidengeneeskunde

In kruidengeneeskundewordt de gedroogde schors van de stengels en takken (frangulae cortex) gebruikt. Voor gebruik moet de verse bast eerst verouderen. Dit kan worden bereikt door opslag gedurende ongeveer een jaar of warmtebehandeling.

Rotte schors en zijn kenmerken

De rotboom is een 3-5 m hoge struik of kleine boom zonder doornen met afwisselend, ovaal, breed blad.

De naam van de struik komt van de broze takken: frangula is afgeleid van het Latijnse "frangere", wat "breken" betekent. De Duitse naam Faulbaum is gebaseerd op de onaangename geur die de struik afgeeft.

De rotboom draagt ​​kleine onopvallende bloemetjes die in schermen staan ​​en uitgroeien tot kleine vruchtjes. Deze zijn groen tot rood als ze onvolwassen zijn, en worden zwart als ze rijp zijn.

Medicijnmateriaal: kenmerken van de schors

Gesneden medicijnmateriaal bestaat uit platte of naar binnen gebogen stukken schors waarvan de buitenkant roodachtig tot grijsachtig bruin, glanzend of dof is. Wanneer het oppervlak voorzichtig een beetje wordt opengekrast, wordt roodachtig weefsel zichtbaar.

Aan de binnenkant zijn de stukken bast oranjegeel tot bruin en vertonen ze een duidelijke lengtegroef.

Rotte schors: geur en smaak

Rotte schors geeft een eigenaardige, onaangename geur af. De smaak van de bast is slijmerig zoet, licht bitter en samentrekkend.