Renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS): betekenis

Wat is het renine-angiotensine-aldosteronsysteem?

Het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS, vaak ten onrechte het RAAS-systeem genoemd) regelt de water- en elektrolytenbalans van ons organisme en heeft dus een beslissend effect op de bloeddruk:

Omdat de werking van onze bloedsomloop afhangt van een nauwkeurige regeling van het bloedvolume, zijn er mechanismen nodig om het vloeistofvolume binnen en buiten de bloedvaten (intra- en extravasculair) op korte termijn in evenwicht te brengen. Het renine-angiotensine-aldosteronsysteem speelt een cruciale rol bij de controle van het bloedvolume door de vocht- en elektrolytenbalans te reguleren.

Wat is de functie van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem?

Wanneer er een gebrek aan volume in het lichaam is (bijvoorbeeld als gevolg van ernstig bloedverlies), wordt de bloedstroom naar de nierslagaders verminderd en daalt de daarin heersende druk. Als reactie hierop scheiden bepaalde niercellen (juxtaglomerulaire cellen) renine uit als onderdeel van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem. Dit eiwitsplitsende enzym zet het bloedeiwit (plasma-eiwit) angiotensinogeen, afkomstig uit de lever, om in de hormoonprecursor angiotensine I.

Angiotensine II zorgt ervoor dat de bloedvaten samentrekken (vasoconstrictie), waardoor de bloeddruk stijgt. Het stimuleert de afgifte van het hormoon aldosteron uit de bijnier. Dit zorgt ervoor dat de nieren meer natrium en water in het lichaam vasthouden (in plaats van het via de urine uit te scheiden). Dit verhoogt het natriumgehalte en het volume van het bloed, waardoor ook de bloeddruk stijgt.

Bovendien bevordert angiotensine II het dorstgevoel (vochtinname verhoogt het bloedvolume en dus de bloeddruk), de zouthonger en de afgifte van ADH (antidiuretisch hormoon, vasopressine) uit de hypofyse. Dit hormoon remt de wateruitscheiding via de nieren (diurese) – de bloeddruk stijgt.

Een gebrek aan natrium in het lichaam veroorzaakt ook de afgifte van renine en daarmee de activering van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS).

Waar bevindt zich het renine-angiotensine-aldosteronsysteem?

Welke problemen kan het renine-angiotensine-aldosteronsysteem veroorzaken?

Geneesmiddelen kunnen worden gebruikt om in te grijpen in het renine-angiotensine-aldosteronsysteem en zo de bloeddrukregulatie te beïnvloeden. Bètablokkers of ACE-remmers worden bijvoorbeeld gegeven om hoge bloeddruk te behandelen. Bètablokkers remmen de afgifte van renine, terwijl ACE-remmers ACE en daarmee de vorming van angiotensine II blokkeren. In beide gevallen resulteert dit in een daling van de bloeddruk.

Er zijn ook medicijnen die de werking van aldosteron remmen (aldosteronantagonisten zoals spironolacton). Ze worden vooral gebruikt als diuretica, bijvoorbeeld bij hartfalen.

Bij het zogenaamde Conn-syndroom (primair hyperaldosteronisme) worden overmatige hoeveelheden aldosteron uitgescheiden. De oorzaak is een ziekte van de bijnierschors (zoals een tumor).

Bij secundair hyperaldosteronisme scheidt het lichaam ook te veel aldosteron af. De reden is meestal overmatige activering van het renine-angiotensine-aldosteronsysteem, bijvoorbeeld als gevolg van een nierziekte (zoals vernauwing van de nierslagaders = nierarteriestenose).