Longklep

Anatomie

De pulmonale klep is een van de vier kleppen van de hart- en bevindt zich tussen de grote long slagader (truncus pulmonalis) en de rechter hoofdkamer. De pulmonale klep is een pocketklep en bestaat meestal uit in totaal 3 pocketkleppen. Deze omvatten: De zakken hebben een inkeping die vullen met bloed wanneer de aortaklep is gesloten.

Bovendien hebben ze allemaal een kleine vezelige knoop die samenkomt wanneer de klep wordt gesloten. De klep is gevormd in de foetus in de 5e tot 7e week van de embryonale ontwikkeling.

  • Valvula semilunaris dextra, de rechter halvemaanvormige zak
  • Valvula semilunaris sinistra, de linker halvemaanvormige zak
  • Valvula semilunaris anterior, de voorste halvemaanvormige zak
  • Rechter atrium - Atrium dextrum
  • Rechter ventrikel - Ventriculus dexter
  • Linker atrium - Atrium sinistrum
  • Linker hartkamer - Ventriculus sinister
  • Aortaboog - Arcus aortae
  • Bovenste vena Cava -V. cava superieur
  • Inferieur vena Cava -V. inferieure cava
  • Stam van de longslagaders -Truncus pulmonalis
  • Linker longaders -Vv. pulmonale sinastrae
  • Rechter longaders -Vv. pulmonales dextra
  • Mitralisklep - Valva mitralis
  • Tricuspidalisklep -Valva tricuspidalis
  • Chamber septum - interventriculair septum
  • Aortaklep - Valva aortae
  • Papillaire spier - M. papillaris
  • Pulmonale klep - Valva trunci pulmonalis

Functie

De pulmonale klep voorkomt bloed van terugvloeien naar de rechter hartkamer van de long slagader, dat zuurstofarm transporteert bloed naar de longen. Wanneer de hart- samentrekt in de cardiale actie, wordt bloed uit de rechter hoofdkamer gepompt door druk in de grote long slagader (truncus pulmonalis) en dus in de longen, waar het wordt verrijkt met zuurstof. Om dit te laten werken, moet de pulmonale klep openen.

De hart- moet dan weer slap worden om weer met bloed te vullen. Als de pulmonale klep niet bestond, zou het opgepompte bloed dat wel doen reflux. Dit is de reden waarom de pulmonale klep tijdens deze fase sluit, waardoor terugstroming wordt voorkomen.

Als het sluiten van de pulmonale klep niet meer werkt, wordt dit pulmonale klepinsufficiëntie genoemd en stroomt het bloed terug in het hart. Het tegenovergestelde hiervan wordt pulmonale klepstenose genoemd, waarbij de hartklep niet voldoende opent en het bloed slechts moeilijk vanuit het hart in de pulmonale circulatie. Beide ziekten leiden tot een overbelasting van het hart, omdat er meer kracht moet worden uitgeoefend om dezelfde uitstroom te bereiken als bij een gezonde klep.