Parkinson-syndroom: symptomen, progressie, behandeling

Kort overzicht

  • Symptomen: vertraagde bewegingen, gebrek aan beweging, spierstijfheid, trillingen in rust, gebrek aan stabiliteit van de rechtopstaande houding, stijve gezichtsuitdrukking
  • Beloop en prognose: Progressieve, ongeneeslijke ziekte; prognose hangt af van het beloop; bij een optimale behandeling is de levensverwachting vaak normaal
  • Oorzaken: dood van dopamine-producerende cellen in de hersenen; vaak onbekende oorzaken, sommige worden veroorzaakt door medicijnen en toxines of genetische veranderingen
  • Onderzoeken: Lichamelijk en neurologisch onderzoek, L-dopa-test, computertomografie (CT), magnetische resonantie beeldvorming (MRI)
  • Behandeling: medicatie (zoals levodopa), fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, diepe hersenstimulatie (THS)

Wat is Parkinson?

De ziekte van Parkinson, ook wel de ziekte van Parkinson, de ziekte van Parkinson of – in de volksmond – schudverlamming genoemd, is een van de meest voorkomende ziekten van het centrale zenuwstelsel. Bij deze progressieve, neurodegeneratieve ziekte sterven bepaalde zenuwcellen in de hersenen die de neurotransmitter dopamine produceren af.

Mannen en vrouwen worden in ongeveer hetzelfde tempo getroffen door de ziekte van Parkinson. De gemiddelde leeftijd op het moment van de diagnose ligt rond de 60 jaar. Slechts ongeveer tien procent van de getroffenen ontwikkelt de ziekte vóór de leeftijd van 40 jaar.

Wat zijn de symptomen van Parkinson?

Het Parkinson-syndroom ontwikkelt zich meestal geleidelijk. Bij veel mensen wordt de ziekte aanvankelijk aangekondigd door niet-specifieke vroege symptomen voordat de typische bewegingsstoornissen optreden.

Parkinson-symptomen in de vroege stadia

Tekenen van de progressieve hersenziekte verschijnen bij sommige mensen jaren vóór de belangrijkste symptomen:

  • Getroffen mensen praten, lachen of gebaren tijdens het dromen, omdat deze activiteiten tijdens de droomslaap (REM-slaapgedragsstoornis) niet worden geblokkeerd, zoals het geval is bij gezonde mensen.
  • Het reukvermogen is verminderd of valt geheel uit (hyposmie/anosmie).
  • Er zijn gevoelsstoornissen en pijn in spieren en gewrichten, vooral in de nek, rug en ledematen.
  • Activiteiten zoals opstaan, wassen of aankleden duren langer dan voorheen.
  • Het handschrift lijkt krap en wordt kleiner, vooral aan het einde van een regel of pagina.
  • Getroffen personen voelen zich stijf, beverig en onvast.
  • Gezichtsuitdrukkingen nemen af ​​en het gezicht verliest zijn uitdrukking.
  • Getroffen personen zijn vaak moe en vermoeid en bewegen weinig.
  • Er vinden veranderingen in het emotionele leven plaats. De getroffenen zijn bijvoorbeeld zonder specifieke reden depressief of prikkelbaar, trekken zich sociaal terug en verwaarlozen hun hobby's.

Veel van deze vroege Parkinson-symptomen zijn zeer aspecifiek. Er zijn zoveel andere oorzaken mogelijk, zoals hoge leeftijd. Daarom worden ze vaak niet herkend als vroege tekenen van Parkinson.

Het belangrijkste vroege teken is een REM-slaapgedragsstoornis: degenen die deze vorm van slaapstoornis vertonen, lopen over het algemeen een verhoogd risico op neurodegeneratieve ziekten. Dit zijn progressieve ziekten waarbij zenuwcellen verloren gaan. De meeste mensen met een REM-slaapgedragsstoornis ontwikkelen later de ziekte van Parkinson. Anderen ontwikkelen een specifieke vorm van dementie (Lewy body dementie).

Belangrijkste symptomen (kardinale symptomen) bij de ziekte van Parkinson

In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson treden de typische bewegingsstoornissen op de voorgrond. Familieleden en vrienden merken dit vaak eerder op dan de getroffen persoon zelf. In de meeste gevallen beginnen de symptomen van Parkinson aan één kant, dat wil zeggen aan slechts één kant van het lichaam. Later verspreidden ze zich ook naar de andere kant. In de loop van de ziekte worden ze ook duidelijker.

De typische symptomen van Parkinson zijn:

  • Getroffen personen zijn vaak moe en vermoeid en bewegen weinig.
  • Er vinden veranderingen in het emotionele leven plaats. De getroffenen zijn bijvoorbeeld zonder specifieke reden depressief of prikkelbaar, trekken zich sociaal terug en verwaarlozen hun hobby's.

Veel van deze vroege Parkinson-symptomen zijn zeer aspecifiek. Er zijn zoveel andere oorzaken mogelijk, zoals hoge leeftijd. Daarom worden ze vaak niet herkend als vroege tekenen van Parkinson.

Het belangrijkste vroege teken is een REM-slaapgedragsstoornis: degenen die deze vorm van slaapstoornis vertonen, lopen over het algemeen een verhoogd risico op neurodegeneratieve ziekten. Dit zijn progressieve ziekten waarbij zenuwcellen verloren gaan. De meeste mensen met een REM-slaapgedragsstoornis ontwikkelen later de ziekte van Parkinson. Anderen ontwikkelen een specifieke vorm van dementie (Lewy body dementie).

Belangrijkste symptomen (kardinale symptomen) bij de ziekte van Parkinson

In het gevorderde stadium van de ziekte van Parkinson treden de typische bewegingsstoornissen op de voorgrond. Familieleden en vrienden merken dit vaak eerder op dan de getroffen persoon zelf. In de meeste gevallen beginnen de symptomen van Parkinson aan één kant, dat wil zeggen aan slechts één kant van het lichaam. Later verspreidden ze zich ook naar de andere kant. In de loop van de ziekte worden ze ook duidelijker.

De typische symptomen van Parkinson zijn:

Spierstijfheid kan worden gedetecteerd door het zogenaamde tandradfenomeen: wanneer de arts de arm van de getroffen persoon probeert te bewegen, voorkomen de stijve spieren een vloeiende beweging. In plaats daarvan kan de arm slechts beetje bij beetje en schoksgewijs worden bewogen. Het voelt bijna alsof er een tandwiel in het gewricht zit dat slechts beweging naar de volgende inkeping tegelijk mogelijk maakt en dan op zijn plaats klikt.

Spiertrillingen in rust (rusttremor).

Bij de ziekte van Parkinson beginnen armen en benen doorgaans te trillen in rustsituaties. Dit is de reden waarom de ziekte in de volksmond ‘schudverlamming’ wordt genoemd. De ene kant van het lichaam is meestal meer aangetast dan de andere. Bovendien trilt de arm meestal meer dan het been.

De tremor van Parkinson treedt meestal op in rust. Dit maakt het mogelijk om Parkinson te onderscheiden van andere aandoeningen waarbij trillingen optreden.

Gebrek aan stabiliteit van een rechtopstaande houding

Onbewust corrigeert ieder mens te allen tijde zijn of haar houding bij het lopen of rechtop staan. Het geheel wordt bestuurd door zogenaamde positie- en houdreflexen, dat wil zeggen automatische, onwillekeurige bewegingen die worden geactiveerd door bepaalde stimuli.

Ziekte van Parkinson: begeleidende symptomen

Naast de belangrijkste symptomen van de ziekte van Parkinson ervaren sommige mensen nog andere symptomen. Deze zijn echter niet specifiek voor de ziekte van Parkinson, maar komen ook voor bij andere ziekten. Deze omvatten bijvoorbeeld:

  • Psychologische effecten en persoonlijkheidsveranderingen zoals lusteloosheid, depressie of angst.
  • Overmatige talgproductie van de gezichtshuid, de huid ziet er vettig en glanzend uit (zalf gezicht)
  • Spraakstoornissen (vaak zachte, monotone, wazige spraak)
  • Oogbewegingsstoornissen en oogtrillingen (oogtremor)
  • Slikstoornissen
  • Slaapproblemen
  • Bij gevorderde ziekte, stoornissen van het autonome zenuwstelsel (bijvoorbeeld blaaszwakte, obstipatie, erectiestoornissen, daling van de bloeddruk)

Parkinson-dementie

Mensen met de ziekte van Parkinson zijn gevoeliger voor dementie dan de algemene bevolking: ongeveer een derde van de getroffenen ontwikkelt tijdens het verloop van de ziekte ook dementie.

De symptomen van Parkinson-dementie omvatten voornamelijk verminderde aandacht en vertraagd denken. Dit is een belangrijk verschil met de ziekte van Alzheimer – de meest voorkomende vorm van dementie. Alzheimerpatiënten lijden vooral aan geheugenstoornissen. Bij Parkinsondementie komen deze echter pas in de latere stadia van de ziekte voor.

Meer over dit onderwerp leest u in het artikel Dementie bij de ziekte van Parkinson.

Naarmate bij het Parkinson-syndroom steeds meer zenuwcellen afsterven, verloopt de ziekte langzaam, maar niet met terugvallen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij multiple sclerose. Tot op heden kan het Parkinson-syndroom niet worden genezen. Alle therapieën verlichten de symptomen, maar stoppen de vernietiging van de dopamineproducerende zenuwcellen niet. Afhankelijk van de symptomen maken artsen onderscheid tussen vier verschillende vormen van de ziekte van Parkinson:

  • Akinetisch-rigide type: Er is vooral sprake van immobiliteit en spierstijfheid, terwijl tremor niet of nauwelijks aanwezig is.
  • Tremor-dominant type: Het belangrijkste symptoom is tremor.
  • Equivalentietype: immobiliteit, spierstijfheid en tremor zijn ongeveer even ernstig.
  • Monosymptomatische rusttremor: Tremor in rust is het enige symptoom (zeer zeldzaam beloop).

Het type tremordominantie heeft de gunstigste prognose: hoewel de getroffen patiënten relatief slecht reageren op therapie met L-dopa, verloopt deze vorm langzamer dan de andere.

Naast de vorm van progressie speelt de leeftijd waarop de ziekte begint een belangrijke rol. Het beloop en de prognose zijn afhankelijk van het feit of de ziekte op relatief jonge leeftijd of op oudere leeftijd uitbreekt. Na ongeveer tien jaar ziekteprogressie is de levensverwachting bij de ziekte van Parkinson enigszins verlaagd.

Ziekte van Parkinson: levensverwachting

Volgens de statistieken heeft een optimaal behandelde persoon met het Parkinson-syndroom tegenwoordig bijna dezelfde levensverwachting als een gezond persoon van dezelfde leeftijd. Als iemand vandaag de dag op 63-jarige leeftijd de diagnose Parkinson krijgt, wordt geschat dat hij of zij nog twintig jaar zal leven. Ter vergelijking: in het midden van de vorige eeuw leefden patiënten gemiddeld iets meer dan negen jaar na de diagnose.

De verhoogde levensverwachting bij het idiopathische Parkinson-syndroom is te wijten aan het feit dat moderne medicijnen de belangrijkste symptomen van de getroffenen grotendeels elimineren. In het verleden leidden dergelijke symptomen vaak tot complicaties en voortijdige sterfte. Parkinsonpatiënten die zich niet meer konden bewegen (akinesie) waren bijvoorbeeld vaak bedlegerig. Deze bedlegerigheid verhoogt het risico op gevaarlijke ziekten zoals trombose of longontsteking enorm.

De hier beschreven verbeterde levensverwachting heeft alleen betrekking op het idiopathische Parkinson-syndroom (= “klassieke Parkinson”). Atypische Parkinson-syndromen, waarbij de getroffen persoon niet of nauwelijks reageert op de behandeling met L-dopa, verlopen doorgaans sneller. Ze hebben meestal een aanzienlijk slechtere prognose.

Autorijden met Parkinson?

Daarom is het noodzakelijk dat getroffen personen hun rijvaardigheid elke vier jaar laten beoordelen door een arts of psycholoog.

Wat zijn de oorzaken van de ziekte van Parkinson?

Medische professionals noemen de ziekte van Parkinson ook wel het primaire of idiopathische Parkinson-syndroom (IPS). ‘Idiopathisch’ betekent dat er geen tastbare oorzaak voor de ziekte is. Deze ‘echte’ Parkinson is verantwoordelijk voor ongeveer 75 procent van alle Parkinson-syndromen. Hiervan moeten de zeldzame genetische vormen van Parkinson, ‘secundaire Parkinson’ en ‘atypische Parkinson’ worden onderscheiden.

Idiopathische Parkinson: dopaminetekort

De ziekte van Parkinson vindt zijn oorsprong in een specifiek hersengebied dat de “zwarte stof” (substantia nigra) in de middenhersenen wordt genoemd. De substantia nigra bevat speciale zenuwcellen die de zenuwboodschapper (neurotransmitter) dopamine produceren. Dopamine is erg belangrijk voor de controle van bewegingen.

Naarmate de celdood voortschrijdt, blijft het dopaminegehalte in de hersenen dalen – er ontstaat een dopaminetekort. Het lichaam compenseert dit lange tijd: pas als ongeveer 60 procent van de dopamineproducerende zenuwcellen is afgestorven, wordt het dopaminetekort merkbaar in de vorm van de bewegingsstoornissen die typisch zijn voor de ziekte van Parkinson.

Maar het tekort aan dopamine zelf is niet de enige oorzaak van Parkinson: het verstoort ook het delicate evenwicht van zenuwboodschappers. Doordat er steeds minder dopamine beschikbaar is, neemt de hoeveelheid van bijvoorbeeld de neurotransmitter acetylcholine toe. Deskundigen vermoeden dat dit de reden is voor de tremor en spierstijfheid (stijfheid) bij de ziekte van Parkinson.

De onbalans van neurotransmitters bij Parkinson kan ook de reden zijn waarom veel patiënten ook depressief worden. Het verband tussen de ziekte van Parkinson en depressie is echter nog niet definitief vastgesteld.

Genetische vormen van de ziekte van Parkinson

Als een familielid de ziekte van Parkinson heeft, brengt dit veel familieleden in verwarring. Ze vragen zich af of Parkinson erfelijk is. In de overgrote meerderheid van de gevallen is Parkinson echter de hierboven beschreven idiopathische Parkinson. Deskundigen zijn van mening dat erfelijkheid geen rol speelt bij deze sporadische vorm van de ziekte.

Secundair Parkinson-syndroom

In tegenstelling tot idiopathische Parkinson heeft het symptomatische (of secundaire) Parkinson-syndroom duidelijk aanwijsbare oorzaken. Enkele belangrijke triggers en risicofactoren zijn onder meer:

  • Geneesmiddelen die dopamine (dopamineantagonisten) remmen, zoals neuroleptica (gebruikt om psychose te behandelen) of metoclopramide (gebruikt om misselijkheid en braken te behandelen), lithium (gebruikt om depressie te behandelen), valproïnezuur (gebruikt om epileptische aanvallen te behandelen), calciumantagonisten (gebruikt om om hoge bloeddruk te behandelen)
  • Andere ziekten zoals hersentumoren, ontsteking van de hersenen (bijvoorbeeld als gevolg van AIDS), hypofunctie van de bijschildklier (hypoparathyreoïdie) of de ziekte van Wilson (koperstapelingsziekte)
  • vergiftiging, bijvoorbeeld met mangaan of koolmonoxide
  • Verwondingen aan de hersenen

De invloed van alcohol op het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson is niet definitief vastgesteld. Uit de huidige onderzoeksgegevens blijkt echter dat er waarschijnlijk geen verband bestaat. Er kan een verhoogd risico zijn bij overmatig alcoholgebruik.

Atypisch Parkinson-syndroom

Neurodegeneratieve ziekten, waarvan sommige het atypische Parkinson-syndroom veroorzaken, zijn onder meer:

  • Lewy body dementie
  • Multisysteematrofie (MSA)
  • Progressieve supranucleaire verlamming (PSP)
  • Corticobasale degeneratie

Dergelijke aandoeningen hebben een veel slechtere prognose dan de “echte” (idiopathische) ziekte van Parkinson.

Het medicijn L-dopa, dat heel goed werkt bij idiopathische Parkinson, helpt weinig of geen bij atypische Parkinson.

Onderzoeken en diagnose

Het is nog steeds vaak moeilijk om Parkinson zonder enige twijfel te diagnosticeren. Eén reden hiervoor is dat er veel verschillende ziekten zijn die symptomen veroorzaken die lijken op die van de ziekte van Parkinson.

Het arts-patiëntgesprek (anamnesegesprek) en het lichamelijk-neurologisch onderzoek zijn onmisbaar voor de diagnose van de ziekte van Parkinson. Het verdere onderzoek dient vooral om andere oorzaken van de klachten uit te sluiten. Alleen als de klachten goed te verklaren zijn door Parkinson en de arts geen andere oorzaken vindt, is er sprake van een idiopathisch Parkinson-syndroom.

De juiste contactpersoon bij een vermoeden van het Parkinson-syndroom is de neuroloog, dat wil zeggen een specialist in ziekten van het zenuwstelsel.

Medische geschiedenis

  • Hoe lang bestaat de trilling van de handen/benen?
  • Heeft de getroffen persoon het gevoel dat de spieren voortdurend gespannen zijn?
  • Heeft de getroffen persoon pijn, bijvoorbeeld in het schouder- of nekgebied?
  • Vindt de getroffen persoon het moeilijk om het evenwicht te bewaren tijdens het lopen?
  • Worden fijne motorische activiteiten (bijvoorbeeld een overhemd dichtknopen, schrijven) steeds moeilijker?
  • Zijn er slaapproblemen?
  • Is het reukvermogen verslechterd?
  • Is bij een familielid de ziekte van Parkinson vastgesteld?
  • Gebruikt de getroffene medicijnen, bijvoorbeeld vanwege psychische problemen?

Lichamelijk en neurologisch onderzoek

Na het anamnesegesprek volgt een lichamelijk en een neurologisch onderzoek. Tijdens dit onderzoek controleert de arts doorgaans de werking van het zenuwstelsel: hij test bijvoorbeeld de reflexen, de gevoeligheid van de huid en de beweeglijkheid van de spieren en gewrichten.

Hij besteedt bijzondere aandacht aan de belangrijkste symptomen van Parkinson, zoals vertraagde bewegingen, een onvaste gang of opvallende gebaren en gezichtsuitdrukkingen. Tijdens het lichamelijk onderzoek detecteert de arts ook de voor Parkinson typische tremor in rust (rusttremor).

Verschillende tests helpen de arts om de diagnose van Parkinson te bevestigen. Deze omvatten de volgende tests:

  • Slingertest: Bij deze test schudt de arts de armen van de getroffen persoon. bij mensen met Parkinson is de slingerbeweging verminderd.
  • Wartenberg-test: De arts tilt het hoofd van de getroffen persoon op in rugligging en laat het dan plotseling los. Bij mensen met Parkinson valt het langzaam of helemaal niet terug.

Parkinson-test (L-dopa-test en apomorfine-test).

Ter ondersteuning van de Parkinson-diagnose voert de arts soms de zogenaamde L-dopa-test of een apomorfine-test uit. Bij deze test krijgen getroffen personen één keer de dopaminevoorloper L-dopa of apomorfine toegediend, dat wil zeggen twee geneesmiddelen die bij de therapie worden gebruikt. Bij het Parkinson-syndroom verbeteren de symptomen soms kort na het innemen van de medicijnen.

Beide tests zijn echter van beperkte waarde in de parkinsondiagnostiek. Dit komt omdat sommige mensen Parkinson hebben, maar niet reageren op de tests. Omgekeerd is de L-dopa-test soms positief bij andere ziekten. Vanwege deze problemen wordt geen van beide tests routinematig gebruikt bij de diagnose van Parkinson.

Beeldvormende technieken

Computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI) kunnen worden gebruikt om de hersenen in beeld te brengen. Dit helpt de arts om andere mogelijke oorzaken van de symptomen uit te sluiten, zoals een hersentumor.

Minder complex en goedkoper is het echografisch onderzoek van de hersenen (transcraniële echografie, TCS). Het helpt het idiopathische Parkinson-syndroom in een vroeg stadium op te sporen en te onderscheiden van andere ziekten (zoals atypische Parkinson-syndromen). De arts moet echter ruime ervaring hebben met dit onderzoek om de resultaten correct te kunnen interpreteren.

Speciaal geval: genetische ziekte van Parkinson

De zeldzame genetische vormen van de ziekte van Parkinson kunnen worden opgespoord door middel van moleculair genetisch testen. Dergelijke tests kunnen worden overwogen als:

  • de getroffen persoon vóór de leeftijd van 45 jaar de ziekte van Parkinson ontwikkelt, of
  • ten minste twee eerstegraads familieleden hebben de ziekte van Parkinson.

In deze gevallen bestaat het vermoeden dat de ziekte van Parkinson wordt veroorzaakt door een genetische mutatie.

Behandeling

Er is momenteel geen remedie voor de ziekte van Parkinson. De symptomen kunnen echter aanzienlijk worden verlicht en de kwaliteit van leven worden verbeterd door verschillende behandelingsopties. De arts past de Parkinson-therapie individueel aan elke getroffen persoon aan. Dit komt omdat de symptomen van persoon tot persoon verschillen en in verschillende snelheden evolueren.

Individuele Parkinson-behandeling omvat vaak andere componenten. Hiertoe behoren bijvoorbeeld fysiotherapie, logopedie en ergotherapie. In ieder geval is het zinvol om behandeling te zoeken in een speciale Parkinson-kliniek.

Parkinson-therapie met medicijnen

Er zijn verschillende medicijnen voor de behandeling van Parkinson. Ze helpen tegen klachten als vertraagde bewegingen, stijve spieren en trillingen. Ze voorkomen echter niet dat de dopamineproducerende zenuwcellen afsterven en dat de ziekte zich verder ontwikkelt.

De typische symptomen van Parkinson worden veroorzaakt door een tekort aan dopamine in de hersenen. Ze kunnen daarom worden verlicht door de neurotransmitter als medicijn toe te dienen (bijvoorbeeld in de vorm van L-dopa) of door de afbraak van het aanwezige dopamine te voorkomen (MAO-B-remmers, COMT-remmers). Beide mechanismen compenseren het tekort aan dopamine. Ze elimineren dus grotendeels de typische Parkinson-symptomen.

L-dopa (levodopa)

L-dopa is zeer effectief en kent nauwelijks bijwerkingen. Artsen schrijven het vooral voor aan mensen ouder dan 70 jaar. Bij jongere patiënten gebruiken ze L-dopa daarentegen slechts zeer voorzichtig. De reden hiervoor is dat de behandeling met L-dopa soms na enkele jaren bewegingsstoornissen (dyskinesie) en schommelingen in de werking veroorzaakt.

Fluctuaties in de werking van L-dopa

Langdurige behandeling met L-dopa zorgt er soms voor dat de werking van het medicijn fluctueert (fluctuaties in de werking): Soms is het voor de getroffenen helemaal niet meer mogelijk om te bewegen (“OFF-fase”), daarna werkt het weer volledig normaal ( “AAN-fase”).

In dergelijke gevallen helpt het om de dosering te veranderen of over te stappen op een vertraagd L-dopa-preparaat: Retard-tabletten geven de werkzame stof langzamer en over een langere periode af dan “normale” (niet-vertraagde) L-dopa-preparaten.

Ook bij schommelingen in de werking van L-dopa (AAN-UIT-fasen) en/of bewegingsstoornissen kan een medicijnpomp uitkomst bieden. Het levert de levodopa automatisch via een dunne buis rechtstreeks in de twaalfvingerige darm, waar het in het bloed wordt opgenomen. De patiënt krijgt de werkzame stof dus continu binnen, wat resulteert in zeer uniforme gehalten aan werkzame stof in het bloed. Hierdoor wordt de kans op effectschommelingen en bewegingsstoornissen verminderd.

Dopamine-agonisten

Bij patiënten jonger dan 70 jaar start de arts gewoonlijk de behandeling van Parkinson met dopamine-agonisten. Dit kan het optreden van bewegingsstoornissen vertragen, zoals die veroorzaakt door langdurig gebruik van L-dopa.

Bij langdurig gebruik veroorzaken dopamine-agonisten soms ook schommelingen in de werking. Dit gebeurt echter veel minder vaak dan bij L-dopa. Het fluctuerende effect kan worden gecompenseerd door de arts de dosering aan te passen, een ander preparaat voor te schrijven of een medicijnpompje te gebruiken.

MAO-B-remmers

MAO-B-remmers remmen het enzym mono-amino-oxidase-B (MAO-B), dat normaal gesproken dopamine afbreekt. Op deze manier kunnen de dopaminegehalten in de hersenen van mensen met de ziekte van Parkinson worden verhoogd. MAO-B-remmers zijn minder effectief dan levodopa of dopamine-agonisten. Als op zichzelf staande Parkinson-therapie zijn ze daarom alleen geschikt bij milde klachten (meestal in de vroege stadia van de ziekte). Ze kunnen echter worden gecombineerd met andere Parkinson-medicijnen (zoals L-dopa).

COMT-remmers

COMT-remmers worden samen met L-dopa voorgeschreven. Ze blokkeren ook een enzym dat dopamine afbreekt (catechol-O-methyltransferase = COMT genoemd). Op deze manier verlengen COMT-remmers de werking van dopamine. Deze geneesmiddelen worden voornamelijk voorgeschreven om fluctuaties in het effect (fluctuaties) tijdens de behandeling met L-dopa te verminderen. Het zijn dus medicijnen voor gevorderde stadia van de ziekte van Parkinson.

Anticholinergica

De zogenaamde anticholinergica waren de eerste medicijnen die artsen gebruikten voor de behandeling van Parkinson. Tegenwoordig worden ze niet zo vaak voorgeschreven.

NMDA-antagonisten

Net als acetylcholine is de neurotransmitter glutamaat ook in relatieve overmaat aanwezig bij Parkinson als gevolg van een tekort aan dopamine. Zogenaamde NMDA-antagonisten helpen dit tegen te gaan. Ze blokkeren bepaalde aanlegplaatsen van glutamaat in de hersenen en verminderen zo het effect ervan. De arts schrijft NMDA-antagonisten voornamelijk in de vroege stadia van het Parkinson-syndroom voor.

In zeldzame gevallen kan een verandering in medicatie of acute bijkomende ziekten leiden tot een akinetische crisis. Dit is een plotselinge verergering van de symptomen met totale immobiliteit. Getroffen personen kunnen ook niet meer praten of slikken. De akinetische crisis is een noodsituatie en vereist onmiddellijke behandeling in het ziekenhuis.

De medicijnen die bij Parkinson worden gebruikt, veroorzaken soms een psychose. Er wordt geschat dat tot 30 procent van alle mensen met de ziekte een dergelijke crisis ervaart. Het manifesteert zich aanvankelijk door rusteloze slaap met levendige dromen, en later ook door hallucinaties, wanen en toestanden van verwarring. Het is in dit geval belangrijk om onmiddellijk een neuroloog te raadplegen.

Diepe hersenstimulatie

Diepe hersenstimulatie werkt dus op dezelfde manier als een pacemaker. Het wordt daarom soms een ‘hersenpacemaker’ genoemd (hoewel deze term niet helemaal correct is).

Diepe hersenstimulatie wordt overwogen wanneer:

  • fluctuaties in actie (fluctuaties) en onwillekeurige bewegingen (dyskinesie) kunnen niet worden verlicht met medicijnen, of
  • tremor (tremor) reageert niet op medicatie.

Bovendien moet de getroffen persoon aan andere eisen voldoen. Hij mag bijvoorbeeld geen vroege symptomen van dementie vertonen. Zijn algemene lichamelijke conditie moet goed zijn. Bovendien moeten de symptomen van Parkinson (behalve tremor) reageren op L-dopa.

De ervaring heeft geleerd dat de interventie de symptomen bij veel getroffen personen effectief verlicht en de kwaliteit van leven aanzienlijk verbetert. Dit effect lijkt ook op de lange termijn aan te houden. Dit betekent echter niet dat diepe hersenstimulatie de ziekte van Parkinson geneest: de ziekte verergert zelfs na de procedure.

Oorspronkelijk werd diepe hersenstimulatie voornamelijk gebruikt voor gevorderde Parkinson. Uit onderzoek blijkt nu echter dat het ook zeer geschikt is voor patiënten jonger dan 60 jaar, bij wie de L-dopa-therapie pas sinds kort schommelingen in het effect begint te vertonen en bewegingsstoornissen veroorzaakt.

Mogelijke complicaties en bijwerkingen van diepe hersenstimulatie

De belangrijkste complicatie van een hersenoperatie is een bloeding in de schedel (intracraniale bloeding). Bovendien veroorzaakt het inbrengen van de pulsgenerator en kabels soms een infectie. Dan is het noodzakelijk om het systeem tijdelijk te verwijderen en de infectie te behandelen met antibiotica.

Bijna elke getroffen persoon ervaart na de procedure tijdelijke bijwerkingen. Deze omvatten bijvoorbeeld paresthesie. Deze treden echter vaak pas direct na het inschakelen van de pulsgenerator op en verdwijnen dan weer.

Andere, doorgaans tijdelijke, effecten zijn bijvoorbeeld verwarring, verhoogde drift, afgeplatte stemming en apathie. Soms komen ook zogenaamde stoornissen in de impulsbeheersing voor. Deze omvatten bijvoorbeeld een verhoogd seksueel verlangen (hyperseksualiteit). Bij sommige mensen veroorzaakt diepe hersenstimulatie ook milde spraakstoornissen, een verstoring van de bewegingscoördinatie (ataxie), duizeligheid en onstabiliteit bij het lopen en staan.

Andere therapiemethoden

Verschillende behandelconcepten helpen mensen met het Parkinson-syndroom bovendien om hun mobiliteit, spraakvermogen en onafhankelijkheid in het dagelijks leven zo lang mogelijk te behouden. De belangrijkste methoden zijn:

  • Fysiotherapie (fysiotherapie), bijvoorbeeld om het evenwicht en de veiligheid tijdens het lopen te verbeteren en om kracht en snelheid te verbeteren
  • Ergotherapie om het dagelijks leven met de ziekte beter aan te kunnen en zo lang mogelijk onafhankelijk te blijven in de persoonlijke omgeving (de therapeut laat de getroffen persoon bijvoorbeeld zien hoe hij bepaalde hulpmiddelen moet gebruiken en past samen met de getroffen persoon de woonruimte aan zodat dat hij of zij beter de weg kan vinden).

Ziekte van Parkinson: behandeling in gespecialiseerde klinieken

Mensen met het syndroom van Parkinson moeten indien mogelijk in een gespecialiseerde kliniek worden behandeld. Artsen en andere medewerkers zijn daar gespecialiseerd in de ziekte.

Er zijn inmiddels talloze klinieken in Duitsland die acute behandeling en/of revalidatie bieden voor mensen met de ziekte van Parkinson. Sommige hiervan zijn voorzien van een certificaat van de Duitse Parkinson Vereniging (dPV). De prijs wordt toegekend aan ziekenhuizen en revalidatiecentra die speciale diagnostische en therapeutische diensten aanbieden voor mensen met de ziekte van Parkinson en aanverwante aandoeningen.

Voor een geselecteerde lijst met gespecialiseerde klinieken voor mensen met Parkinson, zie het artikel Parkinson – Kliniek.

Leven met Parkinson: wat kunt u zelf doen?

Naast de medische behandeling draagt ​​het gedrag van de persoon met Parkinson zelf potentieel veel bij aan een effectieve therapie:

Informeer uzelf over de ziekte. Omdat in veel gevallen de angst voor het onbekende bijzonder stressvol is. Hoe meer de getroffenen over de ziekte leren, hoe eerder het gevoel van machteloosheid tegenover de voortschrijdende ziekte verdwijnt. Ook als familielid van een Parkinsonpatiënt dient u zich over de ziekte te informeren, zodat u uw familielid effectief en zinvol kunt ondersteunen.

Sluit je aan bij een Parkinson-steungroep. Degenen die de mogelijkheid hebben om regelmatig van gedachten te wisselen met andere getroffenen, kunnen vaak beter met de ziekte omgaan.

Blijf Fit. Probeer een goede algemene conditie te behouden door lichamelijk actief te blijven. Regelmatige lichaamsbeweging (zoals wandelen) en lichte duursporten zijn voldoende.

Gebruik kleine hulpmiddelen in het dagelijks leven. Veel Parkinsonsymptomen maken het dagelijks leven moeilijker. Deze omvatten “bevriezen” – wanneer de persoon niet langer in staat is om te bewegen. Visuele prikkels op de vloer, zoals voetafdrukken op de vloer, of akoestische ritmes (“links, twee, drie, vier”) kunnen helpen. Belangrijk voor medepatiënten: het heeft geen zin om de getroffen persoon tot haast aan te sporen of te trekken. Dit heeft de neiging om de ‘bevriezing’-episode te verlengen.

het voorkomen

Omdat de oorzaken van het idiopathische Parkinson-syndroom onbekend zijn, zijn er geen specifieke maatregelen om de ziekte te voorkomen.

Verdere informatie

Boek aanbevelingen:

  • Parkinson – het oefenboek: Actief blijven met bewegingsoefeningen (Elmar Trutt, 2017, TRIAS).
  • Ziekte van Parkinson: een gids voor getroffenen en hun familieleden (Willibald Gerschlager, 2017, Facultas / Maudrich)

Zelfhulpgroepen:

  • Deutsche Parkinson Vereinigung e. V.: https://www.parkinson-vereinigung.de
  • Deutsche Parkinson Hilfe e. V.:https://www.deutsche-parkinson-hilfe.de/