Pulse diagnostiek | TCM-onderzoeksmethoden

Pulse diagnostiek

Polsdiagnose is iets moeilijker en vereist jarenlange oefening en veel ervaring. De A. radialis (main slagader van de pols) wordt gekozen als de pulsatieplaats. De meridiaan wijst long 7, 8 en 9 van beide handen worden als punten gebruikt en kunnen worden gepalpeerd met ring, midden en index vinger.

Criteria hiervoor zijn: Men kan zich voorstellen dat met deze zeer subjectieve methode geen reproduceerbare resultaten kunnen worden verkregen met deze apparatuur. Daarnaast verschillen ook de uitspraken van Chinese artsen over verschillende pulsen sterk.

  • De diepte van de pols
  • De frequentie,
  • Vorm van de pulsgolf
  • De stroom en
  • Het ritme.

Behandelingsmethoden in TCM

Nadat een arts de patiënt voldoende heeft onderzocht en zorgvuldig alle bevindingen heeft verzameld, wordt de therapiekeuze gebaseerd op de volgende vragen: acupunctuur Vervolgens wordt een programma opgesteld waarin drie basisvragen moeten worden verduidelijkt: De factor tijd is op twee manieren van belang. Enerzijds voor het type en de locatie van de behandeling (bij acute ziekten ligt de focus op de zogenaamde verre punten en bij chronische ziekten op lokale punten) en anderzijds voor de frequentie, duur en tijd van de behandeling. In het algemeen kan men zeggen dat een acupunctuur serie bestaat uit ongeveer 10-15 sessies van elk 20-30 minuten.

Echter, acute klachten zoals hoofdpijn worden met succes behandeld bij 80-90% van de patiënten na slechts 1-3 sessies. Chronische klachten duren langer in behandeling. Bij aanhoudende klachten kan ook gedacht worden aan permanente naalden.

Deze blijven meestal een week in het lichaam. Aanbevolen wordt de behandeling twee keer per week te herhalen, maar bij zeer acute aandoeningen kan dit ook twee keer per dag worden gedaan. Seizoensgebonden klachten zoals hooi koorts moet worden behandeld met acupunctuur 4-6 weken voor het verwachte voorval.

  • Is acupunctuur naar verwachting succesvol?
  • Zo ja, is acupunctuur alleen voldoende?
  • Combinatie met andere methoden?
  • Op welke meridiaan past het syndroom?
  • Op welk orgaan past het syndroom?
  • Welke modaliteiten (bijkomende omstandigheden, triggerfactoren) spelen een rol?