Pneumokokkenvaccinatie: wie, wanneer en hoe vaak?

Pneumokokkenvaccinatie: wie moet worden gevaccineerd?

De Permanente Commissie voor Vaccinatie (STIKO) van het Robert Koch Instituut beveelt enerzijds pneumokokkenvaccinatie aan als standaardvaccinatie voor alle zuigelingen en jonge kinderen en voor mensen van 60 jaar en ouder:

Vooral kinderen in de eerste twee levensjaren lopen een groot risico om een ​​ernstige pneumokokkeninfectie op te lopen. Daarom geldt de algemene aanbeveling voor vaccinatie voor deze leeftijdsgroep.

Een standaardvaccinatie is een beschermende vaccinatie die door de STIKO wordt aanbevolen voor alle mensen in de bevolking of in ieder geval voor alle vertegenwoordigers van een bepaalde leeftijdsgroep.

Aan de andere kant beveelt de STIKO vaccinatie tegen pneumokokken aan als indicatievaccinatie voor bepaalde risicogroepen – namelijk voor mensen van alle leeftijden die een verhoogd risico hebben om in contact te komen met pneumokokken, de ziekte op te lopen en/of complicaties te ontwikkelen bij ziekte. een ziekte. Dit heeft betrekking op:

  1. Chronische ziekten: bijv. chronische hart- en vaatziekten of longziekten (zoals hartfalen, astma, COPD), stofwisselingsziekten (zoals diabetes mellitus waarvoor behandeling nodig is), neurologische ziekten (zoals convulsies).
  2. verhoogd risico op pneumokokkenmeningitis, hetzij als gevolg van een vreemd lichaam (bijvoorbeeld een cochleair implantaat) of als gevolg van speciale anatomische aandoeningen (bijvoorbeeld een fistel in het hersenvocht*)

Daarnaast adviseert de STIKO ook pneumokokkenvaccinatie bij verhoogd beroepsrisico. Deze omvatten:

  • Mensen die een verhoogd risico hebben om de ziekte op te lopen, bijvoorbeeld als gevolg van het lassen en snijden van metalen: Las- of metaalrook bevordert longontsteking. Vaccinatie kan op zijn minst bescherming bieden tegen pneumokokkenpneumonie.

Wat zijn pneumokokken?

Vooral zogenaamde invasieve pneumokokkenziekten zijn gevaarlijk. In deze gevallen verspreiden de bacteriën zich in overigens steriele lichaamsvloeistoffen. Op deze manier kan bijvoorbeeld een levensbedreigende meningitis of sepsis (“bloedvergiftiging”) ontstaan ​​door pneumokokken.

Meer hierover leest u in het artikel Pneumokokkeninfectie.

Soorten pneumokokkenvaccins

Zodra een pneumokokkenvaccin in de spier van een patiënt is geïnjecteerd, reageert zijn immuunsysteem door specifieke antilichamen tegen deze componenten aan te maken (actieve vaccinatie). Deze antistoffen bestrijden dan ook de bacteriën bij een ‘echte’ pneumokokkeninfectie.

Pneumokokkenpolysaccharidevaccin (PPSV)

Pneumokokkenconjugaatvaccin (PCV).

Dit type vaccin is een recentere ontwikkeling. Hierbij zijn de karakteristieke envelopcomponenten (polysachariden) van verschillende pneumokokkenserotypen gebonden aan een dragerstof (een eiwit). Dit verbetert de immuunrespons en daarmee het effect van de vaccinatie.

De volgende conjugaatvaccins tegen pneumokokken zijn momenteel verkrijgbaar in Duitsland:

  • PCV13: Het is gebaseerd op de envelopcomponenten van 13 pneumokokkenserotypen en kan worden toegediend tussen de leeftijd van zes weken en 17 jaar.
  • PCV15: Dit vaccin beschermt tegen 15 pneumokokkenserotypen. Medische professionals kunnen het vaccineren vanaf de leeftijd van zes weken.
  • PCV20: Dit 20-valente conjugaatvaccin beschermt tegen nog meer pneumokokkenserotypen. Het is alleen goedgekeurd voor volwassenen.

Pneumokokkenvaccinatie: hoe vaak en wanneer vaccineren?

Standaardvaccinatie tegen pneumokokken bij kinderen.

De STIKO adviseert pneumokokkenvaccinatie voor alle zuigelingen vanaf de tweede levensmaand. Het vaccinatieschema is gebaseerd op de vraag of een kind volgroeid of te vroeg geboren is (dwz vóór de voltooide 37e week van de zwangerschap).

  • 3+1 vaccinatieschema voor premature baby's: 4 doses conjugaatvaccin op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 tot 14 maanden.

Een conjugaatvaccin wordt aanbevolen als pneumokokkenvaccin, omdat het polysacharidevaccin niet voldoende effectief is bij kinderen jonger dan twee jaar.

Inhaalvaccinatie

Voor kinderen tussen de 12 en 24 maanden die nog niet ingeënt zijn tegen pneumokokken adviseert de STIKO een inhaalvaccinatie met twee doses van een conjugaatvaccin. Tussen de twee vaccinatiedata moet een interval van minimaal acht weken zitten.

Standaardvaccinatie tegen pneumokokken vanaf 60 jaar

Volgens de STIKO moeten mensen die 60 jaar of ouder zijn en niet tot de doelgroep voor indicatie vaccinatie (zie hieronder) of tot de doelgroep voor vaccinatie behoren vanwege beroepsrisico (zie hieronder) een dosis krijgen van de 23- standaard pneumokokkenpolysacharidevaccin (PPSV23).

Indicatie vaccinatie tegen pneumokokken

Speciale aanbevelingen voor pneumokokkenvaccinatie zijn van toepassing op mensen van alle leeftijden die een verhoogd risico lopen op ernstige pneumokokkenziekte vanwege een onderliggende aandoening:

1. mensen met een aangeboren of verworven immunodeficiëntie.

Mensen die aan een aangeboren of verworven immunodeficiëntie lijden, krijgen een zogenaamde sequentiële vaccinatie met verschillende vaccins:

  • Na zes tot twaalf maanden volgt nog een pneumokokkenvaccinatie, maar nu met het polysaccharidevaccin PPSV23. Dit mag echter pas gegeven worden vanaf de leeftijd van twee jaar.

Deze vaccinatiebescherming moet met een minimuminterval van zes jaar worden vernieuwd met het polysacharidevaccin.

Meer over vaccinatie bij een verzwakt immuunsysteem leest u in het artikel Immunosuppressie en Vaccinatie.

2. mensen met andere chronische ziekten

  • Kinderen tussen twee en 15 jaar: sequentiële vaccinatie zoals hierboven beschreven (eerst PCV13, na 6 tot 12 maanden PPSV23).
  • Patiënten van 16 jaar en ouder: één vaccinatie met polysacharidevaccin PPSV23.

In alle gevallen moet de pneumokokkenvaccinatie met het PPSV23-vaccin herhaald worden met een interval van minimaal zes jaar.

Kinderen jonger dan twee jaar mogen alleen een conjugaatvaccin krijgen.

3. mensen met een verhoogd risico op meningitis.

In het geval van cochleaire implantaten dienen artsen de vaccinatie, indien mogelijk, vóór het inbrengen van het implantaat toe.

Pneumokokkenvaccinatie bij beroepsrisico

Iedereen die vanwege zijn werk een verhoogd risico heeft op een (ernstige) pneumokokkenziekte, moet zich laten vaccineren tegen pneumokokken met het polysaccharidevaccin PPSV23. Zolang dit risico bestaat (dat wil zeggen dat de bijbehorende activiteit wordt uitgevoerd), is het raadzaam de vaccinatie minimaal elke zes jaar te herhalen.

Vaak veroorzaakt pneumokokkenvaccinatie reacties op de injectieplaats, zoals roodheid, zwelling en pijn. Dergelijk ongemak wordt veroorzaakt doordat het vaccin het immuunsysteem activeert (maar dit betekent niet dat bij afwezigheid van dergelijke lokale reacties de vaccinatie niet effectief is!)

Bij zuigelingen en jonge kinderen kan hoge koorts een koortsstuipen veroorzaken.

Slechts zelden veroorzaakt het pneumokokkenvaccin ernstiger bijwerkingen, bijvoorbeeld allergische reacties (zoals netelroos).

U kunt bij uw zorgverzekeraar meer informatie krijgen over de mogelijke bijwerkingen van een specifiek pneumokokkenvaccin.

Pneumokokkenvaccinatie: kosten

Als de arts uw baby bijvoorbeeld de aanbevolen doses pneumokokkenconjugaatvaccin geeft, dekt uw ziektekostenverzekering de kosten. Pneumokokkenvaccinatie voor 60-plussers met PPSV23 of sequentiële vaccinatie voor congenitale immunodeficiëntie is bijvoorbeeld ook een uitkering van de ziektekostenverzekering.

Vaccin schaars: wie heeft het echt nodig?

Op zulke momenten is het van belang dat artsen risicogroepen kunnen blijven vaccineren tegen vooral pneumokokken. Dit komt omdat ze een verhoogd risico hebben dat de pneumokokkenziekte ernstig en fataal wordt.

Bij een tekort aan PPSV23 adviseert het RKI daarom dat medische professionals voorrang geven aan het toedienen van het resterende vaccin aan de volgende groepen mensen:

  • Mensen met immunodeficiëntie
  • Mensen van 70 jaar en ouder (om de opeenvolgende vaccinatie te voltooien)
  • Mensen met chronische hart- of luchtwegaandoeningen

Zodra er weer voldoende PPSV23 beschikbaar is voor pneumokokkenvaccinatie, zijn hier opnieuw de vaccinatieadviezen van de Permanente Commissie Vaccinatie zoals hierboven beschreven van toepassing.