Operatie van een acromioclaviculaire gewrichtsdislocatie

Wat zijn de operatieve mogelijkheden?

Chirurgische behandeling voor acromioclaviculaire dislocatie hangt af van de mate van letsel en de activiteiten van de patiënt. Als alle ligamenten van het acromioclaviculaire gewricht zijn gescheurd, wordt deze vorm van letsel Tossy 3 genoemd. Dan kan de therapie zowel conservatief als chirurgisch worden uitgevoerd.

Het voordeel van een operatie is de mogelijkheid om de feitelijke anatomie van de schouder te herstellen. De risico's en pijn zijn ook relatief laag bij deze operatie. Een argument tegen de operatie is dat de resterende gewrichtsschade vaak niet al te groot en draaglijk is, zodat er in sommige gevallen geen verbetering door de operatie kan worden bereikt.

Of de operatie al dan niet wordt uitgevoerd, hangt af van het individuele geval en moet individueel met de arts worden besproken. De operatie bestaat voornamelijk uit het herstellen van de eigenlijke anatomie. Om goed zicht te hebben op het gewricht en de ligamenten wordt in sommige gevallen een relatief grote incisie boven de schoudergewricht is eerst nodig, waardoor een groot litteken achterblijft.

De gescheurde ligamenten kunnen dan weer aan elkaar worden gehecht. Bij recentere procedures kunnen de ligamenten worden hersteld door artroscopie (gezamenlijke endoscopie​ De ingreep en het achtergebleven litteken zijn dan aanzienlijk kleiner.

De schoudergewricht zelf wordt aanvankelijk in zijn positie ondersteund door schroeven, een plaat of draden. Bovendien worden de ligamenten zelf gestabiliseerd, omdat de individuele ligamenthechting de krachten die op het gewricht inwerken niet zou kunnen weerstaan. Om ervoor te zorgen dat de banden en het kapsel na de operatie voldoende tijd hebben om te genezen, is de schoudergewricht wordt 6 weken geïmmobiliseerd in een Gilchrist-verband. Daarna kan het gewricht langzaam wennen aan toenemende belasting. In sommige gevallen moet het stabiliserende materiaal na enige tijd bij een andere bewerking worden verwijderd.

Chirurgische technieken

Kirschner-draad: met behulp van deze procedure kunnen draadpennen van verschillende dikte door de huid (percutaan) in het bot worden gestoken. Het voordeel is dat deze procedure slechts een klein weefseltrauma veroorzaakt. In de meeste gevallen leidt deze therapievorm echter niet tot voldoende stabilisatie, zodat verdere immobilisatie met een Gilchrist verband noodzakelijk is.

Bovendien laat deze kleine operatie niet toe dat de ligamenten opnieuw worden gehecht. Plate osteosynthese: een plaat wordt gebruikt om de breuk gap en hoeft alleen te worden ingebracht als er naast de bandbreuk ook een breuk is. De plaat wordt vervolgens op de breuk opening en gefixeerd in het bot met schroeven.

Hierdoor kan de breuk eindigt om weer samen te genezen. De plaat hoeft in principe niet verwijderd te worden, maar kan in sommige gevallen storend zijn doordat hij vastzit aan spieren en pezen​ In dit geval wordt de plaat verwijderd in een verdere operatie nadat de breuk is genezen.

TightRope-systeem: in dit systeem wordt een hechtsysteem arthroscopisch in het schoudergewricht ingebracht (tijdens artroscopie) om de gescheurde ligamenten te stabiliseren. De puur arthroscopische therapie (schoudergewricht endoscopie) betekent dat de toegangsweg erg smal is, waardoor er nauwelijks littekens achterblijven en weefseltrauma tot een minimum wordt beperkt. Om deze vorm van therapie tot genezing te laten leiden, moeten de ligamenten binnen 2 weken na het letsel operatief worden behandeld.

Na deze 2 weken is er sprake van een chronische acromioclaviculaire dislocatie en kunnen de ligamenten niet meer samengroeien. Peesvervanging: Als de chirurgische behandeling pas enkele weken na het letsel kan worden uitgevoerd, kan de pezen vaak moeten worden gereconstrueerd. Dit kan ook als onderdeel van een voeg worden uitgevoerd endoscopie (artroscopie​ Bij deze procedure wordt de eigen pees van de patiënt (meestal van de kuit) verwijderd en als peesvervanging in het schoudergewricht ingebracht.