Enuresis (bedplassen 's nachts)

Kort overzicht

  • Wat is enuresis? Onvrijwillige enuresis 's nachts na de 5e verjaardag en zonder organische oorzaak. Het treft vooral kinderen, en jongens vaker dan meisjes.
  • Vormen: Monosymptomatische enuresis (alleen enuresis nocturna), niet-monosymptomatische enuresis (enuresis nacht plus verminderde blaasfunctie overdag), primaire enuresis (enuresis nachtelijk continu sinds de geboorte), secundaire enuresis (hernieuwde enuresis nachtelijk na een droge periode van minimaal zes maanden). maanden).
  • Oorzaken: waarschijnlijk spelen meerdere factoren een rol, zoals familiale aanleg, vertraging in de rijping van bepaalde hersengebieden, tekort aan antidiuretisch hormoon, lage blaascapaciteit, psychologische en psychosociale factoren.
  • Diagnose: anamnese afnemen, blaasdagboek, 14-dagenprotocol, lichamelijk onderzoek, urinemonster, echografie van nieren en blaas, meting van de urinestroom (uroflowmetrie), etc.
  • Behandelingsopties: inclusief het bijhouden van drink- en eliminatielogboeken, agenda-aantekeningen voor droge en natte nachten, het kind prijzen voor droge nachten, bekkenbodemtraining indien nodig, biofeedback, visuele gedragstherapie, medicijnen.

Enuresis: definitie

Strikt genomen is er sprake van enuresis als een kind minimaal één keer per maand 's nachts in bed plast gedurende een periode van drie maanden na zijn of haar 5e verjaardag. Bij jongere kinderen daarentegen wordt onvrijwillig urineverlies tijdens de slaap als normaal beschouwd (fysiologische urine-incontinentie).

Overdag bevochtigen

Er zijn ook kinderen die overdag alleen maar onvrijwillig urine verliezen zonder dat daar een organische oorzaak voor is. Artsen noemen dit urineverlies overdag niet-organische (functionele) urine-incontinentie overdag.

Enuresis: formulieren

Er zijn twee hoofdvormen van enuresis: monosymptomatische (MEN) en niet-monosymptomatische enuresis nocturna (niet-MEN):

  • Monosymptomatische Enuresis Nocturna (MEN): De getroffen kinderen bevochtigen zichzelf uitsluitend 's nachts tijdens de slaap. Daarom wordt het ook wel ‘bedplassen’ genoemd. Overdag zijn er geen afwijkingen.

Afhankelijk van hoe lang de enuresis nocturna bestaat, maken artsen ook onderscheid tussen primaire en secundaire enuresis:

  • Primaire enuresis: De getroffen kinderen hebben sinds de geboorte 's nachts zonder droge fase geplast en vertoonden geen andere urologische symptomen.
  • Secundaire enuresis: Na een droge fase van minimaal zes maanden worden kinderen 's nachts plotseling weer nat. Deze vorm komt minder vaak voor dan primaire enuresis.

Enuresis: oorzaken

Enuresis kan door een groot aantal verschillende factoren worden veroorzaakt. In de meeste gevallen zijn verschillende factoren betrokken bij de ontwikkeling ervan.

Monosymptomatische Enuresis Nocturna (MEN).

De exacte oorzaak van geïsoleerde enuresis nocturna zonder verdere symptomen is volgens de huidige stand van de wetenschappelijke kennis niet definitief opgehelderd. Bij zowel de primaire als de secundaire vorm van MEN kan echter een familiale aanleg worden aangetoond: de kans op enuresis bij het kind is 44 procent als één ouder ook enuresis heeft. Het stijgt tot 77 procent als beide ouders enuresis hadden.

Op basis van de genetische aanleg is er vermoedelijk sprake van een vertraging in de rijping van de hersenen: er wordt aangenomen dat bij MEN-patiënten de zenuwstructuren met vertraging rijpen die verantwoordelijk zijn voor de controle van de blaas.

Andere factoren die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van monosymptomatische enuresis (MEN) zijn onder meer:

  • extra diepe slaap: Verschillende onderzoeken en de ervaringen van talloze ouders hebben aangetoond dat MEN-kinderen uitzonderlijk moeilijk wakker te krijgen zijn. Door de extra diepe slaap merken de kinderen de drang om te plassen niet. Als de blaas te vol is, loopt deze onwillekeurig leeg.
  • Lage blaascapaciteit: soms is de blaas van het kind simpelweg te klein voor de hoeveelheid geproduceerde urine.
  • Polyurie: Bij polyurie heeft de blaas een normale grootte, maar produceert hij te veel urine.
  • Onvolledige lediging van de blaas: Als de urethra bijvoorbeeld te smal is, kan de blaas niet volledig worden geleegd. Hierdoor blijft er na elk toiletbezoek resturine achter. Hierdoor vult de blaas zich sneller, wat kan leiden tot nachtelijke enuresis.
  • Te veel vloeistof drinken in de avond: Te veel drinken in de avond voor het slapengaan kan ook leiden tot MANNEN. Volgens een onderzoek kan een hoeveelheid van 25 milliliter of meer vocht per kilogram lichaamsgewicht enuresis nocturna veroorzaken.

Niet-monosymptomatische Enuresis Nocturna (niet-MEN).

Enuresis nachtelijk plus symptomatologie overdag is ofwel het resultaat van een niet-organische stoornis van de blaasfunctie of een combinatie van genetische vertraging in de rijping (zoals MEN) en een niet-organische stoornis van de blaasfunctie.

Niet-MEN wordt het vaakst waargenomen bij kinderen met een overactieve blaas en een verminderde blaascapaciteit en het gewoonlijk uitstellen van plassen (uitstel van mictie):

Kenmerkend voor een overactieve blaas is een frequente, overmatige drang om te urineren die nauwelijks kan worden onderdrukt. Overdag kunnen de getroffenen soms nog steeds urine tegenhouden. Maar 's nachts tijdens de slaap, wanneer er geen bewuste controle is, treedt onvrijwillige enuresis op.

Uitstel van mictie ontstaat wanneer een kind gewend raakt aan het langdurig ophouden van zijn urine, bijvoorbeeld omdat hij het spel niet wil onderbreken om te plassen. Na enige tijd past de blaas zich hieraan aan, zodat uiteindelijk zelfs een duidelijk gevulde blaas geen drang meer oproept om te plassen. Tijdens de slaap leegt de blaas zich vervolgens ongemerkt.

Psychologische en psychosociale factoren, zoals beschreven onder MEN, kunnen ook een rol spelen bij de ontwikkeling van niet-monosymptomatische enuresis.

Bijbehorende aandoeningen

Klinisch relevante begeleidende psychische stoornissen worden aangetroffen bij ongeveer 20 tot 30 procent van de kinderen met enuresis nocturna (vooral bij niet-MEN). Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan ADHD, verstoord sociaal gedrag, angst en depressie. Soms zijn dergelijke bijkomende aandoeningen een gevolg van enuresis. In andere gevallen gaan ze vooraf aan enuresis, zoals secundaire enuresis na scheiding of verhuizing van de ouders.

Kinderen die overdag enuresis hebben, vertonen in 20 tot 40 procent van de gevallen ook begeleidende psychische stoornissen.

Slaapstoornissen (zoals slaapapneu) en ontwikkelingsstoornissen (zoals spraak) kunnen ook gepaard gaan met enuresis.

Speciaal geval: enuresis bij volwassenen

Er wordt aangenomen dat ongeveer één procent van de volwassenen ook last heeft van enuresis. Net als bij kinderen kan een grote verscheidenheid aan oorzaken verantwoordelijk zijn. Een vertraagde rijping van de hersenen wordt bijvoorbeeld ook af en toe aangetroffen bij volwassen enuresispatiënten. De vooruitzichten dat het probleem ‘op zichzelf’ wordt opgelost, zijn echter uiterst klein.

Enuresis: wat te doen?

Bij enuresis wordt altijd een bezoek aan de arts aanbevolen, en dit geldt zowel voor kinderen als volwassenen. Het is geen noodgeval, maar het moet worden uitgesloten dat lichamelijke ziekten of psychische stoornissen achter het onvrijwillig urineren schuilgaan. Het moet echter worden uitgesloten dat lichamelijke ziekten of psychische stoornissen achter de onvrijwillige enuresis schuilgaan. Het is ook raadzaam om naar een arts te gaan, omdat enuresis een grote psychologische belasting voor de getroffenen kan betekenen.

Het juiste medische contact voor enuresis bij kinderen is de kinderarts en jeugdarts. Volwassenen moeten contact opnemen met hun huisarts.

Enuresis: diagnose

Het doel van de arts is om organische oorzaken van onvrijwillige enuresis uit te sluiten en enuresis te classificeren volgens de vorm ervan (primaire of secundaire enuresis, MEN of niet-MEN).

Medische geschiedenis en protocollen

Eerst neemt de arts de medische geschiedenis van de patiënt op (anamnese). Om dit te doen, stelt hij of zij de getroffen persoon of de ouders verschillende vragen, zoals:

  • Wanneer urineert u: alleen 's nachts of ook overdag?
  • Hoe vaak plast u in bed?
  • Zijn er naast bevochtiging nog andere symptomen, zoals frequent urineren of ontlastingsincontinentie?
  • Vindt bevochtiging alleen thuis plaats of ook of uitsluitend in een onbekende omgeving?
  • Hoe vaak per dag gaat u of uw kind naar het toilet?
  • Moet u of uw kind 's nachts opstaan ​​om te plassen?
  • Is er ooit een ontsteking van de urineblaas of urethra geweest?
  • Hoeveel, wat en wanneer drinkt u of uw kind?
  • Zijn er tekenen van algemene ontwikkelingsachterstand bij het kind?
  • Vertoont u of uw kind gedragsproblemen?
  • Zijn er familie- en/of schoolproblemen, werk- of relatiestress?

De arts kan u vragen een zogenaamd blaasdagboek bij te houden. In dit dagboek moet u minimaal 48 uur bijhouden hoe vaak de persoon de blaas heeft geleegd, hoeveel urine er is geplast en hoeveel de persoon heeft gedronken.

Het is ook nuttig om een ​​logboek van 14 dagen bij te houden waarin onvrijwillig plassen 's nachts en overdag wordt gedocumenteerd, evenals de frequentie van stoelgang, ontlastingsvlekken of ontlasting.

Screening op psychische klachten

Zoals hierboven vermeld, wordt enuresis vaak geassocieerd met psychische stoornissen. Daarom moeten ook specifieke vragenlijsten over psychische stoornissen worden gebruikt bij het onderzoek naar enuresis. Gevalideerde breedbandvragenlijsten voor ouders, zoals de Child Behavior Checklist (CBCL), worden aanbevolen.

Als het vermoeden van een psychische stoornis wordt bevestigd, moeten ouders of getroffen personen dienovereenkomstig worden geadviseerd en moet, indien nodig, een passende behandeling worden gestart.

Basisexamens

  • Lichamelijk onderzoek: Het doel is om organische oorzaken van de enuresis uit te sluiten en eventuele bijbehorende aandoeningen vast te stellen. De arts onderzoekt onder andere de anus en het genitale gebied (op tekenen van vernauwing van de voorhuid, ontstekingen van de uitwendige geslachtsdelen etc.), het heiligbeen (misvormingen?) en de benen (beenlengteverschil? bewegings- en loopstoornissen? etc.). ).
  • Echografisch onderzoek: de arts onderzoekt de nieren en de blaas op structurele veranderingen. Ook bepaalt hij functionele parameters zoals de dikte van de blaaswand en de hoeveelheid urine die na het plassen in de blaas achterblijft.
  • Urinemonster: de urine wordt onderzocht om urineweginfecties uit te sluiten.

Verdere onderzoeken

Andere tests kunnen nuttig zijn om enuresis te verduidelijken. Een paar voorbeelden:

Een urinestroommeting (uroflowmetrie) met bepaling van de resturine helpt bij het opsporen van stoornissen bij het legen van de blaas: hierbij urineert de patiënt in een speciale meettrechter. Urinestroom (in milliliter per seconde), urinevolume en duur worden gemeten. Ook eventuele resturine wordt bepaald. Het onderzoek moet meerdere keren worden herhaald.

Behandeling

Urotherapie is de basis van enuresistherapie. Het omvat alle conservatieve, niet-chirurgische en niet-farmacologische behandelingen die worden gebruikt voor dysfunctie van de lagere urinewegen. Het doel is om de controle over de blaas te verbeteren en de kwaliteit van leven te verbeteren door middel van gestructureerde begeleiding.

Elementen van wat standaard urotherapie wordt genoemd, zijn onder meer:

  • Informatie en demystificatie: de arts legt aan het kind en zijn ouders onder meer uit hoe urine in het lichaam wordt gevormd en uitgescheiden en waar er mogelijk problemen kunnen optreden. Ook legt hij therapieconcepten en eventuele bijbehorende stoornissen uit.
  • Instructies voor optimaal plassen (mictiegedrag): De arts legt uit hoe en hoe vaak het kind naar het toilet moet om te plassen. Regelmatige toiletbezoeken worden volgens een vast plan geoefend. Op een digitale klok of mobiele telefoon kunnen bijvoorbeeld herinneringstijden (elke twee tot vier uur) worden geprogrammeerd, waaraan het kind zich op eigen verantwoordelijkheid moet houden.
  • Documentatie van symptomen en mictiegedrag: Kind en ouder kunnen bijvoorbeeld droge en ‘natte’ nachten (of dagen) samen op de kalender registreren met een zon- en wolkensymbool. Als de ouder het kind voor elk zonnetje prijst, versterkt dit de motivatie van het kind. Scheld of straf het kind echter in geen geval voor wolken!
  • Regelmatige zorg en ondersteuning door de behandelend arts

Afhankelijk van de behoeften kunnen bij enuresistherapie ook methoden voor speciale urotherapie worden overwogen. Deze omvatten bijvoorbeeld:

  • Bekkenbodemtraining
  • Biofeedback
  • elektrostimulatie (TENS)
  • Apparatieve gedragstherapie (AVT, alarmtherapie, ‘bellpants’): Het kind (eventueel samen met de ouders) wordt ‘s nachts gewaarschuwd door een alarmapparaat (draagbaar apparaat zoals een meetapparaat in de slip of een bedapparaat) door middel van een beltoon en/of trilling zodra hij of zij nat wordt – dat wil zeggen zodra urine de meetsensor bereikt. De behandeling duurt minimaal twee tot drie maanden en kan worden gestopt als het kind 14 nachten achter elkaar droog is gebleven. Na het einde van AVT blijft ongeveer 50 procent van de kinderen op de lange termijn droog.

Het actieve ingrediënt desmopressine is het belangrijkste medicijn dat beschikbaar is voor de behandeling van enuresis. Het vermindert de uitscheiding van water en wordt gebruikt,

  • als een apparatieve gedragstherapie (AVT) ondanks correcte uitvoering niet voldoende helpt tegen enuresis,
  • AVT wordt afgewezen door kind en ouders of is vanwege de gezinssituatie niet haalbaar,
  • de familie kiest voor het laatste bij de keuze tussen AVT en desmopressine
  • en/of de enuresis veroorzaakt een zeer hoog niveau van ongemak dat zo snel mogelijk moet worden verminderd.

Bovendien kan kortdurend gebruik van desmopressine worden gebruikt om kritieke situaties zoals schoolreisjes of vakanties te overbruggen.

Desmopressine wordt dagelijks 's avonds ingenomen als tablet of smelttablet (lost op in de mond), gedurende maximaal drie maanden. Tijdens de behandeling mag het kind 's avonds niet meer dan 250 milliliter vloeistof drinken. Ze mogen 's nachts niets drinken.

Ongeveer zeven op de tien kinderen reageren snel op een behandeling met desmopressine. Enuresis keert echter vaak terug na stopzetting. Het risico op terugval kan echter worden verminderd als het geneesmiddel niet abrupt wordt stopgezet, maar door de dosis geleidelijk te verlagen.

Enuresis: Wat u zelf kunt doen

Kinderen (en volwassenen) met enuresis moeten gedurende de dag voldoende drinken, maar 's avonds minder. Deskundigen raden een absoluut drankverbod ten stelligste af, dat is niet verstandig!

Als u vaak nat wordt, kan het nuttig zijn om 's nachts luiers en/of een waterdicht kussentje over de matras te dragen.

Na de nachtelijke bevochtiging moet het kind 's ochtends douchen en schone kleding aantrekken. Dit voorkomt mogelijke negatieve reacties op de kleuterschool, op school of onder vrienden op aanhoudende urinegeur.

De geur van urine kan uit kleding en beddengoed worden geëlimineerd door tijdens het wassen frisdrank (zuiveringszout) of eucalyptusolie toe te voegen.

Het is heel belangrijk dat u zich niet schaamt om naar een arts te gaan. Dit komt omdat enuresis een veel voorkomend symptoom is en in elk gezin kan voorkomen. In geen geval mag u uw kind in verlegenheid brengen of zelfs straffen voor het natmaken. Uw kind handelt niet uit boosaardigheid en de situatie is waarschijnlijk al ongemakkelijk genoeg voor hem. Probeer in plaats daarvan uw kind op te vrolijken en hem te laten beseffen dat hij niets verkeerd doet.

In de meeste gevallen verdwijnt enuresis bij kinderen met behulp van de juiste therapeutische maatregelen.