Eicel

Eicel, eicel

Algemene informatie

De eicel is de vrouwelijke kiemcel van de mens. Het is haploïde. Dit betekent dat het slechts één set bevat chromosomen. Bij vrouwen ontwikkelen eicellen zich uit de oorspronkelijke kiemcellen en worden ze gebruikt voor de voortplanting en de overdracht van genetische kenmerken van moeder op kind.

Oorsprong

Eicellen worden in de eierstok geproduceerd tijdens een proces dat oögenese wordt genoemd. Tijdens de oögenese vinden twee rijpingsafdelingen plaats: de tweede rijpingsafdeling vindt echter pas plaats als het ei wordt bevrucht door een sperma cel. Aan het einde van de oögenese zijn er vier cellen, waarvan er slechts twee echt uitgroeien tot volwaardige eicellen, de andere worden vrijgegeven als zogenaamde poollichamen.

In tegenstelling tot hun voorlopercellen zijn de resulterende cellen dan niet langer diploïde maar haploïde, dwz ze bevatten slechts één set van chromosomen. Wanneer een eicel wordt bereikt door a sperma cel (sperma) tijdens de bevruchting, die ook haploïde is, en deze twee cellen smelten samen, een diploïde cel met een complete set chromosomen wordt opnieuw gemaakt, waaruit een deelbare zygote en tenslotte de embryo- kan ontwikkelen. Terwijl de mannelijke kiemcel uitsluitend DNA levert aan de zygote, draagt ​​de eicel naast zijn DNA ook celwater (cytoplasma) en andere celorganellen bij, vooral de mitochondria, die ook DNA bevatten, maar dat alleen aan moederszijde kan worden doorgegeven.

  • De eerste divisie komt overeen met een meiose,
  • De tweede van een mitose.

Structuur van de eicel

Eicellen zijn de grootste cellen die in de natuur worden aangetroffen. Om deze reden is zelfs de menselijke eicel, die meestal een van de kleinere onder alle gewervelde dieren is, nog steeds zichtbaar voor het blote oog. De eieren van zoogdieren zijn niet zo groot als die van bijvoorbeeld vogels of reptielen, omdat zoogdierembryo's worden gevoed via de placenta en daarom is er geen dooier of eiwit in het ei nodig als aanvullend voedsel.

Een menselijke eicel heeft een gemiddelde diameter van 0.11 tot 0.14 millimeter. Helemaal aan de buitenkant van de eicel bevindt zich een deklaag genaamd zona pellucida, het buitenste eimembraan. Deze laag speelt als zeker een belangrijke rol bij de bevruchting eiwitten in deze envelop kan het sperma cel naar het ei.

Zodra dit heeft plaatsgevonden, lost de zona pellucida op. De zogenaamde perivitelline ruimte grenst aan het buitenste eimembraan. In dit gebied blijft het sperma een korte tijd nadat het erin is geslaagd de zona pellucida te penetreren.

Hier bevinden zich ook de polaire bloedlichaampjes, die het overtollige DNA bevatten dat de volwaardige eicellen nu niet meer nodig hebben. Aan de andere kant van deze met vloeistof gevulde ruimte bevindt zich het binnenste eimembraan, de celmembraan van de eicel (oolem). In de eicel zit het ooplasma, dat bevat de celkern met het haploïde DNA. Bovendien bevat het ooplasma verschillende blaasjes, die vet bevatten en albumine, onder andere. In de eerste fase van de embryonale ontwikkeling dienen deze blaasjes om de cel te voeden.