De Emla-patch

Introductie

Emla-pleisters zijn pleisters met Lidocaïne en prilocaïne. Deze zijn lokaal anesthetica. Door de Emla-patch op te plakken, kunnen volgende procedures zoals bloed bemonstering of ader toegangen kunnen pijnloos worden uitgevoerd. Dit wordt vooral gebruikt in de kindergeneeskunde om de angst voor naalden bij de kleine patiënten weg te nemen en niet om een ​​verblijf in het ziekenhuis te verbinden met pijn. Kleine chirurgische ingrepen aan het huidoppervlak kunnen op deze manier ook worden uitgevoerd voor zowel volwassenen als kinderen.

De indicatie voor Emla Patch

De belangrijkste indicaties voor Emla-pleisters zijn kleine ingrepen op het huidoppervlak en het inbrengen van naalden. Vooral in de anesthesie-inductie, is het een goed idee gebleken om geen veneuze toegangen bij kinderen te plaatsen tot na het aanbrengen van een Emla-pleister, omdat dit de angst van kinderen voor toekomstige operaties vermindert. Kleine chirurgische ingrepen, zoals het verwijderen van weekdieren, kan ook worden uitgevoerd onder Emla anesthesie.

Emla-pleisters worden minder vaak gebruikt bij volwassenen en zijn vooral nuttig voor patiënten die er erg gevoelig voor zijn pijn en angstig. Bloed bemonstering is voor veel kinderen een horrorscenario in de kinderpraktijk, maar het is nog steeds belangrijk voor veel laboratoriumtests. De Emla Patch kan voorkomen pijn in deze gevallen.

De kinderen voelen het nauwelijks prik van de naald en minder angstig zijn tijdens verdere bezoeken aan de kinderarts. Het is ook voordelig voor de bloed zelf verzamelen als de kinderen geen pijn voelen en de procedure niet weerstaan. Het is vaak gemakkelijker voor de ouders om hun kinderen naar de kinderarts te brengen als de kinderarts werkt met Emla-pleisters bij het afnemen van bloedmonsters. Niet elke kinderarts gebruikt de Emla-pleisters echter.

Het actieve ingrediënt in Emla-pleisters

De actieve ingrediënten in Emla-pleisters zijn Lidocaïne en prilocaïne. Deze zijn lokaal anesthetica. Plaatselijke verdoving wordt veroorzaakt doordat de pleister het actieve ingrediënt vrijgeeft in de bovenste lagen van de huid nabij de pijnreceptoren.

Het actieve ingrediënt stabiliseert de membranen van de zenuwcellen door de spanningsafhankelijke te blokkeren natrium kanalen. Normaal gesproken is er een permanente verandering in ionenconcentraties op het membraan. Deze uitwisseling is nodig om via zogenaamde actiepotentialen een zenuwimpuls, in dit geval pijn, over te dragen.

Afhankelijk van de dosering, Lidocaïne schakelt eerst pijnvezels uit, dan temperatuursensatie en tenslotte druk en aanraking. Bij een lichte dosering, dwz slechts een korte toepassing van een pleister, wordt de naaldprik gevoeld, maar deze wordt niet als pijnlijk ervaren. Het actieve ingrediënt werkt alleen op het punt waar de pleister wordt aangebracht en heeft daarom weinig effect op de rest van het lichaam. Lidocaïne en prilocaïne worden vervolgens door het lichaam opgenomen en via de nieren uitgescheiden.