Biologische factoren / energiebalans | Overgewicht bij kinderen

Biologische factoren / energiebalans

Tot dusverre kon niet duidelijk worden opgehelderd of kinderen met een normaal gewicht verschillen van de te zwaar kinderen in het energieverbruik gerelateerd aan het basale metabolisme. Tot dusverre hebben beschikbare studies betrekking op reeds te zwaar kinderen en staan ​​geen conclusies toe over het ontstaan ​​van overgewicht.

Stress en emotionele toestand

Eten wordt vaak gebruikt als vervangende actie om negatieve gevoelens en stemmingen te onderdrukken. Stemmingen als eenzaamheid, verdriet, angst, verlangen naar liefde, schuldgevoelens, verveling, woede, frustratie, teleurstelling en faalangst kunnen aanleiding geven tot eten. Honger verdwijnt naar de achtergrond en de natuurlijke honger- en verzadigingssignalen worden genegeerd. Ook aangeleerde patronen zoals: eet lege borden zodat de zon morgen schijnt, voordat moeilijke taken eerst iets eten, eten als beloning en troost komen hier aan bod. Ook het eten op bepaalde gebruikelijke tijden (zonder honger te hebben) speelt hier een rol.

Lichamelijke activiteit

In feite is het fysieke activiteitsgedrag van onze kinderen de afgelopen decennia dramatisch verslechterd. Volgens een langdurig onderzoek van de AOK, het fysieke geschiktheid van de kinderen alleen al tussen 20 en 26 met 2001 tot 2003 procent gedaald. Daardoor bewegen basisschoolkinderen nu nog gemiddeld 1 uur per dag.

De rest van de tijd brengen ze door op school, maken hun huiswerk en brengen hun vrije tijd door voor de televisie en computer. In 1976 had een tienjarig kind zes minuten nodig om 1000 meter te lopen. Tegenwoordig kan het gemiddelde kind in deze tijd slechts ongeveer 870 meter lopen.

Sommige peuters zitten al tot wel 4 uur per dag voor de televisie of pc. De Duitse Vereniging voor Voeding (DGE) wijst er in haar voedingsrapport uit 2000 duidelijk op dat er een verband bestaat tussen televisieconsumptie en te zwaar. De redenen hiervoor worden snel opgehelderd: wie weinig beweegt, verbruikt minder energie - het resultaat is gewichtstoename.

Minder beweging betekent ook dat er minder spieren worden gevormd of zelfs achteruitgaan, wat op zijn beurt de basale stofwisseling vermindert. Omdat dikke kinderen op een gegeven moment terughoudend zijn om te bewegen omdat het steeds zwaarder wordt, begint de gewichtsspiraal naar boven te draaien. Bovendien is de fysieke ontwikkeling van het kind nauw verbonden met zijn mentale ontwikkeling.

Telkens wanneer we ons verplaatsen, worden nieuwe circuits en netwerken gevormd tussen de zenuwbanen, die later kunnen worden gebruikt voor andere activiteiten. Kinderen die regelmatig bewegen en ravotten, kunnen zich beter concentreren, de aandacht wordt vergroot en ze zijn meer in balans. Uiteraard kan lichamelijke activiteit ook in verband worden gebracht met een bepaalde aanleg.

De natuurlijke bewegingsdrang verschilt van kind tot kind. Belangrijker voor het bewegingsgedrag van onze kinderen dan dit feit is echter het voorbeeld van hun ouders en de ruimere sociale omgeving. Als de ouders een voorbeeld zijn van plezier en plezier in lichaamsbeweging en de kinderen instrueren dit te doen, is er al een belangrijke stap gezet naar kinderen met een normaal gewicht. Kan iemand afvallen met afslankdruppels?