Antibiose (antibioticum therapie) [Opmerking: empirische therapie moet worden gedeëscaleerd (lagere dosering, stopzetting van afzonderlijke middelen) zodra de kweekresultaten beschikbaar zijn; duur van de therapie moet zo kort mogelijk worden gehouden. keuze van antibioticum rekening houdend met de volgende criteria: doelorganismen, lokale resistentiesituatie, farmacokinetiek en farmacodynamiek, lever functie, vorige antibioticum therapie, allergieën en andere mogelijke bijwerkingen].
Onmiddellijke inwijding.
Intraveneuze (via de ader) therapie
Voor mildere cursussen: Mezlocillin of piperacilline.
Voor ernstige vormen van progressie:
Combinatie van een antibioticum met een ß-lactamaseremmer (eerstelijnsmiddel):
Mezlocillin + sulbactam of
Piperacilline + tazobactam
3e generatie cefalosporines, bijv cefotaxim, in combinatie met metronidazol (tweedelijns middel) Opmerking: Monotherapie met 3e generatie cefalosporines wordt kritisch in twijfel getrokken vanwege de hoge incidentie (frequentie van nieuwe gevallen) van enterokokken-geassocieerde cholangitis. In bijna een derde van de gevallen is de kiemen zijn resistent tegen cefalosporines.
Als Pseudomonas-infectie wordt vermoed: piperacilline in combinatie met een aminoglycoside, bijv. tobramycine; strikte controle van aminoglycoside- en creatinineconcentraties!
Duur van therapie: tot volledige heropening van de gal kanalen.
Indien nodig butylscopolamine (parasympatholytisch); rectale (“in het rectum”) of parenterale (“omzeilen van de darm”) toediening heeft de voorkeur!
Naast medicamenteuze behandeling moet voedselonthouding (onthouding van voedsel) gedurende ten minste 24 uur in acht worden genomen om de spijsvertering niet te stimuleren en gal stromen; dan vetarm dieet.