Molnupiravir: toepassing, effecten, bijwerkingen

Wat is molnupiravir?

Molnupiravir is een geneesmiddel dat wordt gebruikt om een ​​Sars CoV-2-infectie te behandelen. Het medicijn is bedoeld voor hoogrisicopatiënten van 18 jaar en ouder bij wie vaccinatie tegen het coronavirus mogelijk niet effectief is. Tot deze risicogroep behoren met name eerder zieke, immuungecompromitteerde of oudere patiënten.

Het actieve ingrediënt interfereert rechtstreeks met het replicatieproces van Sars-CoV-2. In zijn aanwezigheid stapelen genetische fouten zich tijdens elke vermenigvuldigingsstap op in het coronavirusgenoom. Deskundigen noemen dit ‘onzinmutaties’.

De hogere mutatiesnelheid die door het medicijn wordt veroorzaakt, is fataal voor het coronavirus: hoe meer genetische fouten er zijn in het nieuw gekopieerde virale genoom, hoe groter de kans dat Sars-CoV-2 uiteindelijk niet langer “functioneel” zal zijn. Als de virale genetische informatie te gebrekkig is, kan het virus zich niet langer vermenigvuldigen en zal de ziekte van Covid-19 sneller verdwijnen.

Wanneer wordt Molnupiravir goedgekeurd?

Het medicijn Molnupiravir van Merck, Sharp en Dohme (MSD) en Ridgeback Biotherapeutics is nog niet goedgekeurd voor de Europese Unie. Het actieve ingrediënt, tijdens de ontwikkelingsfase ook bekend als MK-4482 of EIDD-2801, wordt momenteel beoordeeld.

Hoe wordt molnupiravir gebruikt?

De behandeling met molnupiravir moet zo vroeg mogelijk worden gestart – meestal binnen drie tot vijf dagen na een bevestigde diagnose van Covid-19. De aanbevolen dagelijkse dosis is 800 milligram, verdeeld over vier afzonderlijke tabletten, die elk gedurende vijf dagen zonder onderbreking moeten worden ingenomen.

Omdat het centrale onderzoek (“MOVe-out”) uitsluitend volwassenen omvatte, zijn er geen gegevens beschikbaar over het gebruik bij kinderen en adolescenten.

Hoe effectief is molnupiravir?

Het actieve ingrediënt vermindert het aantal risicopatiënten dat een ziekenhuisbehandeling nodig heeft voor covid-19 – ongeacht de virale variant.

De eerste gegevens over de werkzaamheid werden verkregen uit het centrale MOVe-out-onderzoek. Het vond plaats in 82 centra in 12 landen. Er werden niet-gehospitaliseerde patiënten geïncludeerd met een bevestigde Sars-CoV-2-infectie die een verhoogd risico liepen op een ernstig beloop.

Dit waren onder meer patiënten met:

  • Ernstig overgewicht (zwaarlijvig met een BMI groter dan 30).
  • Personen ouder dan 60 jaar
  • Personen met chronische longziekte (bijv. COPD)
  • Kankerpatiënten
  • evenals andere pre-zieke personen (bijv.: Diabetes mellitus, coronaire hartziekten, hartfalen, cardiomyopathie, nierinsufficiëntie, enz.).

Recentere evaluaties bij grotere patiëntengroepen suggereren een lagere (relatieve) risicoreductie voor ziekenhuisopname van ongeveer 30 procent.

Wat zijn de bijwerkingen van molnupiravir?

Regelgevingsdocumenten en eerste observationele gegevens in het Verenigd Koninkrijk suggereren dat molnupiravir een goed verdragen medicijn lijkt te zijn. Een sluitende beoordeling van het bijwerkingenprofiel is op dit moment echter niet mogelijk.

Meestal rapporteerden deelnemers voorbijgaande milde bijwerkingen zoals:

  • diarree (diarree)
  • algemene malaise
  • Duizeligheid
  • @ hoofdpijn

In de hoofdonderzoeken deden zich geen ernstige bijwerkingen voor. Mogelijke interacties met andere geneesmiddelen zijn ook niet bekend.

Zwangerschap en borstvoeding

Molnupiravir mag niet tijdens de zwangerschap worden ingenomen. Hoewel nog niet definitief vastgesteld, suggereren dierstudies dat molnupiravir waarschijnlijk embryotoxisch is en dus schadelijk kan zijn voor het ongeboren kind.

Paren mogen geen kind verwekken tijdens de behandeling met molnupiravir, inclusief een periode van drie maanden na de behandeling. Of molnupiravir in de moedermelk terecht kan komen, is niet systematisch onderzocht. Volgens de beoordeling van deskundigen mag de borstvoeding niet eerder dan vier dagen na het staken van het geneesmiddel worden hervat.

Gegevens over de veiligheid op lange termijn zijn niet beschikbaar. Sommige deskundigen uiten hun zorgen: in ieder geval bij laboratoriumtests met celreeksen is een mutagene – dat wil zeggen mutagene – werking waargenomen. Dit zou waarschijnlijk ook kunnen wijzen op een verhoogd risico op kanker.

Het is echter niet mogelijk om uit een eencellige test in het laboratorium conclusies te trekken over het effect bij de mens. Niettemin moeten verdere onderzoeken deze zorgen wegnemen om de veiligheid van het actieve ingrediënt op de lange termijn te bevestigen.

Wat zijn de redenen voor de zorgen over de veiligheid?

De werkzame stof molnupiravir is een zogenaamde “prodrug”. Dit betekent dat het oorspronkelijke middel nog niet effectief is. Het wordt pas door daaropvolgende metabolische processen in het lichaam van de patiënt omgezet in een werkzame stof. Dit wordt in het virale genoom ingebracht in plaats van een RNA-bouwsteen die eigenlijk bedoeld is, waardoor defecte virale kopieën ontstaan.

De angst van sommige wetenschappers is dat in plaats van dat een bouwsteen zichzelf in het virale RNA invoegt, er onbedoeld een molecuul kan worden gecreëerd dat lijkt op menselijk DNA. Zo'n vals molecuul zou tijdens de celdeling in het genoom van de patiënt kunnen worden ingebouwd. Dit zou – volgens de hypothese – resulteren in mutaties in het menselijk genoom.

Welke andere vragen staan ​​er momenteel open?

Sommige deskundigen vrezen dat wijdverbreid gebruik van molnupiravir de selectiedruk op Sars-CoV-2 zou kunnen vergroten. Dit zou op zijn beurt de opkomst van nieuwe virusvarianten bevorderen.

Ook de praktische toepassing tot nu toe levert voor deze veronderstelling momenteel echter geen concreet bewijs.