6. Thoracotomie: definitie, redenen, procedure en risico's

Wat is een thoracotomie?

Bij een thoracotomie opent de chirurg de borstkas via een incisie tussen de ribben. Er zijn verschillende variaties, afhankelijk van de locatie en de grootte van de incisie.

Posterolaterale thoracotomie

Posterolaterale ("van achteren en opzij") thoracotomie is het meest voorkomende type thoracotomie. Omdat de incisie in een boog loopt van het schouderblad naar de borstkas tussen de vijfde en zesde ribben (5e intercostale ruimte, 5e ICR), resulteert dit enerzijds in een grote toegang tot de borstkas en anderzijds in veel structuren. zoals spieren en weefsels gewond raken.

Anterolaterale thoracotomie

Anterolaterale (“van voren en opzij”) thoracotomie is het belangrijkste en ook een aanvaardbaar alternatief voor posterolaterale thoracotomie. De incisie wordt gemaakt in een boog onder de basis van de borstkas, vanaf het midden van de oksel tot aan het borstbeen. Zo wordt de brede spier van de rug (latissimus dorsi-spier) gespaard. Bovendien worden de ribben tijdens deze procedure minder uit elkaar gespreid.

Clamshell-thoracotomie

Axillaire thoracotomie

Axillaire (“in de oksel”) thoracotomie is een zeer spiersparende ingreep en laat weinig littekens achter. Voor grote operaties is deze echter niet geschikt. De incisie bevindt zich in de vierde intercostale ruimte (intercostale ruimte).

Kleine diagnostische thoracotomie (minithoracotomie)

Bij een minithoracotomie wordt een incisie gemaakt van slechts ongeveer zes tot acht centimeter lang. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om weefselmonsters uit de longen te verwijderen of om buisjes te plaatsen om bloed of andere lichaamsvloeistoffen af ​​te voeren (thoraxdrains).

Mediane sternotomie

Bij een mediane (“midden”) sternotomie snijdt de chirurg het borstbeen langs zijn lange as door.

Wanneer voer je een thoracotomie uit?

Een thoracotomie wordt uitgevoerd wanneer de chirurg in de borstkas moet opereren. Dit omvat procedures aan de longen, het hart, de aorta en de slokdarm. Thoracotomie helpt ook om snel een overzicht te krijgen van de situatie in de borstkas in noodsituaties, zoals bloedingen, en dienovereenkomstig te handelen.

Wat doe je tijdens een thoracotomie?

Bij de meeste thoracotomieën ligt de patiënt op zijn of haar zij (laterale positionering). Zodra de algehele narcose in werking treedt, maakt de chirurg, afhankelijk van de variant, een incisie in de huid en baant zich via het onderliggende vetweefsel een weg naar de spieren. Deze worden zo voorzichtig mogelijk doorgesneden, de intercostale ruimte wordt geopend en langzaam verbreed met behulp van een zogenaamde ribretractor. Hierdoor krijgt de chirurg toegang tot de borstholte, waar hij verdere chirurgische ingrepen kan uitvoeren.

Voordat de thoracotomie wordt gesloten, kunnen thoracale drains worden geplaatst om bloed of andere lichaamsvloeistoffen te laten wegvloeien. De chirurg verwijdert de ribretractor en hecht de intercostale ruimte. Als laatste worden de spier- en weefsellagen en de huid gesloten met hechtingen.

Bij mediane sternotomie moet het borstbeen worden doorgesneden met een botzaag om de borstkas te openen. Tijdens de sternotomie ligt de patiënt op zijn rug. Met behulp van draden wordt het borstbeen gestabiliseerd, zodat het na de operatie goed aan elkaar kan groeien.

Wat zijn de risico's van een thoracotomie?

  • Postoperatieve bloeding
  • Hartritmestoornissen
  • Hartfalen
  • Longontsteking
  • Ribfracturen
  • Letsel aan zenuwen
  • Wondgenezingsstoornissen

Waar moet ik op letten na een thoracotomie?

Nazorgmaatregelen voor thoracotomie zijn ook afhankelijk van de reden voor de procedure. Tijdens een afsluitend consult bespreekt de chirurg het verloop van de operatie en de follow-up met u. Drainagebuizen blijven ongeveer één tot vijf dagen in de wond. Steken worden meestal na twee weken verwijderd, wanneer de hechting genezen is.

Omdat thoracotomie een ingrijpende ingreep is, moet u het de weken erna rustig aan doen. Uw behandelend arts zal u laten weten wanneer en hoe u weer kunt gaan belasten. Fysiotherapie daarna kan helpen de spier- en gewrichtsmobiliteit te herstellen.