Tweede en derde onderzoek | Echografisch onderzoek tijdens de zwangerschap

Tweede en derde onderzoek

Tijdens het tweede en derde preventieve onderzoek worden de ultrageluid wordt normaal gesproken abdominaal uitgevoerd, dwz via de buikwand. Hiervoor ligt de vrouw weer op haar rug, maar deze keer wordt de gel rechtstreeks op de buik en de ultrageluid sonde wordt hier geplaatst. De seconde ultrageluid onderzoek is waarschijnlijk het belangrijkste van de drie en duurt meestal het langst, in veel gevallen zelfs tot drie kwartier.

Ondertussen kunnen we door de echo veel meer details zien, zoals de navelstreng placenta en hals​ Bijgevolg kan de arts het ongeboren kind opnieuw (en preciezer) onderzoeken op meerlingzwangerschappen, hart- activiteit, ontwikkeling en lichaamsoverzicht. Bovendien is in dit stadium het bedrag van vruchtwater, de positie van de placenta en een groter aantal misvormingen kan al worden gedetecteerd.

Als er tijdens dit onderzoek afwijkingen of onduidelijke bevindingen zijn, kan ter controle verder echografisch onderzoek worden uitgevoerd of kunnen andere methoden van prenatale diagnostiek (PND) worden gebruikt. Deze omvatten chorionische villus-bemonstering, navelstreng prik, onderzoek van de vruchtwater (vruchtwaterpunctie), nek rimpelmeting of foetoscopie. Indicaties hiervoor zijn bijvoorbeeld vermoedelijke intra-uteriene vruchtdood, verkeerde plaatsing van de placenta of maternale ziekten.

Vaak is het aan te raden om voor dergelijke onderzoeken naar een speciaal diagnostisch centrum te gaan, omdat er soms veel expertise nodig is om de bevindingen correct te kunnen beoordelen. kind op basis van de eerder uitgevoerde metingen. Het is ook belangrijk om bij deze afspraak de positie van het ongeboren kind te bepalen om eventuele speciale regelingen te treffen voor de aanstaande bevalling. Als de positie van het kind ongunstig is, is dit een aanleiding om vanaf de 36e week van zwangerschap verder.