Tandheelkundig implantaat in de bovenkaak vs. onderkaak | Het tandheelkundig implantaat

Tandheelkundig implantaat in de bovenkaak vs. onderkaak

Er is geen algemeen verschil tussen maxillaire en mandibulaire implantaten. Het hangt altijd af van de botstructuur en de botaanvoer, welk type implantaat en welke maat wordt gebruikt. Tandimplantaten verschillen niet alleen in lengte maar ook in dikte.

Als het bot dun is, bijvoorbeeld in het gebied van de onderste voortanden, kunnen dunnere implantaten worden gebruikt dan in de bovenkaak​ De dikte van het bestaande bot varieert echter van patiënt tot patiënt. Het is niet nodig om het dikkere of langere implantaat te gebruiken, ook al is er veel bot.

Vaak geldt de kleinere net zo goed. Elke tandarts heeft zo zijn of haar eigen voorkeuren en ervaring met welk implantaat het meest geschikt is voor welke regio. Het ligt voor de hand dat het implantaat dun genoeg en kort genoeg moet zijn om geen aangrenzende anatomische structuren te raken. Het zenuwkanaal in de onderkaak of de maxillaire sinus in het posterieure gebied in de bovenkaak​ Een opmerkelijk verschil tussen de botstructuur in de bovenkaak en onderkaak is dat de onderkaak veel dichter opeengepakt is dan het iets luchtigere bovenkaakbot. De stabiliteit in de onderkaak is dienovereenkomstig veel hoger.

Wanneer is botvergroting nodig voor een tandheelkundig implantaat?

Kortom, een botvergroting is nodig als het bot te kort of te dun is om een ​​implantaat te bevestigen. Het implantaat heeft een bepaalde hoogte en dikte nodig om er niet weer uit te worden gehaald. Het abutment is echter niet absoluut noodzakelijk als het implantaat op een andere locatie zou kunnen worden geplaatst.

Tegenwoordig zijn er ook mini-implantaten die voor meer dan alleen tijdelijke restauraties kunnen worden gebruikt. Dit komt doordat botvergroting vaak niet mogelijk is, of niet “werkt”. In dergelijke gevallen worden vaak de korte implantaten gebruikt.

Bovendien is de botvergroting afhankelijk van de latere prothetische restauratie. Bot wordt vaak opgebouwd in het maxillaire voorste gebied, hoewel er mogelijk voldoende bot beschikbaar is om een ​​beter esthetisch resultaat te bereiken. Op deze manier kan een harmonieuze tandboog worden hersteld.

Als er bijvoorbeeld een implantaatgedragen prothese wordt gepland en de patiënt heeft op één plaats botverlies in vergelijking met de rest van de alveolaire kam, dan moet het verlies worden gecompenseerd. Er zijn geen typische plaatsen waar bot vaak wordt opgebouwd. Het hangt van de patiënt af, waar welke tanden eerder waren en hoe lang het bot werd belast.

Naast botvergroting is er de sinusliftprocedure voor de bovenkaak. Hierbij wordt de vloer van de maxillaire sinus, die zich boven de bovenste kiezen bevindt. Botvervangend materiaal wordt vervolgens in de gecreëerde holte gevuld. Op deze manier wordt een "botvergroting" in figuurlijke zin bereikt. Er is dan meer botsubstantie beschikbaar voordat de koker voor het tandimplantaat in het bot wordt geboord.