Spijsvertering: hoe het werkt!

Hoe werkt de spijsvertering?

De spijsvertering begint zodra vast of vloeibaar voedsel in de mond wordt genomen en eindigt met de uitscheiding van onverteerbare resten van de voedselpulp (uitwerpselen, ontlasting). De gemiddelde verteringstijd bedraagt ​​33 tot 43 uur, afhankelijk van het soort voedsel.

Vertering in de mond

De eerste fase van de spijsvertering begint in de mond. Hier wordt het voedsel mechanisch vermalen door de tanden en gemengd met speeksel uit de drie speekselklieren (oor, sublinguaal en onderkaak). Het speeksel, waarvan tussen de 0.5 en 1.5 liter per dag wordt geproduceerd, bevat al de eerste spijsverteringsenzymen (bijvoorbeeld ptyaline), die de voedselpulp verteren.

De tong en wangen vormen kleine porties van de gemalen, verteerde voedselpulp die gemakkelijk kunnen worden doorgeslikt. In de slokdarm wordt deze brij naar de maag getransporteerd door ritmische samentrekkingen van de wandspieren.

Vertering in de maag

Bepaalde cellen in het maagslijmvlies (hoofdcellen) scheiden pepsinogeen af ​​– de inactieve voorloper van het spijsverteringsenzym pepsine. Het wordt geactiveerd door het zure milieu in de maag, dat wordt veroorzaakt door zoutzuur. Dit wordt door de vestibulaire cellen (pariëtale cellen) van het maagslijmvlies in het inwendige van de maag afgegeven. Bovendien produceren deze cellen de ‘intrinsieke factor’ – een glycoproteïne dat in de dunne darm nodig is voor de opname van vitamine B12 (cobalamine) in het bloed.

Om te voorkomen dat het agressieve maagzuur de maagwand verteerd, wordt deze bedekt met een beschermend laagje slijm. Het slijm wordt geproduceerd door de zogenaamde hulpcellen, een ander celtype van het maagslijmvlies.

Vertering in de darm

De vertering van vet

De vetvertering begint in de mond met het vetsplitsende enzym lipase, dat zich in speeksel bevindt. Het zet zich voort in de maag, waar vetten worden geëmulgeerd door de motorische activiteit van de maagwand en verder worden afgebroken door lipase uit het maagsap.

Het grootste deel van de vetvertering vindt echter plaats in de dunne darm: uit de dunne darmwand komt het hormoon cholecystokinine vrij. Het stimuleert de alvleesklier en de galblaas om hun afscheidingen in de twaalfvingerige darm af te scheiden. Het pancreassap bevat lipasen die vetten afbreken. Gal bestaat onder meer uit galzuren, die nodig zijn voor de vetvertering.

Vertering van koolhydraten

De vertering van koolhydraten begint ook in de mond, met het enzym amylase. Op grote schaal vindt het echter plaats in de dunne darm (in de maag worden helemaal geen koolhydraten verteerd): In de twaalfvingerige darm worden koolhydraten afgebroken door de pancreasenzymen amylase, glucosidase en galactosidase.

De vertering van eiwitten

De eiwitvertering gaat verder in de dunne darm. De verantwoordelijke enzymen komen uit de alvleesklier: trypsine, chymotrypsine, elastase en de carboxypeptidasen A en B. Ook zij worden eerst als precursor uitgescheiden en pas in de darm geactiveerd.

Hoe lang duurt de spijsvertering?

Het geabsorbeerde voedsel blijft ongeveer één tot drie uur in de maag. In de dunne darm is de gemiddelde retentietijd zeven tot negen uur en in de dikke darm 25 tot 30 uur. Soms kan het echter veel langer duren voordat de onverteerbare resten als ontlasting worden uitgescheiden: de verblijftijd in het rectum bedraagt ​​30 tot 120 uur.

Welke problemen kan de spijsvertering veroorzaken?

De spijsvertering kan door verschillende oorzaken verstoord raken. Een buikgriep (gastro-enteritis) veroorzaakt bijvoorbeeld diarree en braken.

Het prikkelbare darm syndroom (colon irritabile) wordt in verband gebracht met buikkrampen, winderigheid, diarree of constipatie.

Bij coeliakie (glutenintolerantie) is de vertering van granen verstoord: het lichaam kan de eiwitgluten die het bevat niet verdragen. Het slijmvlies van de dunne darm raakt beschadigd, waardoor ook de opname van andere voedingsstoffen wordt belemmerd.