Elektrofysiologisch onderzoek: redenen en proces

Wat is een elektrofysiologisch onderzoek?

Een elektrofysiologisch onderzoek (kortweg EPU) wordt altijd uitgevoerd in een hartkatheterisatielaboratorium (destijds ook EPU-laboratorium genoemd). Voor het onderzoek zelf worden speciale hartkatheters gebruikt, met behulp waarvan een elektrocardiologisch onderzoek direct op het hart kan worden uitgevoerd. Als meerdere van deze hartkatheters op specifieke punten in het hart worden geplaatst, kan de arts de geleiding van de excitatie nauwkeurig volgen en hartritmestoornissen tot in detail ophelderen. In zekere zin leidt de onderzoeker een ECG rechtstreeks uit het hart af. Daarnaast kunnen tijdens de EPU prikkels worden ingesteld die verborgen hartritmestoornissen veroorzaken en deze zo detecteerbaar maken.

Hartritmestoornissen

Vervolgens reist de impuls op de kruising tussen de boezems en de kamers via de AV-knoop en de His-bundel naar de ventriculaire benen (in het ventriculaire septum) en uiteindelijk naar de Purkinje-vezels (in de ventriculaire spieren). Ze prikkelen het myocard vanaf de top, waardoor ventriculaire contractie ontstaat. Als de elektrische signalen verkeerd worden gericht of als er extra impulsen in de hartwand worden gegenereerd, wordt het hartritme verstoord. Het hart werkt ongecoördineerd, waardoor het bloed minder effectief of in het ergste geval helemaal niet in het lichaam wordt gepompt.

Wanneer wordt een elektrofysiologisch onderzoek uitgevoerd?

Het elektrofysiologisch onderzoek wordt voornamelijk gebruikt voor het nauwkeurig ophelderen van een hartritmestoornis, die meestal in een eerder ECG is gedetecteerd of symptomen zoals hartkloppingen heeft veroorzaakt. Tegenwoordig wordt EPU specifiek gebruikt voor de diagnose van syncope, vooral bij patiënten met een onderliggende hartziekte. Elektrofysiologisch onderzoek is meestal geen spoedonderzoek, maar wordt alleen uitgevoerd na een zorgvuldige planning.

EPU wordt uitgevoerd voor de volgende soorten hartritmestoornissen:

  • In individuele gevallen wordt ook bij een bradycardie-tachycardiesyndroom een ​​EPU uitgevoerd om het onderliggende mechanisme op te helderen – maar dan alleen in verband met de mogelijkheid van curatieve katheterablatie.
  • Als er een redelijk vermoeden bestaat van het ‘sick-sinus syndroom’ – bradycardie die zijn oorsprong vindt in de sinusknoop – wordt af en toe een EPU uitgevoerd.
  • Tachycardische aritmieën – het hart klopt te snel: Oorzaken zijn onder meer extra impulsen in de wanden van de atria (supraventriculaire tachycardie) of het ventrikel (ventriculaire tachycardie). Voor tachyaritmieën is EPU alleen geïndiceerd in combinatie met katheterablatie.
  • Op aanvallen lijkende hartkloppingen wanneer de symptomatologie suggestief is voor supraventriculaire tachycardie om het mechanisme te identificeren. Deze omvatten bijvoorbeeld atrioventriculaire herintredingstachycardie (AVRT, inclusief WPW-syndroom) en AV-nodale herintredingstachycardie. Meestal volgt onmiddellijke behandeling door katheterablatie.
  • Hartritmestoornissen bij personen zonder onderliggende hartziekte die een plotselinge hartstilstand hebben overleefd.

Wat wordt er gedaan tijdens een elektrofysiologisch onderzoek?

Vóór het elektrofysiologisch onderzoek legt de arts de voordelen en risico's voor de patiënt gedetailleerd uit. Ongeveer zes uur vóór het onderzoek mag u niets eten en vier uur van tevoren mag u niets drinken. Kort voor de EPU wordt een veneuze lijn ingebracht waardoor medicijnen en vloeistoffen kunnen worden toegediend (meestal op de handrug). Een ECG wordt gebruikt om het hartritme in de hele EPU te controleren, en een vingersensor registreert de zuurstof in het bloed. Ook wordt de bloeddruk regelmatig gemeten.

Patiënten zijn meestal wakker, maar krijgen een kalmerend middel. De onderzoeker verdooft alleen de plaats waar hij de katheters van het elektrofysiologisch onderzoek wil inbrengen met een plaatselijke verdoving. Onder deze plaatselijke verdoving prikt de arts meestal de liesaderen aan en plaatst daar een zogenaamd “slotje”. Net als een klep voorkomt het dat bloed uit het vat ontsnapt en kunnen de katheters worden ingebracht.

Als dit niet lukt, worden de katheters van het elektrofysiologisch onderzoek via het arteriële systeem (slagaders) ingebracht.

Eenmaal in het hart kunnen de elektrische signalen die de hartritmestoornissen veroorzaken, nu op verschillende punten in het hart worden geregistreerd. Dit omvat het schrijven en interpreteren van een ECG rechtstreeks vanuit het hart (intracardiaal). In sommige gevallen moeten de aritmieën eerst worden veroorzaakt door elektrische impulsen van de katheters, zodat de arts de aard en oorsprong ervan kan bepalen.

Afhankelijk van hoeveel er bekend is over de aritmie van de patiënt voorafgaand aan het elektrofysiologische onderzoek, zal de EPU verschillende hoeveelheden tijd in beslag nemen. Als er meerdere tests nodig zijn, kan de EPU lang duren (ongeveer een uur).

Wat zijn de risico’s van een elektrofysiologisch onderzoek?

Het elektrofysiologisch onderzoek is een veilige procedure met weinig complicaties. Niettemin irriteert EPU het hart en het excitatiesysteem, wat bijvoorbeeld atriale fibrillatie kan veroorzaken. Andere mogelijke complicaties zijn:

  • Allergieën voor het plaatselijke verdovingsmiddel of voor andere medicijnen
  • @ Letsel aan bloedvaten, zenuwen, huid en zachte weefsels
  • Bloeden @
  • infecties
  • Bloedstolsels (trombose en embolie) en beroerte
  • Kneuzingen
  • Wondgenezingsstoornis

Gevaarlijke hartritmestoornissen worden zelden onbedoeld geactiveerd. Bovendien kunnen de meeste hiervan onmiddellijk tijdens het elektrofysiologisch onderzoek worden gecorrigeerd. Niettemin beschikt een EPU-laboratorium voor de zekerheid over alle hulpmiddelen die artsen nodig hebben om, indien nodig, cardiopulmonale reanimatie uit te voeren.

Waar moet ik op letten na een elektrofysiologisch onderzoek?

Meestal kunt u al enkele uren na het elektrofysiologisch onderzoek naar huis. Sporten of andere zware inspanningen moet u echter de eerste dagen na de EPU vermijden.