Q-koorts: besmetting, symptomen, therapie

Q-koorts: Beschrijving

Q-koorts behoort tot de zogenaamde zoönosen. Dit zijn ziekten die van dieren op mensen kunnen worden overgedragen. De veroorzaker van Q-koorts is een bacterie die graag in stof of hooi verblijft.

Omdat Q-koorts voor het eerst werd gediagnosticeerd in 1937 in de Australische staat Queensland onder arbeiders in slachthuizen, werd de ziekte aanvankelijk Queensland-koorts genoemd. De Q-koorts heeft zich echter over de hele wereld verspreid. Epidemieën met enkele honderden gevallen komen vooral voor op het platteland of aan de rand van steden, omdat dieren en mensen hier dichter bij elkaar leven.

Q-koorts: symptomen

Ongeveer de helft van alle besmette mensen vertoont geen symptomen (asymptomatische infectie). In de andere gevallen ontwikkelen zich milde griepachtige symptomen, meestal één tot drie weken na de infectie (incubatieperiode).

De acute infectie

De ziekte duurt ongeveer twee weken en geneest vanzelf. Zwangere vrouwen lopen het risico op een miskraam, vooral als zij de ziekte oplopen in het eerste trimester van de zwangerschap. Bovendien kan de ziekteverwekker worden overgedragen op het kind.

De chronische infectie

Zeer zelden geneest Q-koorts niet vanzelf, maar wordt het chronisch: de aasetercellen van het immuunsysteem nemen de ziekteverwekker op, maar kunnen deze niet doden. Het blijft dan vaak lange tijd inactief in de aasetercellen, wachtend op een gunstige gelegenheid om te reactiveren. Deze kans doet zich voor wanneer het immuunsysteem verzwakt is door zwangerschap of om andere redenen. Dan kan de Q-koortsziekteverwekker zich weer in het lichaam verspreiden.

Vooral besmetting met Q-koorts tijdens de zwangerschap is vaak chronisch.

Q-koorts: oorzaken en risicofactoren

Q-koorts wordt veroorzaakt door de ziekteverwekker Coxiella burnetii. De bacterie treft vooral evenhoevige dieren (runderen, schapen, geiten). Andere dieren zoals katten, honden, konijnen, herten en vogels kunnen echter ook als gastheer optreden. Zelfs bij diverse geleedpotigen, mijten, luizen, vliegen en teken is de Q-koortsziekteverwekker aangetroffen.

De bacteriën zijn zeer goed bestand tegen chemische en fysische invloeden. Ze kunnen daarom tot twee jaar overleven in stof, hooi en ander droog materiaal.

Hoe raken mensen besmet?

Ook geboorteproducten en besmette pasgeborenen zijn zeer besmettelijk. Daarnaast kunnen mensen besmet raken met Q-koorts door de verwerking van vlees en andere dierlijke producten. Indirecte overdracht is mogelijk via besmette kleding. De infectieroute via voedsel van besmette dieren (rauwe melk, rauwe kaas) speelt slechts een ondergeschikte rol.

Het is ook mogelijk dat de Q-koortsziekteverwekker rechtstreeks van persoon op persoon wordt overgedragen (bijvoorbeeld door contact met besmette vrouwen tijdens de bevalling of via bloedtransfusies). Dit gebeurt echter zelden. Geïnfecteerde zwangere vrouwen kunnen de ziekteverwekker echter overdragen op het ongeboren kind (de bacterie kan zich vermenigvuldigen in de placenta).

Geïnfecteerde teken zijn belangrijke vectoren van Q-koorts tussen huisdieren en wilde dieren. Daarentegen spelen ze slechts een ondergeschikte rol als infectiebron voor mensen.

Risicogroepen

Q-koorts: onderzoeken en diagnose

Omdat de symptomen van Q-koorts op veel andere ziekten kunnen lijken, is de diagnose niet eenvoudig te stellen. Belangrijke informatie voor de arts is de anamnese (anamnese), die hij of zij verkrijgt in een gesprek met de patiënt. Mogelijke vragen die de arts kan stellen zijn:

  • Heb je koorts? Zo ja, hoe lang is dit al aanwezig? Wat is de temperatuur?
  • Heeft u hoofdpijn of spierpijn?
  • Houdt u huisdieren of heeft u een baan waarbij dieren of dierlijke producten betrokken zijn?

Bloedonderzoek kan vermoedelijke Q-koorts bevestigen. Hiervoor wordt in het bloedmonster van de patiënt gezocht naar antistoffen tegen de Q-koortsziekteverwekker Coxiella burnetii. Op basis van het type antilichamen in de loop van de tijd kan ook een conclusie worden getrokken over het verloop van de ziekte (acuut of chronisch).

Q-koorts: behandeling

Acute Q-koorts wordt meestal behandeld met het antibioticum doxycycline. Het moet gewoonlijk gedurende twee tot drie weken worden ingenomen. Tijdens de behandeling worden de leverwaarden in het bloed gecontroleerd.

In bepaalde gevallen schrijft de behandelend arts naast of als alternatief ook andere antibiotica of andere medicijnen voor, evenals een langere behandelingsduur – bijvoorbeeld bij chronische infecties. Er zijn ook speciale overwegingen voor zwangere vrouwen: in plaats van doxycycline moeten zij tot het einde van de zwangerschap dagelijks het beter verdragen antibioticum trimethoprim innemen. Na de geboorte moeten vrouwen worden onderzocht op chronische Q-koortsinfectie.

Antibiotische therapie is echter vaak slechts gedeeltelijk effectief en de door een ontsteking beschadigde hartkleppen moeten tijdens een operatie worden vervangen door prothesen.

Q-koorts: verloop van de ziekte en prognose

De meeste Q-koortsinfecties genezen na één tot twee weken vanzelf. Soms blijven de getroffenen echter wekenlang last hebben van algemene vermoeidheid (chronisch vermoeidheidssyndroom). In zeer zeldzame gevallen is het immuunsysteem niet in staat de ziekteverwekker volledig te bestrijden, waardoor de infectie chronisch wordt.

Q-koorts: preventie

Het risico op het krijgen van Q-koorts is groter bij mensen die werken met schapen, runderen, geiten of dierlijke producten zoals vlees, melk of wol. Er zijn verschillende maatregelen aangetoond die het risico op infectie kunnen verminderen. Denk hierbij aan het dragen en regelmatig ontsmetten van beschermende kleding, bijvoorbeeld bij zuivel- en vleesverwerking, slacht- en veterinaire activiteiten.

Ook het pasteuriseren van mogelijk besmette voedingsmiddelen (zoals melk) kan besmetting met Q-koorts voorkomen. Ook eventuele ziekteverwekkers in vlees kunnen door verhitting worden gedood.

Wanneer een zwangere vrouw met Q-koorts bevalt, moet het assisterende personeel strikte hygiënemaatregelen volgen.