Polio-vaccinatie

Poliovaccinatie: belang

De poliovaccinatie is de enige effectieve bescherming tegen polio. Hoewel de ziekte in Duitsland niet meer voorkomt, zijn er enkele landen waar je het poliovirus kunt oplopen en ziek kunt worden. Via internationale reizen bereiken poliogevallen af ​​en toe Duitsland. Daarom is de poliomyelitisvaccinatie nog steeds belangrijk.

Poliovaccinatie: vaccins

Van de jaren zestig tot 1960 werd het poliovaccin in Duitsland toegediend als een oraal poliovaccin (OPV). Dit levende vaccin bevatte verzwakte poliovirussen en werd toegediend op een stukje suiker. Omdat het orale vaccin af en toe leidde tot een uitbraak van de ziekte (één tot twee gevallen van paralytische poliomyelitis per jaar), veranderde het Permanent Comité voor Vaccinatie (STIKO) van het Robert Koch Instituut in 1998 de vaccinatieaanbevelingen:

Sindsdien wordt alleen een geïnactiveerd poliovaccin (IPV), dat geen ziekte kan veroorzaken, gebruikt als injectie voor poliovaccinatie. Het trivalente poliovaccin is een geïnactiveerd vaccin, dwz het bevat alleen gedode poliopathogenen van alle drie de typen (vandaar “trivalent”).

Poliovaccinatie: Vaccinatieschema

Sinds juni 2020 adviseren de STIKO-experts om dit combinatievaccin in drie deelvaccinaties toe te dienen. Het 2+1 vaccinatieschema is als volgt:

  • De eerste vaccindosis wordt gegeven op de leeftijd van twee maanden.
  • De tweede dosis volgt op vier maanden.
  • Na zeven maanden (bij elf maanden) krijgen de kinderen de derde poliovaccinatie met het zesdosesvaccin.

Niet alle basisimmunisatievaccins zijn goedgekeurd voor het verlaagde 2+1-vaccinatieschema. Als er dus een goedgekeurd vaccin ontbreekt, geven artsen de vaccinatie volgens het 3+1 vaccinatieschema (in maand twee, drie, vier en elf)!

Voor premature baby’s geboren vóór de 37e week van de zwangerschap geldt altijd het 3+1 vaccinatieschema. Zij krijgen in de derde levensmaand een extra dosis vaccin.

Als het poliovaccin alleen wordt toegediend (als monovalent vaccin) en niet als combinatievaccin samen met andere vaccinaties, krijgen patiënten drie vaccinaties voor de basisimmunisatie. De timing is doorgaans hetzelfde als bij het 2+1 vaccinatieschema.

Premature baby's geboren vóór de 28e week van de zwangerschap hebben een verhoogd risico op respiratoire insufficiëntie gedurende de drie dagen na een poliovaccinatie. Daarom worden ze gedurende deze periode gemonitord.

Booster voor poliovaccinatie

Na de leeftijd van 18 jaar is een routinematige poliovaccinatie niet langer gepland. Een verdere vaccinatiedosis wordt alleen aanbevolen voor volwassenen bij wie de laatste boostervaccinatie meer dan tien jaar geleden was:

  • Polio-reisvaccinatie voor reizigers naar landen met een verhoogd risico op infectie (de huidige rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) moeten in acht worden genomen, vooral delen van Afrika en Azië zijn getroffen)
  • Hervestigingen, vluchtelingen en asielzoekers in gemeenschappelijke voorzieningen als ze zijn gereisd vanuit regio's met een poliorisico

Artsen adviseren ook beroepsmatige poliovaccinatie voor de volgende beroepsgroepen

  • Personeel in gemeenschapsvoorzieningen
  • Medisch personeel, vooral als ze nauw contact hebben met poliopatiënten
  • Personeel in laboratoria met een risico op poliomyelitis

Ontbrekende of onvolledige basisimmunisatie

Als iemand als kind niet of niet alle deelvaccinaties van de basisvaccinatie heeft gehad of als de vaccinaties niet zijn gedocumenteerd, moet de poliovaccinatie worden ingehaald of afgerond.

Als u naar endemische gebieden wilt reizen en geen bewijs heeft van een volledige poliovaccinatie, adviseren artsen ten minste twee doses IPV-vaccin voordat u op reis gaat. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij uw arts.

Poliovaccinatie: duur van de bescherming

Poliovaccinatie: Vaccinatiereacties en bijwerkingen

Het zesvaccin wordt over het algemeen goed verdragen. Soms ontstaat er op de injectieplaats een lichte huidreactie (roodheid, zwelling, pijn). Naburige lymfeklieren kunnen opzwellen. Daarnaast zijn milde algemene reacties zoals vermoeidheid, maag-darmklachten of temperatuurstijgingen mogelijk.

Hoge koorts en bronchitis kunnen ook voorkomen. Dergelijke reacties op het poliovaccin in combinatie met andere vaccins verdwijnen echter gewoonlijk één tot drie dagen na de vaccinatie.

Sommige mensen hebben een allergische reactie op componenten van het vaccin. Andere bijwerkingen zijn zeldzaam.

Vaccinatiereacties en bijwerkingen kunnen enigszins variëren, afhankelijk van het gebruikte combinatievaccin.

Poliovaccinatie: contra-indicaties

Zoals alle vaccinaties mag de poliovaccinatie niet worden toegediend als iemand aan een koortsziekte lijdt. Hetzelfde geldt voor ernstige allergische reacties op het poliovaccin of een van de componenten ervan.