Chronische pijn: behandeling, oorzaken

Kort overzicht

  • Behandeling: pijnmedicatie, fysiotherapie, oefentherapie, psychotherapie, ontspanningstechnieken, aanvullende procedures (bijv. acupunctuur, osteopathie), multimodale pijntherapie, polikliniek pijn
  • Oorzaken: lichamelijke stoornis alleen of in combinatie met bijkomende psychische stoornissen, voornamelijk psychische stoornissen, de meest voorkomende chronische pijnstoornissen (bijv. hoofdpijn, rugpijn, spier- en gewrichtspijn)
  • Wanneer moet u een arts raadplegen? Als de pijn ondanks de therapie niet verbetert of verergert, in het geval van ernstige beperkingen in het dagelijks leven, gevoelloosheid en toenemende psychologische stress.
  • Diagnostiek: medische geschiedenis, beschrijving van pijn, lichamelijk onderzoek, verdere onderzoeken (bijvoorbeeld neurologische, orthopedische of interne geneeskunde).

Wat is chronische pijn?

Chronische pijn is pijn die vrijwel altijd minimaal drie tot zes maanden aanwezig is of vaak terugkeert en de patiënt fysiek (verlies van mobiliteit, functionele beperking), fysiek-cognitief (gemoedstoestand, stemming, denken) en sociaal beïnvloedt. Pijn is het overheersende symptoom (leading symptom) van de klachten.

In tegenstelling tot acute pijn is chronische pijn (eigenlijk medisch correct: chronisch pijnsyndroom) niet langer een betekenisvol alarmsignaal dat duidt op schade aan het lichaam (bijvoorbeeld letsel, ziekte). In plaats daarvan vertegenwoordigt het een onafhankelijke pijnstoornis die vaak geen duidelijk aanwijsbare oorzaak meer heeft.

Chronische pijn gaat vaak gepaard met andere klachten, bijvoorbeeld slaapstoornissen, gebrek aan eetlust, verhoogde prikkelbaarheid en depressieve stemmingen. Bovendien betekenen ze vaak ernstige beperkingen in het dagelijks leven, werk en vrije tijd.

Chronificatie

Een chronisch pijnsyndroom ontstaat vaak uit acute klachten: aanhoudende pijnprikkels zorgen ervoor dat de zenuwcellen na verloop van tijd steeds gevoeliger reageren op de prikkels, dat wil zeggen dat de pijngrens daalt. De herhaalde pijnprikkels laten pijnsporen achter en er ontstaat een pijnherinnering. Patiënten ervaren zelfs de geringste pijnprikkels of zelfs aanraking als pijn.

De zenuwcellen sturen soms zelfs uit zichzelf pijnsignalen naar het centrale zenuwstelsel, ook al is de oorspronkelijke oorzaak van de pijn (bijvoorbeeld een blessure) al lang genezen. Het doet dus pijn, ook al is er geen organische oorzaak meer voor.

Risicofactoren voor de chroniciteit van pijn

Het chronische pijnsyndroom wordt vaak veroorzaakt door tal van factoren. Deze omvatten:

  • Aanhoudende psychovegetatieve spanning (iemand staat voortdurend onder macht)
  • Angst- en depressiegeschiedenis
  • Langdurige stressvolle of pijnlijke ervaringen in de geschiedenis van een vorig leven.
  • Familieleden die pijn hebben in het gezin
  • Neiging tot rampendenken – iemand stelt zich altijd de ergste gevolgen voor
  • Voortdurend negeren van stresslimieten, constant doorzettingsvermogen
  • Angstvermijdende overtuigingen (beweging en fysieke activiteit worden vermeden uit angst voor meer pijn).
  • Onvoldoende pijnbestrijding toen de pijn begon
  • Er wordt niet over de pijn gesproken
  • Familieconflicten
  • Sociale problemen in de omgeving (zoals op het werk) of financiële problemen
  • Pensioenaanvraag

Ernstige handicap en mate van zorg

Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk om bij chronische pijn een ernstige invaliditeit aan te vragen. Het pensioenbureau of het maatschappelijk bureau stelt de mate van arbeidsongeschiktheid (GdB) vast nadat de patiënt een aanvraag heeft ingediend. Om als ernstig gehandicapt te worden aangemerkt is een GdB van 50 vereist.

Of u recht heeft op een zorggraad (voorheen: zorgniveau) bij chronische pijn wordt bepaald door een deskundige en is van veel factoren afhankelijk.

Meer informatie hierover vindt u in het artikel: Zorggraden (voorheen: zorgniveaus).

Therapie: Hoe wordt chronische pijn behandeld?

Chronische pijn kan op verschillende manieren worden behandeld, afhankelijk van het type en de intensiteit van de pijn. Pijnstillers, antidepressiva, fysiotherapieën (zoals massage, waterbehandelingen, koude- en warmtebehandelingen), oefentherapie (zoals fysiotherapie, sport), acupunctuur en zenuwstimulatie (TENS) en psychologische therapieën worden bijvoorbeeld gebruikt om chronische pijn te verlichten. pijn.

Welke pijnstillers het meest worden gebruikt en wat de mogelijke bijwerkingen zijn, leest u hier: Welke pijnstiller is de juiste?

Tegenwoordig wordt het als bewezen beschouwd dat naast fysieke (biologische) factoren ook psychologische en sociale factoren een grote rol spelen bij het ontstaan ​​van chronische pijn. Aanhoudende pijn gaat bijvoorbeeld vaak gepaard met symptomen zoals slaapstoornissen, resulterend in vermoeidheid, verminderde prestaties, een slecht humeur en zelfs faalangst en depressie.

De huidige behandelaanpak, wanneer alleen pijnmedicatie niet effectief is, bestaat er dus in om de beperkingen van het fysieke, psychologische en sociale functioneren te verminderen.

De behandeling van een patiënt met chronische pijn wordt daarom bij voorkeur niet door één arts uitgevoerd, maar door deskundigen uit verschillende disciplines (= interdisciplinair). Idealiter zijn deze therapeuten gespecialiseerd in de behandeling van pijnpatiënten. Deze holistische behandelaanpak wordt interdisciplinaire multimodale pijntherapie (IMST) genoemd. De multimodale aanpak is vooral nuttig wanneer de pijn ernstige stress veroorzaakt in het dagelijks leven.

IMST is vaak beschikbaar als gedeeltelijke of volledige intramurale behandeling in speciale klinieken, maar wordt soms ook poliklinisch aangeboden.

Daarnaast beschikken enkele grote ziekenhuizen (universitaire ziekenhuizen) over zogenoemde pijnpoliklinieken. Hier kunnen patiënten met acute en chronische pijn hulp vinden. Ze vormen een schakel tussen intramurale faciliteiten en artsen in de privépraktijk. In pijnpoliklinieken initiëren artsen indien nodig verdere diagnostische en therapeutische stappen of voeren ze therapiemonitoring uit. Dit scheelt vaak lange reizen voor patiënten met pijn.

Psychologische pijntherapie omvat bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie, dieptepsychologische behandeling, ontspanningstherapie, biofeedback, hypnose en pijnacceptatie.

Ontspanningstechnieken

Chronische pijn betekent meestal permanente stress voor de getroffenen, in combinatie met angst, frustratie, wanhoop en depressieve stemming. Dergelijke negatieve emoties intensiveren de pijn. U heeft echter wel de mogelijkheid om zelf actief te worden:

Ontspanningstechnieken helpen deze vicieuze cirkel te doorbreken. Geschikte technieken zijn onder meer autogene training, biofeedback, meditatie, yoga, progressieve spierontspanning en mindfulnesstraining. Ze beïnvloeden de pijnperceptie, ondersteunen de pijnbestrijding en stimuleren het zelfgenezend vermogen van het lichaam.

Complementaire geneeskunde

Complementaire geneeskunde verwijst naar behandelmethoden die worden gebruikt als aanvulling op de conventionele geneeskunde. Vraag een ervaren therapeut naar de volgende procedures:

  • Acupunctuur: De therapeut past fijne naalden toe, die de pijn positief zouden moeten beïnvloeden
  • Acupressuur: Bepaalde punten worden gestimuleerd door druk met de vingertoppen, wat de pijn zou moeten verminderen
  • Osteopathie: Holistische therapie uitgevoerd met de handen; functionele stoornissen moeten worden gecorrigeerd
  • Magneetveldtherapie: magnetische velden worden gebruikt om pijn te verlichten
  • Reflextherapie: stimulatie van bepaalde zones op het huidoppervlak die verband houden met de inwendige organen; bijvoorbeeld reflexologiemassage

Schuessler-zouten: Schüßler-zouten behoren ook tot de complementaire methoden en kunnen tegen kwalen worden ingenomen. Voor chronische pijn in de rug worden bijvoorbeeld de Schüßler-zouten nr. 9 Natrium fosforicum, nr. 11 Silicea, nr. 1 Calciumfluoratum en nr. 2 Calcium fosforicum aanbevolen.

De tabletten worden in oplopende volgorde ingenomen, dwz eerst gedurende ongeveer een week nr. 9, daarna vervolgens nr. 11 enzovoort. Laat de tabletten elke keer in uw mond smelten. Neem bij lichte pijn de tabletten eenmaal per dag in; voor ernstigere chronische pijn, neem ze maximaal tien keer per dag.

Vraag advies over het nemen van de Schüßler-zouten bij een therapeut!

Als de klachten langdurig aanhouden, niet beter of zelfs erger worden, dient u altijd een arts te raadplegen. Het concept van Schüßler-zouten en hun specifieke effectiviteit zijn controversieel in de wetenschap en niet duidelijk bewezen door studies.

Oorzaken en mogelijke ziekten

Simpel gezegd kan chronische pijn in drie categorieën worden verdeeld:

1. chronische pijn als begeleidend symptoom van een lichamelijke aandoening: hieronder valt enerzijds de normale pijn die gepaard gaat met een lichamelijke aandoening zoals reuma, artrose, osteoporose of zenuwbeschadiging. Aan de andere kant valt onder deze categorie ook ongewone pijn, zoals fantoompijn na een amputatie.

Ook klachten in het kader van het complex regionaal pijnsyndroom (CRPS) vallen hieronder. Dit is een aanhoudende, regionale pijn die onevenredig lang en intens is. Het houdt geen verband met het trauma dat heeft veroorzaakt (zoals zenuwbeschadiging) en kan niet door andere oorzaken worden verklaard.

2. gedeeltelijk verklaarbare fysieke pijn met begeleidende psychische aandoeningen (comorbiditeit): Dit omvat chronische pijn die gepaard gaat met weefselschade die wordt verergerd door psychologische factoren. Een voorbeeld is rugpijn die uitstraalt naar het been, veroorzaakt door een hernia in de lumbale wervelkolom (lumboischialgie). Ze worden bijvoorbeeld verergerd door een onvoldoende omgang met de ziekte, een angststoornis of depressieve stoornissen.

3. chronische pijn als uiting van een voornamelijk psychische aandoening: chronische pijn komt vooral voor in verband met depressieve stoornissen, maar ook met angststoornissen, posttraumatische stressstoornis of andere psychische aandoeningen.

Chronische vormen van pijn

De meest voorkomende vormen van pijn, die soms een chronisch beloop hebben, zijn onder meer:

  • Hoofdpijn zoals chronische migraine, chronische spanningshoofdpijn
  • Rugpijn zoals chronische lage rugpijn
  • Spierpijn zoals bij fibromyalgie (chronische pijnstoornis die niet alleen de spieren maar ook de pezen en gewrichten aantast)
  • Gewrichtspijn zoals bij artrose, reumatoïde artritis
  • Tumorpijn
  • Zenuwpijn (bijvoorbeeld als gevolg van een hernia die op een zenuwwortel drukt).
  • Gastro-intestinale pijn (bijv. prikkelbaredarmsyndroom, prikkelbare maag)
  • Zielspijn (= somatoforme pijnstoornis): Pijn in verschillende delen van het lichaam waarvoor geen lichamelijke oorzaak is gevonden.
  • Pijn in de onderbuik bij vrouwen (bijvoorbeeld als gevolg van endometriose, een ophoping van weefsel buiten de baarmoeder).
  • Fantoompijn (tijdens amputaties, na tandverwijdering)
  • Complex regionaal pijnsyndroom (CRPS): komt soms voor na ernstig letsel aan armen of benen; complexe symptomen zijn onder meer pijn, ontsteking, verminderd bewegingsbereik en kracht
  • Restless Legs Syndrome (RLS): neurologische aandoening met insensaties en pijn in de benen/armen

Wanneer moet je naar de dokter?

Zorg ervoor dat u een arts raadpleegt als:

  • u heeft aanhoudende of terugkerende pijn met een onduidelijke oorzaak
  • De pijn wordt steeds erger
  • De pijn gaat gepaard met andere symptomen, bijvoorbeeld chronische rugpijn met gevoelloosheid in de benen of chronische hoofdpijn met verminderd bewustzijn
  • Uw dagelijks leven en kwaliteit van leven worden beïnvloed door chronische pijn (psychologische stress)

Wat doet de dokter?

Eerst zal de arts een uitgebreid gesprek met u hebben over uw medische geschiedenis (anamnese). De volgende vragen zullen centraal staan:

  • Hoe lang heeft u chronische pijn?
  • Waar komen deze voor?
  • Hoe voelt de chronische pijn (pijnkarakter)?
  • Hoe hevig is de pijn?
  • Worden ze veroorzaakt, versterkt of verlicht door factoren zoals inspanning, kou, hitte, stress, enz.?

De arts heeft ook informatie nodig over pijngerelateerde beperkingen in het dagelijks leven, eventuele andere klachten (zoals slaapstoornissen, spijsverteringsproblemen), eerdere en huidige ziekten, operaties en eerdere therapieën.

Ook voor de arts is psychosociale informatie van belang, bijvoorbeeld informatie over opleiding en beroep, werksituatie, tevredenheid, gezinssituatie en eventuele actuele conflicten en spanningen.

Daarna volgt een grondig lichamelijk onderzoek. Afhankelijk van het type chronische pijn (bijvoorbeeld hoofdpijn, rugpijn) en informatie uit het interview, initieert de arts verdere onderzoeken. Hiertoe behoren bijvoorbeeld neurologische, orthopedische of interne medische onderzoeken.

Indien nodig worden ook beeldvormingsprocedures gebruikt, zoals echografie, röntgenstraling, computertomografie (CT) of magnetische resonantie beeldvorming (MRI). Bloedonderzoek en elektrofysiologisch onderzoek (zoals het meten van de geleidingssnelheid van de zenuwen) zijn soms ook nuttig.