De plant komt oorspronkelijk uit West-Azië, maar wordt al sinds de oudheid gekweekt in Europa en later in Noord-Amerika, en een deel ervan is in het wild verwilderd. Het plantmateriaal is afkomstig uit culturen in Polen, enkele Balkanlanden, Duitsland en Nederland.
Lavas als medicinale plant
In kruidengeneeskundegebruikt men de gedroogde ondergrondse delen van de plant, dat wil zeggen de wortelstok en wortels (levistici radix). In zeldzamere gevallen worden ook de vruchten en bladeren gebruikt.
Kenmerken van lavas
Lavas is een krachtige vaste plant tot 2 m hoog, voortkomend uit een vlezige wortel. Het blad is dubbel tot drievoudig geveerd en grof getand. De kleine lichtgele bloemen zijn gerangschikt in dubbele schermen.
Lavaswortels als medicijn.
Het medicijnmateriaal bevat gele tot roodbruine, zachte wortel- en wortelstokstukken, vaak in de lengte gespleten. In dwarsdoorsnede is de gele tot roodbruine schors te zien, samen met de uitscheidingskanalen. De kanalen zijn te onderscheiden als fijne bruine, vaak glanzende stippen in de bast.
Geur en smaak van lavas
Lavas geeft een karakteristieke aromatische geur af die doet denken aan soep kruiden (vandaar de triviale naam "Maggi-kruid"). De smaak van lavas is aanvankelijk pittig-zoet en wordt dan licht bitter.
