De diagnose wordt gesteld op basis van klinische verschijning en fysiek onderzoek, inclusief postrhinoscopie (zie hieronder Diagnostiek van medische apparatuur).
Laboratoriumparameters van de tweede orde - afhankelijk van de resultaten van de geschiedenis, fysiek onderzoek, en verplichte laboratoriumparameters worden gebruikt voor differentiële diagnose.
- Klein aantal bloedcellen
- differentieel bloed telling [eosinofilie / indicatie van allergie, indien toepasselijk].
- Ontstekingsparameters - CRP (C-reactief proteïne).
- Allergie testen zoals:
- PRIST (paper radio-immuno sorbent test) - meting van totaal IgE concentratie in bloed.
- RAST (radio-allergo-sorbent test) - meting van de hoeveelheid IgE tegen specifieke allergenen.