Evaluatie van een langdurige bloeddrukmeting | Bloeddrukmeting op lange termijn

Evaluatie van een langdurige bloeddrukmeting

De evaluatie wordt uitgevoerd door de arts in de dagen daarna na de langetermijnmeting. Het apparaat, dat overdag elke 15 minuten en 's nachts elke 30 minuten registreerde, geeft de gemeten waarden weer bloed drukwaarden in een tabel. De arts vergelijkt de waarden met de tijd en de activiteiten die in het protocol zijn gespecificeerd.

Hieruit kunnen conclusies worden getrokken of de bloed druk was te laag, normaal of te hoog voor de betreffende situatie. Af en toe worden ook vaker foutieve metingen gedaan, vooral 's nachts, wanneer de arm met manchet zich in een moeilijk te meten positie bevond. Om het de arts gemakkelijker te maken de gegevens te beoordelen, moet ervoor worden gezorgd dat de arm zo recht mogelijk wordt gehouden, zo mogelijk ook 's nachts.

Standaardwaarden van bloeddruk

Het ideale bloed drukwaarde is ongeveer 120/80 mmHg. Minder dan 100/60 mmHg wordt hypotensie of te laag genoemd bloeddruk. 140/90 is de limiet voor hoge bloeddruk, een zogenaamde "arteriële hypertensie".

Dit kan verder worden ingedeeld in verschillende mate van ernst. Vanaf ongeveer 180/110 mmHg spreekt men van ernstig hoge bloeddruk. Deze waarde is een rustwaarde.

Het mag pas worden gemeten na ongeveer 10 minuten rust. Het eerste cijfer van de bloeddruk waarde beschrijft de "systolische" bloeddruk, die wordt gemeten in het vat onmiddellijk na de hart- pompen. De onderste, tweede waarde (“diastolisch bloeddruk“) Is de laagste druk van de bloedstroom, die altijd kort voor een hartslag optreedt. Tijdens het sporten stijgt de bloeddruk sterk, maar deze mag bij gezonde personen een bepaalde limiet niet overschrijden. Idealiter zou de systolische waarde onder de 200 mmHg moeten blijven, zelfs onder ernstige en langdurige stress. Deze waarde kan in de praktijk worden gemeten, vooral bij een stressbloeddrukmeting.

Douchen tijdens langdurige bloeddrukmeting

Douchen tijdens bloeddrukmeting op lange termijn moet zoveel mogelijk worden vermeden, omdat het risico bestaat dat het meetinstrument door het water wordt beschadigd. Als het absoluut noodzakelijk is om gedurende de 24 uur te douchen, kan het apparaat voor dit doel worden verwijderd. Er moet alleen rekening mee worden gehouden dat de meting elke 15 minuten plaatsvindt. Het verwijderen, douchen en aantrekken van het apparaat moet daarom tussen twee metingen gebeuren.