Dementie: wanneer autorijden een risico wordt

Chauffeurs met dementie een risico worden op de weg. Zelfs in de vroege stadia van dementie, reageren de getroffenen niet meer zo snel als vroeger en kunnen ze afstanden en snelheden niet meer correct inschatten. “Persoonlijk zou ik zeker een dementie lijdt eraan om zelf achter het stuur van de auto te blijven kruipen ”, legt dr. Horst Christian Vollmar van het Medical Knowledge Network van Witten / Herdecke University uit.

Hoe ernstiger de dementie, hoe groter de kans op ongevallen

Het risico op ongevallen neemt toe met de duur en ernst van dementie. Beoordeling van de patiënt geschiktheid autorijden is daarom een ​​verantwoordelijke taak van de zorgverlenende arts. Het is echter niet eenvoudig om de patiënt ervan te overtuigen om in de toekomst niet zelf auto te rijden. “Meestal brengen noch de getroffen persoon, noch de familieleden de kwestie uit eigen beweging ter sprake”, zegt huisarts Vollmar. Voor veel ouderen betekent stoppen met autorijden een aanzienlijk verlies van zelfstandigheid en zelfrespect.

Problemen met autorijden met dementie

Dit gaat vaak gepaard met aanzienlijke praktische problemen voor de getroffenen: als de supermarkt niet om de hoek is en niet bereikbaar is met het openbaar vervoer, als de kinderen verder weg wonen of 's avonds vrienden in de naburige stad samenkomen voor vrijetijdsbesteding, winkelen en deelname aan het sociale leven is moeilijk te organiseren.

“Vooral bij oudere stellen heeft vaak alleen de man een rijbewijs. Als hij ziek is, wil zelfs de vrouw vaak niet toegeven dat haar man nu geen rijservice meer kan bieden ”, zegt Vollmar. In de meeste gevallen is het voor de arts ook erg moeilijk om realistisch te beoordelen of een patiënt nog rijgeschikt is.

Een paar gerichte vragen kunnen echter helpen. Zo dient de arts samen met de patiënt en de naasten duidelijk te maken of de patiënt recentelijk vaker de weg kwijt is, of hij meer ongevallen of “bijna-ongelukken” heeft gehad of dat hij vaker technische problemen heeft gehad met het voertuig.

Als de patiënt zijn oriëntatie verliest en aanzienlijk gestoord lijkt in zijn reacties, is hij duidelijk niet meer in staat om te rijden. “De dokter moet eerst een beroep doen op het inzicht van zijn patiënt”, adviseert Vollmar. Het is vaak zinvol om verdere hulp te bieden, zegt hij, bijvoorbeeld door erop te wijzen dat dementiepatiënten recht hebben op erkenning als ernstig gehandicapt.

Melding aan de wegverkeersdienst

Als een patiënt duidelijk niet meer kan rijden en een risico vormt op de weg, moet hij of zij stoppen met rijden. Dit is de wet. In extreme gevallen moet een melding worden gedaan bij de DMV. “Vanwege het medisch geheim is het altijd beter als familieleden deze taak overnemen”, adviseert Vollmar.

In onduidelijke gevallen, het publiek volksgezondheid kan worden ingeschakeld of een speciale afdeling verkeersgeneeskunde. Daar kan de patiënt officieel laten testen of hij of zij nog rijgeschikt is. In de regel moet hij de kosten van deze tests echter zelf dragen.