Nachttest: behandeling, effect en risico's

De nachttest is een bloed typeprocedure die direct aan het bed van de patiënt wordt uitgevoerd zonder monstermateriaal naar een laboratorium te sturen. De procedure is verplicht voor elke arts voordat a bloed transfusie om eventuele verwisselingen van bloed te voorkomen. De test wordt gebruikt om de bloed de groep van de potentiële ontvanger met de aard van de container die bedoeld is voor gebruik, die al in het laboratorium is geclassificeerd en op de juiste wijze is geëtiketteerd.

Wat is de nachttest?

Het principe van de nachttest is uitgevonden door de Amerikaanse arts en hematoloog Reuben Ottenberg (1882-1959), die in 1907 speciale bloedcompatibiliteitstests in de praktijk introduceerde. twee of drie testvelden met anti-A-, anti-B- en eventueel anti-D-serum. Op elk veld wordt een druppel bloed geplaatst en daar met een speciale plastic stok verspreid. Op deze manier kunnen de bloedgroep in het zogenaamde AB0-systeem en de resusfactor betrouwbaar worden getest. Bloed van bloedgroep A met resusfactorpositief zal bijvoorbeeld agglutineren (klonteren) op de velden Anti-A en Anti-D, terwijl het op Anti-B ongewijzigd blijft. Op het Anti-B-veld zullen bloeddruppels van groepen B en AB agglutineren, terwijl bloed van groepen A en 0 niet verandert. Om valse bepalingen te voorkomen, wordt elk afzonderlijk serum toegewezen aan de kleuren die gewoonlijk in het laboratorium worden gebruikt. Het testveld met anti-A-serum is altijd blauw gekleurd, terwijl dat met anti-B-serum geel is. Het testresultaat wordt langdurig op de patiëntenkaart gedocumenteerd en de testkaart met de gedroogde bloeddruppels wordt om hygiënische redenen na enkele dagen vernietigd. Volgens de relevante bloedgroepenwordt de procedure ook wel AB0-identiteitstest genoemd.

Functie, effect en doelstellingen

Agglutinatie is het resultaat van het mengen van twee of meer bloedgroepen die niet kloppen. Het menselijk lichaam verwerpt wat het niet weet, dus treedt agglutinatie op van vreemd bloed van een andere bloedgroep dan dat van het lichaam. Deze onverenigbaarheid is het gevolg van de verschillende eiwitstoffen die in elke bloedgroep worden aangetroffen. De eiwitten worden aangeduid met A en B en de resusfactor. Bloedgroep A resuspositief (A +) betekent dus dat proteïne A in het bloed aanwezig is en positief bewijs voor de resusfactor wordt gegeven. Resusnegatief betekent dat dit eiwit niet in de specifieke bloedgroep aanwezig is. Degenen die tot bloedgroep AB Rh-positief behoren, hebben daarom alle drie eiwitten​ Daarentegen mist groep 0 Rh-negatief alle bekende eiwitgroepen in het bloed. Daarom is deze bloedgroep universeel inzetbaar als donorbloed voor noodgevallen. Alle andere bloedgroepen moet overeenkomen wanneer bloed wordt overgedragen van een donor naar een ontvanger. De nachttest kan direct voor een transfusie worden gebruikt om te bepalen of deze match daadwerkelijk bestaat. Om alle risico's zoveel mogelijk uit te sluiten, wordt daarbij meestal zowel het bloed van de ontvanger als het bloed van de donor onderzocht met de nachttest.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

Alle in aanmerking komende typen transfusiebloed moeten de test ondergaan, inclusief en vooral de veelgebruikte rode bloedcel- en granulocytenconcentraten. De nachttest is ook verplicht in noodsituaties wanneer het leven van de patiënt in gevaar is. Het bloed van de patiënt moet altijd direct ter plaatse worden afgenomen. Het gebruik van opgeslagen bloedmonsters van de patiënt, ongeacht het type, is categorisch uitgesloten. Ook bij een transfusie van het eigen bloed van de patiënt moet het bloed van de patiënt en het bloed uit de eigen bloedbank altijd vers aan het bedtest worden onderworpen. Direct nadat de test is uitgevoerd, moet een gedetailleerde vergelijking worden gemaakt van de verzamelde bloedgegevens van de ontvanger en de donor. Bij de minste discrepanties moet het aanstaande transfusieproces beslist achterwege blijven. Als er meerdere transfusies achter elkaar worden uitgevoerd, moet de nachttest voor elke transfusie opnieuw worden uitgevoerd. Hetzelfde geldt voor elke verandering van het betrokken medisch en medisch personeel. Bovendien moet de nachttest altijd persoonlijk worden afgehaald door de transfuserende arts. De arts mag zijn prestaties niet op een andere persoon overdragen. Indien hij de test wil leren aan een onervaren collega, moet de transfuserende arts daarop direct toezicht uitoefenen. De grootst mogelijke voorzichtigheid en oplettendheid in verband met bloedtransfusies zijn noodzakelijk omdat er zeer uiteenlopende verwisselingsmogelijkheden bestaan ​​en steeds weer werkelijkheid zijn geworden in het verleden, waarop geen enkele transfuserende arts toezicht kan houden. De verwisselingen kunnen optreden op het moment van bloed verzameling en kan worden uitgebreid tot geschakelde units op een afdeling of in de operatiekamer. In al deze gevallen kunnen er ernstige gevolgen zijn voor bloedontvangers die niet zelden levensbedreigend zijn. Om deze redenen worden de verschillende conventionele testmethoden aan het bed voortdurend onder de loep genomen. Onzekerheden worden vooral geassocieerd met de staafjes die worden gebruikt om de bloeddruppels op de testkussentjes van de kaartjes met de serummonsters te plaatsen. In een nieuw ontwikkeld proces wordt het bloed daarom met behulp van een injectiespuit met naald door een elastische afdekfolie op het betreffende antiserum aangebracht. Doordat de folie de naald nauw omsluit, is gegarandeerd dat noch bloed noch serum kan worden weggevoerd of in vreemde testvelden terecht kan komen. Bovendien wordt de kleine opening in de folie direct na de prik​ Na het schudden is de reactie van het bloed met het serum onmiddellijk waarneembaar. Deze moderne vorm van de nachttest duurt in totaal slechts tien seconden. Deze korte tijd kan in noodsituaties van onschatbare waarde zijn voor de patiënt.