Lever: anatomie en functie

Wat is de lever?

De gezonde menselijke lever is een roodbruin orgaan met een zachte consistentie en een glad, licht reflecterend oppervlak. Uitwendig is het omgeven door een stevige bindweefselcapsule. Het gemiddelde gewicht van de lever is 1.5 kilogram bij vrouwen en 1.8 kilogram bij mannen. De helft van het gewicht wordt veroorzaakt door het hoge bloedgehalte van het orgaan.

De vier lobben van de lever

Het orgel bestaat uit twee grote en twee kleine lobben. De twee grote lobben worden lobus dexter en lobus sinister genoemd (rechter en linker leverlobben). De rechterkwab is aanzienlijk groter dan de linkerkwab.

Aan de onderzijde van de twee grote lobben bevinden zich de twee kleine: vierkante lob (lobus quadratus) en caudate lob (lobus caudatus). Daartussen bevindt zich de leveropening (zie hieronder).

Acht segmenten

Elk segment bestaat uit vele lobben, één tot twee millimeter groot, die een zeshoekige vorm hebben. Op het punt waar drie lobben samenkomen, bevindt zich een kleine zone met bindweefsel. Daar bevinden zich een kleine tak van de leverslagader en de poortader, evenals een kleine tak van de galwegen. Deze zone wordt het periportale veld genoemd.

De lobben bestaan ​​grotendeels uit levercellen (hepatocyten). Deze vertonen een hoge metabolische activiteit en zijn primair verantwoordelijk voor de leverfunctie.

Lever poort

Het leverportaal (porta hepatis) bevindt zich aan de onderkant van de grote klier. Hier komen bloedvaten het orgaan binnen, terwijl het galkanaal (ductus hepaticus) en lymfevaten en zenuwvezels naar buiten komen.

De aanvoerende bloedvaten zijn de poortader (Vena portae) en de leverslagader (Arteria hepatica). Deze laatste voorziet het orgaan van zuurstofrijk bloed. De poortader daarentegen transporteert bloed vol voedingsstoffen uit het spijsverteringskanaal.

Groeit de lever terug?

Wat is de functie van de lever?

De lever is het centrale stofwisselingsorgaan en vervult vele vitale taken:

Voedingsjongleur

De darm neemt suiker, vetzuren, vitamines etc. op uit de voedselpulp en stuurt deze via de poortader naar de lever. De lever haalt overtollige voedingsstoffen die het lichaam momenteel niet nodig heeft, uit het bloed en slaat deze op. Als een deel van het lichaam (zoals de hersenen) aangeeft behoefte te hebben aan bepaalde voedingsstoffen, geeft het opslagorgaan deze weer vrij en brengt ze in de bloedbaan.

Recycling en afvalverwerking

In de hepatocyten wordt een grote verscheidenheid aan stofwisselingsproducten omgezet en afgebroken. Het stofwisselingsorgaan voert het onbruikbare af via de nieren (wateroplosbare stoffen) of – verpakt in de gal (zie hieronder) – via de darmen (vetoplosbare stoffen).

Hoogwaardig filter

De hepatocyten filteren oude hormonen en bloedcellen, bacteriën en defecte cellen uit het bloed. Verontreinigende stoffen zoals ammoniak (door de afbraak van eiwitten), alcohol, pesticiden, weekmakers en medicijnen worden ook door de lever afgevoerd als ontgiftingsorgaan.

Hormoon fabriek

Galmixer

Dagelijks wordt tot één liter gal voor de vetvertering in de lever gemengd en voor opslag naar de galblaas of rechtstreeks naar de twaalfvingerige darm getransporteerd.

Cholesterolleverancier

Cholesterol is het uitgangsmateriaal voor belangrijke hormonen en de galzuren en een bouwsteen van celmembranen. Het lichaam haalt een klein deel van de cholesterol die het nodig heeft uit voedsel. Het grootste deel van de rest produceert het zelf, in de lever.

Lichaamsapotheek

De lever zorgt voor stollingsfactoren die ervoor zorgen dat een klein sneetje niet leidt tot levensbedreigend bloedverlies (bloedstolling).

Krachtige machine

De volgende cijfers illustreren hoe efficiënt de lever zijn taken uitvoert: elke minuut stroomt er 1.4 liter bloed door het orgaan. Dat levert ongeveer 2,000 liter lichaamssap per dag op, dat door ongeveer 300 miljard hepatocyten wordt gefilterd, ontgift, van overtollige voedingsstoffen wordt bevrijd of met de benodigde voedingsstoffen wordt geladen en weer in de bloedsomloop wordt vrijgegeven.

Waar bevindt de lever zich?

Met zijn onderoppervlak grenst het wigvormige orgaan aan verschillende buikorganen: de rechter nier en bijnier, de twaalfvingerige darm, maag en dikke darm, de galblaas, pancreas en milt, en de dunne darm.

De lever is vastgegroeid aan de onderkant van het middenrif. Het verschuift daarom bij elke inademing naar beneden en kan zelfs bij een gezond persoon onder de rechter ribbenboog worden gepalpeerd als hij diep inademt. Bij het uitademen wordt de grote klier met het middenrif iets omhoog getrokken.

Het stofwisselingsorgaan is ook via verschillende ligamenten aan de buikwand bevestigd en verbonden met de maag en de twaalfvingerige darm.

Welke problemen kan de lever veroorzaken?

De taken van de lever zijn zeer divers. Daarom hebben ziekten of verwondingen aan het orgaan vaak zeer ernstige gevolgen voor de gezondheid. Ondanks het hoge regeneratieve vermogen kan de grote klier zo ernstig beschadigd raken (bijvoorbeeld door alcohol, drugs of ziekte) dat hij zijn taken niet meer (voldoende) kan uitvoeren.

Bij cirrose wordt het functionele weefsel van de klier langzaam en onherroepelijk vervangen door bindweefsel, dat echter niet in staat is de vele taken van het orgaan te vervullen. Mogelijke oorzaken van cirrose zijn alcoholmisbruik, virusinfecties en erfelijke stofwisselingsziekten.

Artsen spreken van leververvetting als het vetgehalte in de hepatocyten te hoog is. Mogelijke oorzaken zijn zwaarlijvigheid, alcoholmisbruik en drugsmisbruik.

Leverkanker (levercarcinoom) is een relatief zeldzame vorm van kanker die vooral mannen treft. De kwaadaardige tumor ontstaat meestal uit de hepatocyten (hepatocellulair carcinoom), soms ook uit de galwegen die in het orgaan lopen (cholangiocellulair carcinoom) of bloedvaten (angiosarcoom).

Typische begeleidende symptomen van de bovengenoemde ziekten zijn vermoeidheid en prestatieverlies, jeuk, pijn onder de rechter ribbenboog, misselijkheid en braken, en verminderde bloedstolling en geelzucht (icterus). Dit laatste wordt veroorzaakt door een toename van het galpigment bilirubine in het bloed.

Als het centrale stofwisselingsorgaan zijn taken niet meer kan uitvoeren, bestaat er levensgevaar. Dergelijk leverfalen kan acuut optreden of zich chronisch ontwikkelen.