Bornavirus-infectie: symptomen, therapie

Kort overzicht

  • Wat is Bornavirus? BoDV-1 (ziektevirus 1 van Borna), ook wel het “klassieke” Bornavirus genoemd, behoort tot de familie Bornaviridae en veroorzaakt de ziekte van Borna (BoDV-1 meningo-encefalitis).
  • Verspreiding: in delen van Oost- en Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Liechtenstein.
  • Symptomen: aanvankelijk vooral aspecifieke klachten (zoals hoofdpijn, koorts), daarna neurologische symptomen (zoals spraakstoornissen, loopstoornissen) en encefalitis (meestal met fatale afloop).
  • Therapie: geen specifieke therapie beschikbaar. Alleen ondersteunende behandeling en intensieve medische zorg mogelijk.
  • Preventie: vermijd contact met veldspitsmuizen en hun uitwerpselen; hygiënemaatregelen in acht nemen.

Wat is Bornavirus?

Sinds maart 2020 geldt er een meldplicht voor bornavirusinfecties. Als het virus bij mensen is aangetroffen, moet het betreffende laboratorium dit melden aan de relevante gezondheidsautoriteit.

Het virus is vernoemd naar de districtsstad Borna in Saksen. Honderden paarden stierven daar in 1885, aanvankelijk door onbekende oorzaak. Pas bijna 100 jaar later konden wetenschappers het virus als doodsoorzaak aanwijzen.

Bunthörnchen Bornavirus

Hoe het bonte eekhoornhoornavirus zijn weg vond naar de Europese eekhoornhouderij en of ook wilde eekhoorns (bijvoorbeeld Midden-Amerika, Azië) besmet zijn, is nog niet bekend.

VSBV-1 is nog niet aangetroffen in wilde inheemse eekhoorns.

Verspreiding van het Bornavirus

Het natuurlijke voorkomen van het klassieke bornavirus (BoDV-1) is beperkt tot regio's in Duitsland, Oostenrijk, Liechtenstein en Zwitserland, waar de veldspitsmuis – de natuurlijke gastheer van de ziekteverwekker – veel voorkomt. In Duitsland zijn deze BoDV-1-risicogebieden te vinden in:

  • Beieren
  • Baden-Wuerttemberg
  • Thüringen
  • Saksen
  • Saksen-Anhalt
  • Delen van aangrenzende deelstaten

Naast de hierboven genoemde landen komt de veldspitsmuis ook voor in Italië, Frankrijk en Tsjechië. Tot nu toe is daar echter geen bewijs gevonden voor het klassieke bornavirus (BoDV-1).

Overdrachtsroutes van het Bornavirus

Hoe het Bornavirus op de mens wordt overgedragen, is ook nog onduidelijk. Er zijn echter verschillende transmissieroutes denkbaar, zoals:

  • Inname van het virus via besmet voedsel of besmet water
  • inademing van het virus via besmet stof
  • direct contact met of bijten door een veldspitsmuis

Daarnaast zijn er gevallen beschreven waarin het virus werd overgedragen als onderdeel van een orgaantransplantatie (zie hieronder).

Naast veldspitsmuizen kan het bornavirus ook andere soorten infecteren als zogenaamde “valse gastheren”. Volgens de huidige kennis zijn dit:

  • Paarden
  • Schaap
  • alpaca's
  • Katten
  • Mensen
  • Muizen en ratten (geïnfecteerd in experimenten)

In tegenstelling tot de veldspitsmuis kan het bornavirus zich niet door het lichaam van deze onaangepaste gastheren verspreiden. Dit komt omdat het niet optimaal is aangepast aan deze wezens en zo een immuunreactie uitlokt.

Overdracht via donororganen

Bij de eerste BoDV-1-infecties die in 2018 bij mensen werden ontdekt, waren ontvangers van een transplantaat betrokken: organen waren verwijderd van een dode orgaandonor die niet was ontdekt als besmet met het Borna-virus, en waren bij verschillende mensen getransplanteerd. Drie van de ontvangers van een transplantaat kregen vervolgens de ziekte van Borna, en twee van hen stierven.

Hoe hoog is het risico op infectie?

Mensen kunnen mogelijk ook in contact komen met besmette dieren of hun uitwerpselen wanneer ze in de landbouw, bosbouw en bouw werken. Hetzelfde geldt voor het verblijf in en vooral het schoonmaken van gebouwen waar spitsmuizen wonen of hebben gewoond.

Bornavirus: symptomen

De meeste bekende BoDV-1-patiënten ontwikkelden aanvankelijk niet-specifieke symptomen:

  • Hoofdpijn
  • koorts
  • algemeen gevoel van ziekte
  • Gedragsstoornissen
  • Spraakstoornis (afasie)
  • Loopstoornissen

Deze symptomen worden veroorzaakt doordat de Bornavirussen zich terugtrekken in de cellen van het centrale zenuwstelsel. In het verdere verloop kan zich een ernstige hersenontsteking (encefalitis) ontwikkelen. Getroffen patiënten raken vaak binnen enkele dagen tot weken in coma. De ziekte van Borna is dodelijk als deze niet wordt behandeld.

Bornavirus: diagnose

Als u de hierboven beschreven symptomen bij uzelf of bij iemand in uw omgeving opmerkt, dient u een arts te raadplegen. De huisarts is het eerste aanspreekpunt. Hij kan de symptomen classificeren en u indien nodig doorverwijzen naar een specialist.

Medische geschiedenis

De anamnese omvat een gedetailleerd arts-patiëntgesprek om de medische geschiedenis te verkrijgen. De arts kan u onder meer de volgende vragen stellen:

  • Merkt u enige wankelheid tijdens het lopen of praten?
  • Hoe lang heb je de klachten?
  • Werk je met dieren?
  • Ben jij onlangs in de natuur geweest?
  • Heeft u contact gehad met wilde dieren?

Als er een vermoeden bestaat van encefalitis, wordt u onmiddellijk opgenomen in een ziekenhuis. Elke encefalitis moet serieus worden genomen, omdat deze levensbedreigend kan worden.

Laboratoriumtests

PCR-detectie

Met PCR-testen kan hersenvocht of hersenweefsel van overleden personen worden onderzocht op het genetisch materiaal van de bornavirussen. Zelfs de kleinste RNA-fragmenten kunnen worden gedetecteerd en – na voldoende amplificatie – geïdentificeerd.

Antilichaamdetectie

Bij levende patiënten is detectie van antilichamen meestal de enige manier om een ​​BoDV-infectie te bevestigen.

Bornavirus: behandeling en prognose

Er is nog geen goedgekeurde therapie voor bornavirusinfecties bij mensen. Experimenten met het antivirale middel (virostatisch middel) ribavirine, dat feitelijk is goedgekeurd voor de behandeling van andere virusziekten, hebben aangetoond dat het ook effectief is tegen BoDV-1 – tenminste op cellulair niveau en in dierproeven.

Ook voor besmette dieren bestaat er nog geen effectieve therapie. Als het bornavirus paarden, schapen of katten heeft geïnfecteerd en de ziekte van Borna daadwerkelijk uitbreekt, sterven de meeste dieren binnen enkele weken of maanden na het optreden van de symptomen.

Bornavirus: preventie

Omdat Bornavirus-infecties zo zeldzaam zijn, is de kans om besmet te raken vrij laag. De volgende maatregelen kunnen het risico op BoDV-1-infectie echter verder helpen verminderen:

  • Houd spitsmuizen niet als huisdier.
  • Raak dode (wilde) dieren niet met de blote hand aan.
  • Als je thuis levende spitsmuizen aantreft, lok ze dan naar buiten met honden- of kattenvoer.
  • Na contact met de dieren verontreinigde oppervlakken (zoals vloeren, deurknoppen, werkbladen, oppervlakken) grondig reinigen met huishoudschoonmaakmiddel.
  • Na stoffig werk moet u onmiddellijk douchen en uw haar wassen. Daarnaast dient u de gebruikte werkkleding te wassen.

Katten & Bornavirus: Correcte afhandeling

Ook katten kunnen besmet raken met het Bornavirus. Tot nu toe zijn echter slechts enkele van dergelijke gevallen bekend. Omdat katten ook een valse gastheer zijn, scheiden ze het virus volgens de huidige kennis niet uit en kunnen het dus niet op de mens worden overgedragen.

U moet echter voorzichtig zijn als u in een BoDV-1-risicogebied woont en uw kat dode muizen mee naar huis neemt. Dan geldt het volgende advies:

  • Besproei dode spitsmuizen en hun uitwerpselen grondig met een in de handel verkrijgbaar schoonmaakmiddel. Hierdoor wordt voorkomen dat stof met virussen tijdens het afvoeren in beweging komt.
  • Draag handschoenen en, indien stoffig, mond-op-neusbedekking tijdens het afvoeren.
  • Gooi het karkas in een afgesloten plastic zak bij het huisvuil.

Onderzoek van besmette dieren