Roodgroene zwakte

Synoniemen in bredere zin

roodgroene blindheid, roodgroene visusstoornis, dyschromatopsie, kleurenblindheid (ugs), kleurenblindheid, abnormale trichromasie, dichromasie

  • Zelftest rood-groen zwakte
  • Online oogtest
  • Amsler-rastertest

Definitie

De genetisch veroorzaakte rood-groene zwakte is de meest voorkomende stoornis in het kleurenzien en wordt vaak ten onrechte kleur genoemd. blindheid​ De ziekte kan worden onderverdeeld in een roodzwakte (protanomalie) en een groenzwakte (deuteriene anomalie), waarbij in beide gevallen de kleuren rood en groen moeilijk te onderscheiden zijn. Verder maakt men onderscheid tussen het zeldzamere rood blindheid (protanopie) en deuteranopie (groene blindheid), waarbij de differentiatie van de twee kleuren niet meer mogelijk is.

Epidemiologie

Rood-groene zwakte is altijd aangeboren en treft ongeveer 9% van alle mannen en 0.8% van de vrouwen. Het neemt meestal toe of verbetert in de loop van het leven.

Geschiedenis

De rood-groene zwakte werd ontdekt door de Engelse natuurwetenschapper en leraar John Dalton (* 1766), die zelf aan deze ziekte leed. Om deze reden wordt het ook wel Daltonisme genoemd. Rood-groene zwakte en blindheid zijn X-chromosomaal recessieve erfelijke ziekten.

Dit betekent dat het ziekteverwekkende gen zich op het X-chromosoom bevindt. Vrouwen hebben twee defecte genkopieën nodig om ziek te worden, bij mannen is één voldoende, aangezien ze maar één X-chromosoom hebben. Dit verklaart waarom mannen veel vaker worden getroffen dan vrouwen.

Er zijn drie verschillende soorten kleurreceptoren (kegeltypes) in het netvlies van het menselijk oog: rode, groene en blauwe kegels. Elk van hen absorbeert licht in zijn specifieke kleurenspectrum. Bij rood-groen-deficiëntie is er nu een mutatie in het gen dat verantwoordelijk is voor de rode of groene kegeltjes.

Hierdoor wordt een veranderd visueel pigment (opsin) gevormd, waardoor de juiste kleurwaarneming niet meer mogelijk is. Bij rood-groene zwakte is het gen niet alleen veranderd, maar ontbreekt het volledig, waardoor de bijbehorende kleur dan helemaal niet meer wordt herkend. Mensen met een rood-groene visuele beperking nemen bepaalde rode en groene tinten alleen waar als grijstinten, wat betekent dat ze deze twee kleuren niet of helemaal niet van elkaar kunnen onderscheiden.

De meeste getroffenen voelen deze aandoening echter nauwelijks als erg, omdat ze sinds hun geboorte geen andere manier van kijken hebben gekend. Afgezien van het vermogen om onderscheid te maken tussen het rood-groene bereik, ontwikkelen patiënten ook dezelfde kleurindruk als mensen met een normaal zicht, wat leidt tot een beperking die slechts als gering kan worden beschouwd. Er zijn echter enkele beroepen die een zeer goed zicht vereisen, zoals piloten, bus- en taxichauffeurs of politieagenten, die niet kunnen worden uitgeoefend met deze beperking.

Er zijn verschillende manieren om een ​​rood-groene zwakte te diagnosticeren. Met behulp van speciale kleurkaarten kan een rood-groene zwakte worden bepaald en de kenmerken ervan worden bepaald. De Ishihara-kleurkaarten (ook wel pseudo-isochromatische kleurkaarten genoemd), genoemd naar hun ontwikkelaar, worden meestal voor dit doel gebruikt.

Deze tabellen (zie: zelftest rood-groen zwakte) zijn cirkels gevuld met ronde kleurvlakken met verschillende helderheidsniveaus. Als het kleurenzicht perfect is, is er altijd een bepaald aantal, ook samengesteld uit kleurvlakken, altijd in het midden van de cirkel te zien. Dit aantal is zichtbaar vanwege het vermogen om onderscheid te maken tussen rood en groen (of blauw en geel voor de diagnose van de veel zeldzamere groen-blauwe zwakte).

Patiënten met een verminderd gezichtsvermogen kunnen echter geen onderscheid maken tussen de verschillende kleuren, maar merken alleen de contrasten op die aanwezig kunnen zijn, wat betekent dat ze, afhankelijk van de kaart en de mate van hun visuele beperking, helemaal geen nummer of een ander aantal dan de persoon met normaal zicht. In de test moeten meestal meerdere tafels bekeken worden, waarbij het cijfer 12 voor iedereen zichtbaar moet zijn op de eerste tafel. De Stilling-Velhagen tafels zijn gebaseerd op hetzelfde principe.

De Farnsworth-test is een zeer nauwkeurige test. Bij deze test moet de examinandus een bepaald aantal kleurknoppen plaatsen in een kleurenrij die hem correct lijkt. Voor evaluatie heeft de persoon die de test uitvoert een vel papier waarop de juiste volgorde van kleurenplaten in een cirkel is gerangschikt.

Vervolgens verbindt hij de kleurknoppen op dit vel papier op dezelfde manier als de proefpersoon ze heeft gerangschikt, zodat de gezonde persoon precies deze cirkel had moeten hebben gemaakt. De verschillende soorten ametropie geven karakteristieke patronen die afwijken van deze curve. De laatste mogelijkheid voor diagnose wordt volgens Nagel geboden door de Anomaloscope. Hier kijkt de patiënt door een oculair naar een rond testveld.

Dit is verdeeld in twee helften: de onderste helft wordt ingevuld als een "referentieveld" door een vooraf ingesteld geel (spectraal geel, natrium geel). In de bovenste helft, in het “mengveld”, dient de patiënt spectraal groen en spectraal rood zodanig te mengen dat dezelfde kleurindruk ontstaat als bij puur geel en de cirkel er uiteindelijk monochroom uitziet. Iemand met een zwak voor groen zou te veel groen in het mengveld moeten toevoegen om de indruk te krijgen van natrium geel, omdat hij groen maar zwak waarneemt, zou een patiënt met een zwak voor rood te veel rood worden.

Uit de kwantitatieve waarden voor het gebruikte groen en rood kan een quotiënt worden bepaald waarmee een exacte uitspraak kan worden gedaan over de mate van kleurwaarnemingstekort / rood-groenzwakte. Tot op heden is er geen bekende therapie voor rood-groene visusstoornissen en aangezien de ziekte erfelijk is, is er geen mogelijkheid voor profylaxe. De rood-groene zwakte is een aangeboren, veel voorkomende maar niet erg ernstige ziekte die vooral mannen treft.

In het dagelijks leven gaat het gepaard met slechts een zeer kleine beperking, die veel getroffen personen vaak helemaal niet of pas heel laat opmerken, omdat ze aan niets anders gewend zijn. Om de aandoening vast te stellen of nader te omschrijven, zijn er verschillende tests die onder meer worden gebruikt bij wervingsonderzoeken voor piloten en politieagenten.