Baarmoederhalskanker: medicamenteuze therapie

Therapeutische doelen

  • Verbetering van de symptomatologie
  • Verbetering van de prognose

Therapie aanbevelingen

  • Chemotherapeutische middelen worden gebruikt. Ze zijn effectief in beide plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom.
  • Zie ook onder “Verder therapie'.

Indicaties voor de volgende vormen van chemotherapie:

Adjuvante chemotherapie

Adjuvante chemotherapie (ondersteunende behandelmaatregel om het terugvalpercentage te verminderen en zo de kans op genezing te vergroten) levert alleen in combinatie met een radiotherapie (radiotherapie) een voordeel (radiochemotherapie, RCTX) op op:

  • Het progressievrije interval (periode zonder progressie van de tumor).
  • Het lokale recidiefpercentage (recidief in het gebied van de geopereerde borst of borst muur, huidof oksel).
  • De overlevingstijd

Standaard is monotherapie met cisplatine​ Het verhoogt de stralingsgevoeligheid van tumorcellen (zogenaamde radiosensibilisator) (zie verder therapie: radiotherapie).

Neoadjuvante chemotherapie (NACT; chemotherapie voorafgaand aan chirurgische behandeling): platinabevattend, interval-verkort (<14 dagen), dosis-geïntensiveerd kan de operabiliteit verbeteren door tumorinkrimping en metastasen naar lymfeklieren verminderen:

  • In fase FIGO IB2-IIB
  • In het geval van pretherapeutisch geïdentificeerd risicofactoren, bijv .:
    • Bulky ziekte (tumor> 4 cm).
    • Hemangiose carcinomatosa
    • Lymfangiose carcinomatosa
    • Vermoedelijke positieve lymfeklieren

Opmerking: het voordeel op ziektevrij interval en overleving is momenteel controversieel.

Een meta-analyse uit 2013 liet geen enkele verbetering zien in progressievrije overleving of algehele overleving met neoadjuvans chemotherapie (NACT) in fasen IB1 tot IIA. In een andere studie met patiënten in stadia B2, IIA of IIB, toonden de resultaten van primaire gecombineerde radiochemotherapie (RCTX) versus NACT voor ziektevrije overleving (DFS) geen significant verschil (mediane follow-up: 58.5 maanden): 69.3% voor NACT versus 76.7% voor RCTX (p = 0.038).

Palliatieve chemotherapie

Palliatief chemotherapie (verschillende enkelvoudige en / of combinatietherapieën) is geïndiceerd voor recidieven (tumorrecidief) die noch chirurgisch noch met radiotherapie​ Cervicaal carcinoom is echter relatief ongevoelig voor chemotherapeutische middelen. Succespercentages van ongeveer 20% kunnen worden verwacht met monotherapie en ongeveer 40% met polychemotherapie.