Lumboischialgie: symptomen, oorzaken, behandeling

Wat is lumboischialgia?

Medische professionals noemen lumboischialgie pijn die begint in de onderrug en uitstraalt naar de onderste ledematen. Meestal treft de pijn slechts één kant, de helft van de billen en één been. Naast de pijn zijn er ook andere symptomen mogelijk, zoals gevoelsstoornissen.

Lumboischialgie moet worden onderscheiden van ischias (“ischias”): de laatste is het gevolg van geïsoleerde irritatie van de heupzenuw. Daarentegen beïnvloedt lumboischialgie bovendien andere zenuwen. Dit zijn zenuwen die het ruggenmerg verlaten ter hoogte van de lumbale wervelkolom.

Deze zogenaamde lumbale zenuwen zorgen met hun motorische delen onder meer voor heupflexie en knie-extensie en voor de functie van de bilspieren. De sensorische delen van deze zenuwen zenden aanrakings-, temperatuur- en pijnprikkels uit de onderrug en vanaf de voorkant van de benen naar het centrale zenuwstelsel.

Als een zenuwwortel geïrriteerd of beschadigd is, treedt de pijn op in de gebieden die door de zenuwwortel worden aangevoerd. Zo kan aan elke zenuwwortel specifieke delen van de huid worden toegewezen die hij levert. Artsen noemen dit dermatomen:

  • Eerste lumbale zenuwwortel, L1: pijn in de onderrug die naar voren uitstraalt naar de lies.
  • L2: pijn in de onderrug die uitstraalt naar de voorkant van het dijbeen en onder de lies doorgaat
  • L3: pijn in de onderrug die uitstraalt naar de voorkant van het dijbeen en zich uitstrekt van boven naar buiten tot aan de binnenkant boven de knie
  • L4: pijn in de onderrug die uitstraalt naar de voorkant van het dijbeen en zich uitstrekt van boven naar buiten diagonaal over de knie naar de binnenkant van het onderbeen
  • L5: Pijn in de onderrug die langs de buitenkant van het dijbeen loopt en uitstraalt naar de voorkant van het onderbeen naar de voet

Bovendien heeft lumboischialgie af en toe invloed op de spieren (myasthenie). Patiënten hebben bijvoorbeeld problemen met traplopen of staan ​​op het aangedane been. Ze kunnen vaak niet op hun tenen of hielen staan.

Bovendien merkt de arts vaak verzwakte of gedoofde reflexen op. Dit heeft invloed op de patellapeesreflex, de achillespeesreflex of de adductorreflex.

Lumboischialgie: hoe kan het worden behandeld?

Als er bij lumboischialgie geen verlammingsverschijnselen of incontinentie optreden, adviseert de arts doorgaans een conservatieve behandeling. Hiervoor schrijft hij vooral pijntherapie en fysiotherapie voor. Effectieve pijntherapie is van groot belang om te voorkomen dat de klachten chronisch worden.

Als een infectie de oorzaak is van lumboischialgie, schrijft de arts antibiotica (tegen bacteriën) of antivirale middelen (tegen virussen) voor.

Acute lumboischialgie met verstoring van de urine- en fecale continentie is reden voor een spoedoperatie!

Onderzoeken en diagnose

In een consult met de patiënt neemt de arts eerst de medische geschiedenis van de patiënt op. Hij vraagt ​​onder meer om een ​​gedetailleerde omschrijving van de klachten, hoe lang deze al bestaan ​​en of deze in de loop van de tijd zijn veranderd.

Hierna volgt een lichamelijk onderzoek. De arts controleert bijvoorbeeld de beweeglijkheid van de gewrichten, spierkracht en reflexen in het aangedane been.

Bij langdurige klachten of acute ernstige klachten zoals verlammingen of stoornissen van de urine- en fecale continentie zijn beeldvormende onderzoeken noodzakelijk. Computertomografie (CT) en magnetische resonantie beeldvorming (MRI) worden het meest gebruikt. Deze methoden kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om een ​​hernia of wervelfractuur als oorzaak van lumboischialgie in beeld te brengen.

Oorzaken en risicofactoren

Wervellichaamfracturen (als gevolg van een ongeval of osteoporose) of slijtagegerelateerde (degeneratieve) veranderingen in de wervelgewrichten zijn andere mogelijke oorzaken van lumboischialgie.

Andere mogelijke triggers zijn onder meer:

  • Ontstekingen zoals spondylodiscitis (ontsteking van de tussenwervelschijf en aangrenzende wervellichamen), de ziekte van Lyme of abcessen
  • Nierstenen
  • Ruimtelijke laesies die op de zenuwen drukken, zoals cysten in de eierstokken of een aneurysma van de aorta in de buik