Kan de chronische vorm van de Pfeiffer-klierkoorts worden herkend in het bloedbeeld? | Bloedwaarden bij mononucleosis (EBV)

Kan de chronische vorm van de Pfeiffer-klierkoorts worden herkend in het bloedbeeld?

De bepaling van een chronische vorm van de klier van Pfeiffer koorts is erg moeilijk en kan niet echt duidelijk worden beoordeeld op basis van bloed waarden. Om een ​​infectie met mononucleosis op te sporen, zoekt men vaak naar zeker eiwitten, de zogenoemde antilichamen, in de bloed, aangezien deze worden geproduceerd door de eigen immuuncellen van het lichaam die specifiek zijn aangepast aan het virus. Het antilichaam tegen viruscapside-antigeen (VCA) is bijzonder populair.

Dit is in een zeer specifieke vorm wanneer er een nieuwe infectie aanwezig is. Artsen noemen dan het antilichaam virus capside-antigeen immunoglobuline M, als een duidelijke indicatie van een huidige infectie. In de loop van de infectie verandert dit antilichaam in een andere vorm, namelijk immunoglobuline G. Dit is precies waar problemen ontstaan ​​bij de diagnose van een chronische infectie.

De subvorm immunoglobuline G komt enerzijds voor bij overlevende infecties, maar ook bij nog niet genezen infecties. De antilichamen kunnen dus een indicatie geven, maar hun aanwezigheid is geen bewijs van een chronische infectie, aangezien ze ook veroorzaakt kunnen worden door een eerdere infectie.