Immunotherapie voor kanker: methode, voordelen, risico's

Wat is immunotherapie?

Immunotherapie tegen kanker omvat verschillende procedures en werkzame stoffen die helpen het lichaamseigen immuunsysteem tegen de kanker aan te sturen. Immuno-oncologie vertegenwoordigt daarmee een vierde pijler van de kankertherapie – naast chirurgie, radiotherapie en chemotherapie.

Niet geschikt voor alle patiënten

Immunotherapie voor kanker wordt meestal alleen toegepast als conventionele behandeling heeft gefaald. Hoe succesvol het is, hangt van veel factoren af. Eén daarvan is het type kanker. Twee voorbeelden:

Bij gemetastaseerde niet-kleincellige longkanker verlengt immunotherapie de levensduur van patiënten gemiddeld met enkele maanden. In het geval van een gevorderd kwaadaardig melanoom kunnen patiënten die anders zeer waarschijnlijk snel zouden overlijden, zelfs meerdere jaren winnen.

Immunotherapie: celbiologische achtergrond

Normaal gesproken sterven zieke en verouderde lichaamscellen vanzelf af. Artsen noemen deze geprogrammeerde celdood ‘apoptose’. Kankercellen zijn anders. Ze blijven gezond weefsel verdelen en vervangen.

Als onderdeel van immunotherapie worden witte bloedcellen (leukocyten) gestimuleerd om de kankercellen onschadelijk te maken: T-cellen en natural killer-cellen – twee vertegenwoordigers van de subgroep van lymfocyten – zouden de kanker op dezelfde manier moeten bestrijden als binnendringende ziekteverwekkers.

Kankercellen misleiden het immuunsysteem

Hoewel andere kankercellen door de immuuncellen worden herkend, manipuleren of verzwakken ze het immuunsysteem – bijvoorbeeld door remmende signaalmoleculen op hun oppervlak aan de T-cellen te presenteren, zodat ze niet langer aanvallen.

Immunotherapie – balans tussen activering en moderatie

Kankercellen gebruiken daarom heel verschillende regulerende mechanismen om het immuunsysteem te misleiden. Wetenschappers vatten de verschillende strategieën samen onder de term ‘immuun-ontsnappingsmechanismen’. Er zijn dan ook verschillende benaderingen in de immuuntherapie om de kankercellen toch kwetsbaar te maken:

Immunotherapie met cytokines

Met behulp van interleukine-2 kan bijvoorbeeld de activiteit van het immuunsysteem worden versterkt. Interferon vertraagt ​​op zijn beurt de groei en deling van cellen, inclusief kankercellen.

Nadeel: Vergeleken met nieuwere methoden van immunotherapie hebben cytokinen geen doelgericht effect. Ze zijn alleen succesvol bij een paar soorten tumoren.

Immunotherapie met monoklonale antilichamen

Antilichamen zijn Y-vormige eiwitmoleculen die zich nauwkeurig hechten aan de specifieke antigenen van een cel. Ze markeren zieke cellen en ziekteverwekkers (zoals bacteriën) voor de immuuncellen, zodat ze deze kunnen elimineren. Precies passende antilichamen kunnen ook kunstmatig worden geproduceerd.

Aan de andere kant worden monoklonale antilichamen ook gebruikt als immuno-oncologische therapie: als ze zich hechten aan een tumorcel, is dit een signaal voor het immuunsysteem om deze aan te vallen. Monoklonale antilichamen kunnen ook worden gebruikt om gerichte cytotoxinen of radioactieve stoffen naar de kankercellen te sturen, waardoor deze afsterven.

En er is nog een andere mogelijke toepassing: monoklonale antilichamen werken als immunotherapie door bepaalde signaalroutes te remmen die belangrijk zijn voor tumorgroei. Er zijn ook immunotherapeutische antilichamen die de vorming van bloedvaten die de tumor voeden, voorkomen.

Nadeel: Immunotherapie met monoklonale antilichamen werkt alleen bij tumoren die zeer specifieke oppervlaktekenmerken hebben die in gezonde cellen niet of nauwelijks voorkomen. Zelfs als de tumor slecht voorzien is van bloedvaten of erg groot is, heeft de behandeling een slecht effect omdat niet genoeg antilichamen het doel bereiken.

Immunotherapie met therapeutische kankervaccins

Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar tumorvaccins, die bedoeld zijn om het immuunsysteem bewust te maken van specifieke tumorantigenen. Zo kunnen tumorantigenen in het laboratorium in grote aantallen worden geproduceerd en vervolgens als ‘kankervaccin’ bij patiënten worden geïnjecteerd – in de hoop dat hun immuunsysteem deze antigenen op de bestaande tumorcellen vervolgens zal herkennen en aanvallen.

Bij dendritische celtherapie worden dendritische cellen uit het lichaam gehaald en in het laboratorium voorzien van antigenen die kenmerkend zijn voor specifieke kankercellen en anders niet in het lichaam voorkomen. Deze “gewapende” immuuncellen kunnen vervolgens aan de patiënt worden toegediend om de strijd van het immuunsysteem tegen de kanker te versnellen – zo luidt het idee.

Ter voorbereiding op CAR T-celtherapie krijgen patiënten lichte chemotherapie. Hierdoor worden niet alleen een deel van de kankercellen uitgeschakeld, maar ook de T-cellen. Dit verhoogt de effectiviteit van de daaropvolgende CAR-T-celtherapie.

Nadeel: tot nu toe is het succes matig. Er zijn nog geen tumorvaccins goedgekeurd voor kankertherapie; Sommige kandidaten worden echter op zijn minst in klinische onderzoeken gebruikt. Ook bij de behandeling van kanker is dendritische celtherapie nog niet standaard. De zeer complexe en dure CAR-T-celtherapie is momenteel alleen mogelijk voor geselecteerde patiënten met bepaalde vormen van kanker.

Immunotherapie met immuuncheckpointremmers

Sommige tumoren kunnen deze immuuncontrolepunten activeren, dwz hun remfunctie activeren: ze dragen moleculen op hun oppervlak die overeenkomen met bepaalde T-celreceptoren, die functioneren als uitschakelknoppen. Bij contact wordt de T-cel geïnactiveerd en werkt niet tegen de kankercel.

Om dit tegen te gaan kunnen immuuncheckpointremmers worden gebruikt: ze laten de ‘remmen’ weer los door de kritische oppervlaktemoleculen van de kankercellen te bezetten. Dit betekent dat ze de uitschakelknoppen van de T-cellen niet meer kunnen bedienen. Hierdoor kunnen de T-cellen hiertegen actie ondernemen.

Wanneer wordt immunotherapie uitgevoerd?

Voor sommige vormen van kanker bestaan ​​momenteel alleen geschikte immuno-oncologische geneesmiddelen. Sommige hiervan worden alleen in het kader van studies afgenomen. Tot de tot nu toe ontwikkelde actieve stoffen voor kankerimmunotherapie en hun toepassingsgebieden behoren onder meer

Monoklonale antilichamen – deze vorm van immuuntherapie kan bijvoorbeeld worden overwogen bij de volgende vormen van kanker:

  • borstkanker
  • colorectale kanker
  • Non-Hodgkin-lymfoom (NHL)
  • Niet-kleincellige longkanker (vorm van longkanker)
  • Nierkanker
  • Leukemie (“bloedkanker”)
  • Multipel myeloom (plasmacytoom)

Checkpoint-remmers – ze zijn onder meer beschikbaar voor de behandeling van de volgende tumorvormen:

  • Kwaadaardig melanoom (zwarte huidkanker)
  • Niercelkanker (niercelcarcinoom)

Cytokinen – toepassingsgebieden zijn onder meer

  • Huidkanker
  • leukemie
  • niercelkanker

CAR-T-celtherapie kan worden gebruikt bij bepaalde gevallen van non-Hodgkin-lymfoom en leukemie.

Wat doe je met immunotherapie?

Wat zijn de risico’s van immunotherapie?

Kanker op een zachte manier bestrijden is tot nu toe nauwelijks mogelijk geweest. Immunotherapie kan dus ook bijwerkingen hebben. Deze zijn echter anders dan de bijwerkingen veroorzaakt door chemotherapie. Patiënten verliezen bijvoorbeeld meestal hun haar niet.

Het gebruik van cytokines zoals interferon kan griepachtige symptomen veroorzaken, zoals koorts, vermoeidheid, verlies van eetlust en braken. Interferon heeft ook een effect op het zenuwstelsel. In individuele gevallen kan het via deze route depressie en verwarring veroorzaken.

Waar moet ik op letten na immunotherapie?

Zelfs als immuuntherapieën specifiek gericht zijn tegen kankercellen, kunnen ze gepaard gaan met aanzienlijke bijwerkingen. Om deze reden moet immunotherapie tegen kanker altijd in gespecialiseerde centra worden uitgevoerd. Mocht u daarna klachten krijgen, bespreek deze dan altijd met uw arts. Zeker als het immuunsysteem te sterk geactiveerd wordt, is het belangrijk om tijdens de immuuntherapie de balans snel te herstellen.