Vruchtwater: functies en achtergrondinformatie

Vruchtzak: beschermde leefruimte

De vruchtzak is een zak bestaande uit eiermembranen die zich naarmate het kind groeit steeds meer met vocht (vruchtwater) vult. Hierdoor kan het opgroeiende kind vrij zwemmen, alleen vastgemaakt aan de navelstreng. Hierdoor kan het kind zijn spieren en skelet opbouwen en gelijkmatig groeien.

Het vruchtwater vervult nog een aantal andere taken: het voorkomt dat de eiermembranen en het embryo samengroeien, stimuleert de rijping van de longen en beschermt het ongeboren kind tegen mechanische schade. Zo worden schokken van buitenaf opgevangen en blijft de baby ongedeerd dankzij de volle blaas. Bovendien blijven de navelstreng en zijn bloedvaten vrij bewegen en kunnen ze de baby de best mogelijke zorg bieden.

Het waardevolle vocht helpt ook bij de thermoregulatie: ontwikkeling en groei stimuleren de stofwisseling van de baby enorm. Hierbij ontstaat veel warmte, die het ongeboren kind via het vruchtwater kan afgeven. Hierdoor worden temperatuurschommelingen voorkomen, waardoor oververhitting of onderkoeling niet mogelijk is.

Kort voor de geboorte helpt de gevulde vruchtzak ook om de baarmoederhals te openen. Voor of tijdens de geboorte barst de vruchtzak (breuk van de vliezen), waardoor de vloeibare inhoud eruit kan stromen.

Vorming en samenstelling van vruchtwater

Het vruchtwater wordt geleverd door zowel de moeder als de baby. Tot de twaalfde week van de zwangerschap komt het vooral van de moeder en wordt het via de placenta afgegeven. In de tweede helft van de zwangerschap neemt de baby de productie grotendeels over.

Rond de 14e week van de zwangerschap begint de opgroeiende baby vruchtwater te drinken. Hierdoor wordt het maag-darmkanaal gestimuleerd en wordt het vruchtwater door de nieren gefilterd. Van tijd tot tijd leegt de baby zijn blaas, wat een constante uitwisseling van vruchtwater garandeert. Maar ook de longen van de baby, de vliezen en de placenta spelen een rol bij de uitwisseling. Tegen het einde van de zwangerschap wordt het vruchtwater ongeveer elke drie uur volledig vervangen.

Volume vruchtwater

In de tiende week van de zwangerschap wordt de vruchtzak gevuld met ongeveer 30 milliliter vruchtwater. In de 20e week van de zwangerschap is het al 350 tot 500 milliliter. Het maximum van 1,000 tot 1,200, soms zelfs 2,000 milliliter wordt bereikt in de 36e week van de zwangerschap. Daarna daalt de hoeveelheid naar 800 tot 1,000 milliliter.

Te veel vruchtwater

In zeldzame gevallen is de hoeveelheid vocht in de vruchtzak te hoog. Artsen spreken dan van polyhydramnion. Meer hierover lees je in het artikel Te veel vruchtwater.

Te weinig vruchtwater

Het bepalen van de hoeveelheid vruchtwater

De behandelende arts gebruikt echografie om de hoeveelheid vocht in de vruchtzak te bepalen. Hij moet er rekening mee houden dat het bedrag ook in normale gevallen van vrouw tot vrouw verschilt en afhankelijk is van de leeftijd van het opgroeiende kind. Er bestaat dus geen absolute standaardwaarde. De hoeveelheid kan op verschillende manieren worden bepaald:

Vruchtwaterindex

Een van de meest gebruikelijke methoden is het bepalen van de zogenaamde vruchtwaterindex (FI). Tijdens het echografisch onderzoek wordt de buik verdeeld in vier kwadranten (gebieden) en wordt in elk kwadrant de grootste vruchtwaterafzetting bepaald. De som van de vier metingen geeft de FI. In het laatste trimester van de zwangerschap ligt de waarde normaal gesproken tussen de vijf en twintig centimeter. Waarden onder de vijf centimeter duiden op te weinig vruchtwater, waarden boven de 20 centimeter duiden op te veel.

Diepste vruchtwaterdepot

Een andere optie is het meten van het zogenaamde diepste vruchtwaterdepot. Hier meet de arts de verticale afstand van de ene kant van de membranen naar de andere. Een lengte van ongeveer twee tot acht centimeter wordt als normaal beschouwd. Waarden onder de twee centimeter duiden op te weinig vruchtwater, waarden boven de acht centimeter duiden op te veel.

Dit is de meest gebruikelijke meetmethode bij meerlingzwangerschappen.

Vruchtwaterdepot met twee diameters

Ervaring van de dokter

Bij het bepalen van het volume is de ervaring van de behandelende arts niet onbelangrijk. Zijn geoefende oog is doorgaans voldoende om afwijkende hoeveelheden vruchtwater te herkennen. Met aanvullende resultaten uit de echografie kan hij vervolgens een betrouwbare uitspraak doen over de hoeveelheid vocht in de vruchtzak.

Hoe ziet vruchtwater eruit?

De kleur van het vruchtwater is geelachtig helder in de 15e/16e week van de zwangerschap. Tegen de uitgerekende datum verandert de kleur naar witachtig troebel.

Groen vruchtwater: overdracht

Een gemiste uitgerekende datum gaat vaak gepaard met een verandering in de kleur van het vocht: het vruchtwater kan troebel worden door de eerste ontlasting van de baby (meconium) en een groene kleur aannemen. De arts kan dan besluiten de bevalling in te leiden. Dit komt omdat als het vruchtwater vermengd met de ontlasting in de longen van de baby terechtkomt (meconiumaspiratie), dit soms levensbedreigend kan zijn voor de pasgeborene. Therapeutische aspiratie van de longen is daarom een ​​belangrijke eerste medische maatregel.

Vruchtwaterpunctie tijdens de zwangerschap

Tijdens de procedure prikt de arts met een fijne canule de buik- en baarmoederwand van de zwangere vrouw aan en zuigt een deel van het vruchtwater op. Hierin zitten foetale cellen die in het laboratorium worden onderzocht op genetische afwijkingen. Ook andere stoffen in de vloeistof geven informatie over mogelijke infecties of foetale ziektes zoals een open rug.

Vruchtwaterpunctie wordt voor de veiligheid gecontroleerd via echografie, is nauwelijks pijnlijk en is meestal na vijf tot tien minuten voltooid. Het wordt meestal uitgevoerd tussen de 14e en 20e week van de zwangerschap.

Mogelijke risico's

Vruchtwaterpunctie kan resulteren in weeën of lichte bloedingen. Het risico op een miskraam is laag: 0.5 tot 1 procent. Niettemin moeten vrouwen het een aantal dagen na de vruchtwaterpunctie rustig aan doen.