Ureter (urinewegen): structuur en functie

Wat is de urineleider?

Ureter is de medische term voor urineleider. Elke nier heeft een urineleider waardoor urine wordt getransporteerd: het nierbekken in elke nier versmalt naar beneden en vormt de buisvormige urineleider.

De twee urineleiders zijn elk twee tot vier millimeter dik en 24 tot 31 centimeter lang. Ze dalen achter het peritoneum af (retroperitoneaal) en komen uit in de urineblaas.

Type cursus

Elke urineleider is verdeeld in twee secties:

Het deel na de nierkelk is de pars abdominalis. Het onderste deel, dat uitmondt in de urineblaas, wordt de pars pelvetica genoemd. De twee delen van de urineleider vertonen geen functionele verschillen, de verdeling gebeurt puur op anatomische gronden.

Tijdens zijn beloop vertoont de urineleider drie vernauwingen, de bovenste, middelste en onderste vernauwing:

  • De superieure vernauwing bevindt zich op de kruising van het nierbekken en de urineleider.
  • De middelste vernauwing wordt gevormd door kruising met de iliacale slagader (Arteria iliaca externa).
  • De inferieure vernauwing wordt gevormd wanneer de urineleider door de wand van de urineblaas gaat.

De verbinding van de urineleider met de urineblaas is zodanig in de blaaswand verweven dat deze als klep fungeert. Bovendien wordt de opening actief afgesloten door spieren, waardoor de terugstroom van urine uit de urineblaas naar de urineleider verder wordt voorkomen.

Structuur van de ureterwand

  • Tunica-slijmvlies, bestaande uit urotheel en lamina propria
  • Tunica gespierd
  • Tunica adventitia

De tunica mucosa (slijmvlieslaag) bestaat uit een speciaal omhulsel en klierweefsel (urothelium) en een onderliggende bindweefsellaag (lamina proporia). Het urotheel is zeer goed bestand tegen de effecten van urine en de cellen zijn bijzonder stevig met elkaar verbonden (via “tight Junctions”). Zo kan urine niet in de ruimte tussen de cellen doordringen (intercellulaire ruimte).

De lamina propria (bindweefsellaag) is verantwoordelijk voor de stervorm van het ureterinterieur (lumen) door longitudinale plooien te vormen. Hierdoor kan de binnenwand van de urineleider zich aan elkaar nestelen, maar kan het lumen zich ontvouwen tijdens het urinetransport.

De tunica masculinis (spierlaag) is een krachtige laag gladde spieren. Het genereert peristaltische golven en zorgt zo voor het actieve transport van urine door de urineleider naar de urineblaas.

De tunica adventitia (bindweefsel) dient om de urineleider in het omringende bindweefsel te integreren. Bovendien lopen hier de aanvoerende bloedvaten en zenuwen.

Wat is de functie van de urineleider?

De peristaltische golf passeert meerdere keren per minuut de urineleider en is krachtig genoeg om de urine door de vernauwingen te persen.

Wanneer de urineblaas leegloopt tijdens het plassen, vindt automatische sluiting van de urineleider plaats als gevolg van de inbedding van het ureteruiteinde in de spieren van de urineblaas. De urine kan dus niet vanuit de urineblaas terugstromen via de urineleider naar de nier.

Waar bevindt zich de urineleider?

In elke nier begint de urineleider bij het nierbekken, ter hoogte van de 2e lendenwervel, en ligt over de gehele lengte buiten de buikholte (retroperitoneaal). In het bovenste gedeelte (pars abdominalis) loopt de urineleider langs de lumbale spier (musculus psoas), tussen de fascia en het peritoneum. Vanaf de grens met het kleine bekken wordt het de pars pelvetica van de urineleider genoemd.

In hun loop ondersnijden en kruisen de urineleiders verschillende bloedvaten en grenzen ze aan de abdominale aorta aan de linkerkant en de onderste vena cava aan de rechterkant.

De urineleiders naderen uiteindelijk de urineblaas van bovenaf en gaan onder een schuine hoek door de wand.

Welke problemen kan de urineleider veroorzaken?

Als er problemen optreden in de urineleider, wordt het urinetransport verstoord of stroomt de urine terug naar de nieren.

Ureterale koliek

Tumoren

In het uretergebied kunnen zich verschillende goedaardige of kwaadaardige tumoren ontwikkelen.

Misvormingen

De urineleiders vertonen vaak misvormingen. Deze kunnen optreden als dilataties van de urineleider (dilatatie), vernauwing (stenose) of occlusie (atresie). Er zijn ook uitsteeksels van de ureterwand (divertikels).

reflux

Als de urineleider verwijd is of het obstructiemechanisme op de kruising met de urineblaas verstoord is, kan er sprake zijn van een aanhoudende terugstroom van urine naar de urineleider. Op deze manier kunnen bacteriën vanuit de urineblaas naar de urineleider en vervolgens naar de nier stijgen. De mogelijke gevolgen zijn ontsteking van de urineleider en het nierbekken.

verwondingen

Een urineleider kan scheuren bij ernstig letsel aan de romp, veroorzaakt door ongelukken of chirurgische ingrepen.