Somatoforme stoornis: symptomen, therapie

Kort overzicht

  • Symptomen: Diverse lichamelijke klachten waarvoor geen organische oorzaak bestaat; frequent “doctor hopping” (= veelvuldig wisselen van arts); verschillende syndroommanifestaties (hypochondrie, chronische pijnstoornis en andere)
  • Behandeling: Afhankelijk van de ernst, meestal psychotherapie, eventueel medicatie zoals antidepressiva of anxiolytica.
  • Diagnose: Meestal moeten langdurige, concrete organische oorzaken van de gestelde lichamelijke klachten worden uitgesloten (met verschillende onderzoeksmethoden); psychologische diagnostiek, inclusief vragenlijsten.
  • Prognose: Goed als de juiste diagnose tijdig wordt gesteld; vaak te veel diagnostiek door veelvuldig wisselen van arts, bijvoorbeeld bij te veel röntgenonderzoeken

Wat is een somatoforme stoornis?

Patiënten zijn vaak stellig overtuigd van een lichamelijke ziekte en vragen altijd om verder onderzoek en medische maatregelen. De mogelijkheid van een psychologische oorzaak wordt door de patiënt vaak niet geaccepteerd, wat leidt tot frequente wisselingen van arts. In dit verband worden ook termen als “doctorhoppen” of “patiëntencarrière” gebruikt, maar deze doen geen recht aan de ziektedruk van de patiënt.

Uitdrukkingen

Er zijn verschillende somatoforme stoornissen. Het classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO (International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems) ICD-10 telt de volgende uitdrukkingen onder de code F45.-:

Hypochondrische aandoening

Het belangrijkste kenmerk van een hypochondrische stoornis zijn niet de fysieke symptomen, maar de bovengemiddelde mentale preoccupatie daarmee. Deze aanhoudende angst en preoccupatie met het eigen lijden interfereert met het sociale en professionele leven van de getroffen persoon. De duur van deze somatoforme stoornis bedraagt ​​minimaal zes maanden.

Somatisatiestoornis

Vormen van somatisatiestoornis zijn onder meer:

  • Aanhoudende somatoforme stoornis: er is sprake van een aanhoudende somatoforme stoornis als de symptomen minimaal zes maanden (op de meeste dagen) aanwezig zijn.
  • Ongedifferentieerde somatisatiestoornis: hiervan is sprake wanneer de lichamelijke klachten talrijk en aanhoudend zijn in verschillende vormen, maar niet wordt voldaan aan de klinische criteria voor somatisatiestoornis (zie hierboven).

Aanhoudende somatoforme pijnstoornis.

De getroffenen ontkennen echter dat er ook psychologische oorzaken mogelijk zijn voor de klachten – zij willen de diagnose ‘somatoforme stoornis’ vaak niet aanvaarden. Mannen en vrouwen worden even vaak getroffen, hoewel er sprake is van familiale clustering met betrekking tot deze somatoforme stoornis.

Wat zijn de symptomen?

Het belangrijkste kenmerk van een somatoforme stoornis zijn lichamelijke klachten die de patiënt niet vrijwillig onder controle heeft of veinst, maar waarvoor ook geen lichamelijke verklaring bestaat. De klachten zijn in principe mogelijk in alle orgaansystemen. Meestal gaat een somatoforme stoornis gepaard met de volgende symptomen:

  • Symptomen op het gebied van het cardiovasculaire systeem: pijn op de borst, drukgevoel, steken of struikelen van het hart.
  • Urogenitale symptomen: pijn tijdens het plassen, frequent urineren, pijn in de onderbuik
  • Symptomen in de luchtwegen: gevoel van kortademigheid, kortademigheid
  • Symptomen op het gebied van spieren en gewrichten: rugpijn, pijn in armen en benen, tintelingen

Een tijdelijk hoog spanningsniveau in stressvolle levensfasen verlicht vaak de somatoforme stoornis of de symptomen ervan. De daaropvolgende ontspanning zorgt er echter vaak voor dat de stoornis weer duidelijker wordt.

Hoe kan een somatoforme stoornis worden behandeld?

Ook voor de behandeling is een goede vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt belangrijk. Mensen met somatoforme stoornissen zijn immers vaak het vertrouwen in artsen kwijt.

Afhankelijk van de ernst is het mogelijk dat somatoforme stoornissen leiden tot arbeidsongeschiktheid. In sommige gevallen verdwijnen somatoforme stoornissen vanzelf, zonder behandeling. In andere gevallen is therapie raadzaam, waaronder eventueel een behandeling met medicijnen.

De basis voor een succesvolle behandeling van somatoforme stoornissen is psycho-educatie: de therapeut of arts legt de patiënt uit welke psychologische processen de somatoforme stoornis kunnen veroorzaken. Alleen met dit begrip van de kant van de patiënt zal het therapeutische werk vruchten afwerpen.

Hypochondrische stoornis – Therapie

Tot op heden bestaat er geen enkele medicamenteuze behandeling voor deze somatoforme stoornis. Therapieplannen variëren individueel, afhankelijk van de ernst van de symptomen. Als er bijkomende psychische aandoeningen optreden, past de therapeut vaak angststillende medicijnen en antidepressiva toe.

Het is ook belangrijk om de houding van de patiënt ten opzichte van zijn lichaamsperceptie te veranderen. Het doel is om de problemen en stressoren van de patiënt te identificeren, om daaraan te werken en de somatoforme stoornis onder controle te krijgen.

Somatisatiestoornis – therapie

Ook wordt een psychotherapeutische behandeling aanbevolen, zodat de patiënt erin slaagt afstand te nemen van de vermeende symptomen en enige afstand te nemen tot het lijden. Dit helpt hem om weer beter om te gaan met het dagelijks leven en maakt het gemakkelijker voor hem om met zijn eigen problemen om te gaan.

Ontspanningstechnieken zijn ook nuttig bij het permanent overwinnen van de somatisatiestoornis.

Somatoforme pijnstoornis – therapie

In het kader van psychotherapie zijn zogenaamde multimodale therapieprogramma's beschikbaar. Deze worden poliklinisch uitgevoerd. De patiënt wordt een expert op het gebied van zijn of haar eigen pijn: de therapeut brengt hem of haar basiskennis bij over het ontstaan ​​van pijn, de verwerking van pijnprikkels en de uitlokkende omstandigheden.

De doelen van multimodale therapie zijn het veranderen van de pijnperceptie van de patiënt, het bevorderen van gezond gedrag bij de patiënt en het genezen van de somatoforme stoornis.

Oorzaken en risicofactoren

De oorzaken van een somatoforme stoornis zijn complex en experts vermoeden dat er sprake is van een samenspel van verschillende factoren. Er zijn verschillende verklaringen voor het ontstaan ​​van een somatoforme stoornis:

De leertheoretische benadering van verklaring veronderstelt een aangeleerd, terugkerend en dus versterkend gedragspatroon voor de somatoforme stoornis. Er ontstaat een vicieuze cirkel, waar de patiënt moeilijk zelfstandig uit kan komen.

Momenteel worden ook verschillende neurobiologische modellen besproken. Omdat sommige somatoforme stoornissen vaak eerstegraadsverwanten treffen, kan een zekere erfelijkheid niet worden uitgesloten. Bovendien is het mogelijk dat bij patiënten met somatoforme stoornissen het immuunsysteem en het zenuwstelsel, evenals hun hormonen, sterker reageren in stressvolle situaties dan bij gezonde personen. Dit is echter nog niet duidelijk aangetoond.

Risicofactoren voor somatoforme stoornissen

Bepaalde persoonlijkheidstypen zijn ook gevoeliger voor een somatoforme stoornis dan andere: het angstige, zelfonzekere persoonlijkheidstype lijdt vaak aan een gevoel van hulpeloosheid en waardeloosheid. Vanwege zijn duidelijke lijden ervaart de getroffen persoon een secundaire ziektewinst. Dit trekt de aandacht van anderen en er ontstaat een raamwerk waarin de patiënt zwakte mag toegeven.

Onderzoeken en diagnose

Het is niet altijd gemakkelijk om een ​​somatoforme stoornis te onderscheiden van een lichamelijke ziekte. Daarom zijn zorgvuldige onderzoeken nodig om lichamelijke oorzaken van de symptomen uit te sluiten (zoals bloedonderzoek, ECG, röntgenfoto's) voordat de arts een somatoforme stoornis als werkdiagnose aanneemt.

Een psychologische diagnose met onder andere gestandaardiseerde vragenlijsten stelt vaak de diagnose veilig.

Verloop van de ziekte en prognose

Als de somatoforme stoornis onbehandeld blijft, kunnen herhaalde bezoeken aan de arts en het wisselen van arts leiden tot overmatige diagnostische maatregelen, bijvoorbeeld te frequente röntgenonderzoeken. Dit doet de patiënt meer kwaad dan goed.

Als de diagnose onduidelijk is, zijn nevenbevindingen mogelijk, die mogelijk worden overschat en mogelijk overbehandeld.