Normale waarden en referentiebereik

Wat normale waarden en referentiebereik betekenen

Om ziekten op te sporen of het verloop ervan te volgen, kan de arts in het laboratorium waarden in het bloed of andere lichaamsvloeistoffen of in weefselmonsters laten bepalen. Als richtlijn voor welke waarden opvallend kunnen zijn, geeft het laboratorium normale waarden of referentiebereiken. De woorden ‘normale waarden’, ‘standaardwaarden’ en ‘referentiebereik’ betekenen in principe hetzelfde. Als je bij gezonde mensen een bepaalde laboratoriumwaarde meet, is deze waarde zelden precies hetzelfde bij andere gezonde mensen en ook bij dezelfde persoon op verschillende tijdstippen. Alle waarden zijn onderhevig aan natuurlijke schommelingen en kunnen als “normaal” worden beschouwd. Ze liggen binnen een bepaald bereik, dit wordt referentie-, normaal- of normaal bereik genoemd. Dit bereik wordt voor een bepaalde laboratoriumwaarde bepaald door de waarde bij een zeer groot aantal gezonde mensen te meten. Het bereik waarbinnen 95 procent van de waarden dan ligt, is het referentiebereik. Dit betekent dat 5 procent van de gezonde mensen een hogere of lagere meetwaarde heeft. Daarom moet men spreken van referentiewaarden in plaats van normale of standaardwaarden.

Als een laboratoriumwaarde de grenzen van het referentiebereik overschrijdt of onderschrijdt, moet de meting (meerdere keren) worden herhaald om verkeerde interpretaties te voorkomen. Als de afwijking wordt bevestigd, is een zorgvuldige controle van de waarde doorgaans raadzaam.

Laboratoriumwaarden alleen laten geen diagnose toe

Zoals hierboven vermeld kunnen mensen met een laboratoriumwaarde buiten het normale bereik toch gezond zijn. Omgekeerd kan een persoon met een waarde binnen het normale bereik wel ziek zijn. Een laboratoriumwaardebepaling alleen is dus niet voldoende om vast te stellen of iemand gezond of ziek is. Ook is het nodig om de patiënt te vragen naar zijn of haar medische geschiedenis (anamnese), een lichamelijk onderzoek uit te voeren en soms andere onderzoeksmethoden te gebruiken. Alleen alle bevindingen samen maken een diagnose mogelijk.

Oude eenheden en SI-eenheden

Eeuwenlang werden in de geneeskunde zeer verschillende standaardsystemen gebruikt, gebaseerd op verschillende meetsystemen. Dit zorgde vaak voor verwarring vanwege verschillende eenheden. Om deze reden werd in 1971 een internationaal geldig systeem overeengekomen, het Système International d'Unité (kortweg SI). De SI-eenheden omvatten nu alleen de parameters meter (m), kilogram (kg), seconde (s) en hoeveelheid stof (mol).

In Duitsland wordt het SI-systeem tot nu toe vooral in wetenschappelijke artikelen gebruikt. In de dagelijkse ziekenhuisroutine of in de praktijk gebruiken veel professionals nog steeds de oude apparaten. Laboratoria rapporteren bijvoorbeeld vaak de hemoglobinewaarde in de “oude” eenheid g/dl, niet in de SI-eenheid mmol/l.

Voorbeelden van eenheden

Afkorting

betekent…

komt overeen met…

g / dl

1 gram per deciliter

1 gram per 100 milliliter

mg / dl

1 milligram per deciliter

1 duizendste gram per deciliter

µg/dl

1 microgram per deciliter

1 miljoenste gram per deciliter

ng/dl

1 nanogram per deciliter

1 miljardste gram per deciliter

mval/l

1 milligram equivalent per liter

1 duizendste van de hoeveelheid stof overeenkomend met een referentieatoom (waterstof) per liter

ml

1 milliliter

1 duizendste liter

pl

1 microliter

1 miljoenste van een liter

nl

1 nanoliter

1 miljardste van een liter

pl

1 picoliter

1 biljoenste van een liter

fl

1 femtoliter

1 biljardste van een liter

pg

1 picogram

1 biljoenste gram

mmol / l

1 millimol per liter

1 duizendste mol per liter