Medulla Oblongata: structuur en functie

Wat is de medulla oblongata?

De medulla oblongata (myelencephalon, achterhersenen) is het laagste en achterste deel van de hersenen. Na de overgang van het ruggenmerg verdikt het in een uivorm en eindigt bij de brug. Het myelencephalon bevat hersenzenuwkernen en is dus de oorsprong van de hersenzenuwen VII tot XII, die uit het voorste oppervlak van de medulla oblongata komen.

Naast een spleet die door het midden loopt, ligt aan het voorste oppervlak van de medulla oblongata de piramide, die taps toeloopt en gedeeltelijk in het laterale koord trekt, gedeeltelijk over de middellijn gaat, en een ander deel in het voorste koord trekt. Naast de piramide bevindt zich aan de voorkant van de medulla oblongata de olijf, die in het binnenste de olijfkern, de grijze massa, bevat.

Aan de achterkant van het myelencephalon loopt het achterste koord door, dat zich in het cervicale medulla in tweeën heeft gesplitst. Beide strengen worden steeds breder en vormen twee verdikkingen in de medulla oblongata die de achterste strengkernen bevatten. Dit zijn de schakelstations naar een neuron van de achterste koordbanen.

Wat is de functie van de medulla oblongata?

De medulla oblongata bevat belangrijke regulerende centra voor ademhaling en bloedcirculatie, evenals reflexcentra voor de slik- en zuigreflex, de hoest-, nies- en kokhalsreflex en het braakcentrum.

Ademen

Ademhalingsbewegingen worden gecontroleerd door groepen neuronen in de medulla oblongata. Ritmische ademhalingsactiviteit vindt plaats via een complex circuit van ademhalingsneuronen in de medulla oblongata die elkaar bevorderen en remmen. Het ademhalingscentrum zorgt voor een basaal ademhalingsritme, dat door de hogere hersencentra en de lichaamsperiferie aan de betreffende behoeften kan worden aangepast.

Tijdens lichamelijke activiteit moet men bijvoorbeeld krachtiger ademen om aan de toegenomen zuurstofbehoefte te kunnen voldoen. Informatie wordt dus via mechanoreceptoren in de gewrichten en spieren naar het ademhalingscentrum in de medulla oblongata gevoerd om de ademhalingsdrift te vergroten.

Sympathisch en parasympathisch zenuwstelsel

Perifere zenuwen hebben een basisactiviteit, sympathische toon. Dit wordt bepaald door routes die hun oorsprong vinden in de medulla oblongata en zich via de achterste koorden uitstrekken tot in het ruggenmerg. Als dit controlecentrum van het sympathische zenuwstelsel in de medulla oblongata wordt gestimuleerd, worden sympathische zenuwen en de bijbehorende organen dienovereenkomstig geactiveerd. Dit resulteert bijvoorbeeld in een verhoging van de bloeddruk.

Omgekeerd leidt remming van dit controlecentrum tot een afname van de activiteit in de sympathische zenuwen, wat bijvoorbeeld resulteert in een daling van de bloeddruk.

De spijsvertering in de dunne darm wordt onder meer geregeld door de spiertonus van de darmwand en zenuwvezels in de darmwand. Vezels van het parasympathische zenuwstelsel trekken naar prikkelende en remmende ganglia. Welke functie – prikkelend of remmend – de boventoon voert, wordt bepaald in de zenuwkernen van de medulla oblongata (en in het onderste ruggenmerg).

Circuit

Kauwen en slikken

De medulla oblongata bevat de centra die het kauwen en slikken en dus de voedselinname controleren. Superieur hieraan zijn twee centra, het eetcentrum en het verzadigingscentrum in de kernen van de hypothalamus. Kauwen en het begin van het slikken worden gecontroleerd door hersenzenuwen die uit de medulla oblongata komen (nervus trigeminus, hypoglossale zenuw en nervus vagus).

Zuur-base evenwicht

De medulla oblongata bevat chemogevoelige receptoren die de zuur-base balans van het lichaam reguleren.

Overige

De dalende paden die de grote hersenen met het ruggenmerg verbinden, lopen door het myelencephalon en de stijgende paden worden hier verwisseld.

De zenuwvezels voor epicritische gevoeligheid – fijne sensaties van temperatuur en aanraking, gevoel van beweging en positie, gevoel van kracht en vormherkenning – eindigen in de achterste koordkernen, nucleus gracilis en nucleus cuneatus.

De olijfkernen van de medulla oblongata coördineren de fijne motoriek.

Waar bevindt zich de medulla oblongata?

Welke problemen kan medulla oblongata veroorzaken?

Een medulloblastoom is een kwaadaardige tumor van het cerebellum die snel groeit en ongedifferentieerd is. Het verdringt de medulla oblongata vanwege de groei in omvang. Medulloblastoom ontwikkelt zich bij voorkeur in de kindertijd en adolescentie, vooral in het zevende tot twaalfde levensjaar. Belangrijkste symptomen zijn braken en een stoornis in de bewegingscoördinatie (ataxie) met de neiging achterover te vallen.

Een infarct van de medulla oblongata kan veroorzaakt worden door een afsluiting van een belangrijk bloedvat (Arteria cerebelli inferior posterior) bij de overgang van de brug naar de medulla oblongata. Mogelijke symptomen zijn onder meer hoofdpijn, snelle hartslag, kortademigheid, draaiduizeligheid en neiging om te vallen, oogtrillingen, loopstoornissen, slik- en spraakstoornissen, en sensorische stoornissen als gevolg van trigeminusverlamming.

Verstoring van de bloedstroom in de medulla oblongata, zoals optreedt bij cerebrale ischemie, leidt tot activering van het sympathische zenuwstelsel. Hetzelfde gebeurt wanneer een plotselinge bloeding ruimte in de hersenen opeist en hersenweefsel verplaatst: de sympathische activiteit neemt toe en de bloeddruk stijgt (de reflex van Cushing).