Laparoscopie: definitie, redenen, procedure

Wat is laparoscopie?

Laparoscopie is een chirurgische ingreep waarbij de buik wordt onderzocht. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde laparoscoop – een apparaatje met een kleine camera aan het uiteinde van een dunne buis. Daarnaast bevat de laparoscoop een lenzensysteem voor vergroting, een lichtbron en meestal een irrigatie- en afzuigapparaat.

Conventionele diagnostische laparoscopie

Via de trocar duwt de arts de eigenlijke laparoscoop in de buikholte om de daar aanwezige organen gedetailleerd te inspecteren. Tijdens het onderzoek kunnen met een kleine pincet weefselmonsters worden genomen.

Mini-laparoscopie

Gynaecologische laparoscopie

Laparoscopie wordt ook gebruikt in de gynaecologie om de vrouwelijke voortplantingsorganen (eierstokken, eileiders, baarmoeder) te onderzoeken. De methode wordt vaak toegepast bij onduidelijke buik- of bekkenklachten of ongewenste kinderloosheid.

Wanneer wordt een laparoscopie uitgevoerd?

Laparoscopie kan worden toegepast bij de volgende ziekten of klachten in de buik en het bekken:

  • Cysten in het gebied van de eierstokken
  • Endometriose (verspreid baarmoederslijmvlies in de buik)
  • ascites (buikvocht)
  • onduidelijke leverziekten
  • tumor ziekten

Laparoscopisch onderzoek kan ook nodig zijn in gevallen van onvrijwillige kinderloosheid.

Bepaalde reeds bestaande aandoeningen verbieden de uitvoering van een laparoscopie. Deze omvatten:

  • ernstig, ongecontroleerd hartfalen (gedecompenseerd hartfalen)
  • bacteriële ontsteking van het buikvlies (bacteriële peritonitis)
  • darmobstructie (ileus)

Wat wordt er gedaan tijdens een laparoscopie?

Voorafgaand aan de laparoscopie bespreekt de arts het onderzoek en legt hij de risico’s en mogelijke complicaties uit; Er wordt ook gevraagd naar eerdere ziekten en medicijnen. Daarnaast behoren een bloedafname – om bijvoorbeeld een bloedstollingsstoornis op te sporen – en een ECG tot de gebruikelijke vooronderzoeken. De laparoscopie wordt uitgevoerd op een lege maag.

Laparoscopie – procedure

Laparoscopie duurt gewoonlijk ongeveer 30 minuten en wordt uitgevoerd onder algemene anesthesie. Na een conventionele laparoscopie worden de huidincisies gehecht, zodat er na de laparoscopie littekens achterblijven.

Indien nodig kan een mini-laparoscopie ook poliklinisch worden uitgevoerd bij patiënten zonder ernstige reeds bestaande aandoeningen. Na de procedure wordt de patiënt ongeveer vier uur gevolgd.

Wat zijn de risico’s van laparoscopie?

Of u pijn ervaart na een laparoscopie is afhankelijk van verschillende factoren. Het geïnjecteerde gas stijgt bijvoorbeeld meestal op in de buikholte en verzamelt zich op het hoogste punt, onder het middenrif. Dit geeft vaak karakteristieke pijn in de rechterschouder (postlaparoscopisch pijnsyndroom). Bovendien kan er na laparoscopie wondpijn optreden in het gebied van de incisies. In de meeste gevallen zijn deze klachten goed te verlichten met pijnstillers.

Na de laparoscopie wordt u nog één dag – na een poliklinische laparoscopie – enkele uren in het ziekenhuis gecontroleerd om snel te kunnen reageren bij tekenen van infectie (koorts, roodheid van de hechtingen) of daaropvolgende bloedingen. (bleekheid, hartkloppingen, zwakte, misselijkheid). Als dergelijke symptomen of pijn optreden na uw ontslag, moet u onmiddellijk uw arts raadplegen.