Iriscopie: behandeling, effect en risico's

Iriscopie is een alternatieve medische diagnostische procedure. Iridologen diagnosticeren aanleg en ziekten op basis van iris analyse, verwijzend naar weefselveranderingen in de ogen. De procedure is noch empirisch bevestigd, noch uitgesloten.

Wat is iriscopie?

Iridologen diagnosticeren predisposities en ziekten op basis van een iris analyse, verwijzend naar weefselveranderingen van de ogen. De ogen zijn het venster naar de ziel. Georiënteerd op dit motto hebben pseudo-wetenschappers iriscopie gecreëerd. De procedure staat ook bekend als oogdiagnostiek of iris diagnostiek. Zo zijn er met name aan de iris van het oog talrijke ziekten af ​​te lezen. Dienovereenkomstig veronderstelt iriscopie dat systemische ziekten kunnen worden gediagnosticeerd door weefselstructuren van het oog te analyseren. Elk weefsel wordt toegewezen aan een specifieke lichaamszone. Dit type diagnose werd al gebruikt door de oude Egyptenaren. Een publicatie dateert uit de 15e eeuw en vormt nog steeds de basis van de irisdiagnostiek. In de 17e eeuw werd iriscopie ook beschreven door Philippus Meynes. In de 19e eeuw verwees de arts Ignaz von Peczely ernaar om de procedure voor de moderne tijd te bestuderen. Tot nu toe kon oogdiagnose niet empirisch worden bewezen. Ook de theoretisch verantwoorde aansluiting van irisdiagnostiek blijft in het duister. Zelfs gebruikers van iriscopie beschouwen het niet als een geschikt diagnostisch hulpmiddel, maar combineren de procedure meestal met andere diagnostische hulpmiddelen. Niettemin gaan de gebruikers ervan uit dat de procedure met name fundamentele genetische aanleg en vooraf bepaalde zwakheden van een organisme kan onthullen.

Functie, effect en doelen

Naast alternatieve beoefenaars en natuurgenezers gebruiken vooral homeopaten iriscopie. Met behulp van irisanalyse gaan ze op zoek naar relevante symptomen en oorzaken van ziekten. In Duitsland wordt Emanuel Felke beschouwd als een van de eerste beoefenaars. Gestandaardiseerde principes voor irisdiagnostiek bestaan ​​nog niet. De procedure wordt dus niet beschouwd als een standaard van het alternatieve medische spectrum. Irisdiagnostiek richt zich op pathofysiologische processen in het organisme. Dit onderscheidt de procedure van andere in de alternatieve en conventionele geneeskunde, die meestal gericht zijn op orgaanpathologische aandoeningen. Iriscopie is gerelateerd aan de klassieke constitutietheorie zoals die in de oudheid wijdverspreid was. De basis van de procedure is dus humorale pathologie. Uitgangspunt is de verandering van de iris in de context van materiële, inflammatoire en psychologische omgevingsinvloeden. Ook wordt uitgegaan van een verandering door invloedsfactoren zoals voeding, leefstijl en ziektes of therapieën. Deze verandering moet overeenkomen met een opslag of lokale compressie van kleurpigmenten en vezels. Een irisdiagnosticus beoordeelt eerst de basiskleur van het oog. Verschillen in de helderheid van het irisweefsel, structurele verschillen of verschillende patronen van individuele vezels hebben ook diagnostische waarde bij iriscopie. Naast losraken, samendrukken, spanning, dikte en richting van bijvoorbeeld het irisweefsel, kunnen afzettingen en overlays van welke aard dan ook een rol spelen bij de diagnose. Hetzelfde geldt voor pigmentvlekken, gepigmenteerde gebieden, veranderingen in kleur of sclera en herstructurering van bloed schepen in de bindvlies​ Naast het bedrag van schepenkunnen hun vulling en kronkeligheid de irisdiagnosticus ook informatie verschaffen over bepaalde lichamelijke processen. Naast circulaire topografie wordt ook sectorale topografie gebruikt. De uitspraken van beide topografieën worden gecombineerd om een ​​diagnose te stellen. Oogheelkundige diagnostiek vereist een binoculaire microscoop met een vergroting van tien tot veertig keer. In veel gevallen dragen diagnostische apparaten een camera bij zich. Irisdiagnostici bepalen basisinformatie met behulp van een vergrootglas.

Risico's, bijwerkingen en gevaren

Er zijn geen bekende risico's, bijwerkingen of gevaren verbonden aan irisdiagnostiek. Het kan echter behoorlijk gevaarlijk zijn voor een patiënt om uitsluitend op de diagnostische procedure te vertrouwen en de conventionele geneeskunde niet verder bij het diagnostische proces te betrekken. In gevallen waarin de conventionele geneeskunde geen vooruitgang boekt of ondanks de symptomen geen pathologische processen kan vinden, is er niets tegen irisdiagnostiek, hetzelfde geldt in principe ook als er geen symptomen aanwezig zijn en de patiënt iriscopie uitsluitend uit eigenbelang, bijvoorbeeld om aanleg of aanleg vast te stellen. Hoewel er tot op heden geen empirische feiten zijn over irisdiagnostiek, is een verband tussen irisveranderingen en pathologische lichaamsprocessen of een ongezonde levensstijl zeker niet uitgesloten. Daarom is iriscopie tot dusverre noch bevestigd noch weerlegd als een betrouwbare diagnostische procedure. Degenen die voor een dergelijke diagnostische procedure beslissen, moeten echter kritisch kijken en de oogdiagnose niet op dezelfde manier behandelen als de feitelijke diagnose van een conventionele arts. Ook de keuze van de diagnosticus speelt een doorslaggevende rol. Zoals bij bijna alle alternatieve medische procedures, zijn er talloze charlatans op het gebied van irisdiagnostiek die enorme bedragen vragen voor de diagnose, hoewel ze niet eens bekwaam zijn in iriscopie. Als een erkende homeopaat met een diploma bijvoorbeeld irisdiagnostiek doet, mag worden aangenomen dat het een relatief professionele ingreep is. Irisdiagnostiek kan door patiënten worden gebruikt als basis voor orthodox medisch onderzoek, indien nodig. Een door iriscopie bepaalde aanleg voor een bepaalde ziekte kan bijvoorbeeld een reden zijn om bij orthodox medisch onderzoek op deze ziekte te worden gecontroleerd. Patiënten met symptomen die door de conventionele geneeskunde niet verder konden worden geclassificeerd, kunnen, indien nodig, hun conventionele artsen wijzen op de verbanden die in de iriscopie zijn ontdekt en zo de conventionele geneeskunde een startpunt geven voor verdere diagnostiek. Wanneer de conventionele geneeskunde ondanks de symptomen een ziekte niet kan identificeren, voelen patiënten zich vaak hulpeloos en machteloos. In deze context kan een bezoek aan een oogdiagnosticus de psychische situatie van de patiënt verbeteren.