Hoofdluisbesmetting: gevaren, gevolgen, behandeling

Luizenbesmetting: Beschrijving

Een luizenplaag is meestal erg vervelend voor de getroffenen, maar over het algemeen minder gevaarlijk. Voor een beter begrip van de ziekte wordt hier eerst de biologie van luizen nader toegelicht.

Wat zijn luizen?

Luizen zijn parasitaire insecten en zijn daarom altijd afhankelijk van een gastheer om zich te voeden. Parasieten kunnen in of op hun gastheer leven. Als dat laatste het geval is, worden de parasieten ectoparasieten genoemd. Tot deze groep behoren naast luizen bijvoorbeeld ook vlooien, teken en bloedzuigers. Luizen leven permanent op hun gastheer en verlaten deze doorgaans niet, behalve in het geval van directe overdracht naar een andere gastheer (transmissie).

Kolonisatie met parasieten die zich niet voortplanten in hun gastheer wordt terecht een besmetting genoemd, hoewel de term ‘infectie’ vaak wordt gebruikt in verband met luizenplagen.

De verschillende soorten dierluizen geven elk een voorkeur aan bepaalde gastheren en zijn daaraan aangepast. Zo zijn er bijvoorbeeld hondenluizen, zeehondenluizen, varkensluizen en mensenluizen. Overdracht van luizen tussen verschillende diersoorten of tussen mens en dier is zeer zeldzaam. Daarom komen alleen menselijke luizen in aanmerking voor een luizenplaag bij mensen (pediculosis genoemd). Ze komen uit de Pediculidae-groep.

Binnen de Pediculidae zijn er drie vertegenwoordigers die een probleem kunnen vormen voor de mens. De bekendste en meest voorkomende is de hoofdluis (Pediculus humanus capitis). Daarnaast zijn er de viltluizen (Pthirus pubis), die in dit land veel zeldzamer zijn, en de kledingluizen (Pediculus humanus humanus). Het is nog niet duidelijk of de kledingluis en de hoofdluis afzonderlijke soorten zijn of slechts twee verschillende ondersoorten van de menselijke luis. Dit is echter niet relevant voor de diagnose en behandeling van luizenplagen.

Levensstijl en reproductie van menselijke luizen

Net als alle zogenaamde ‘echte’ dierenluizen voeden mensenluizen zich met het bloed van hun gastheer. Om dit te doen, zijn ze uitgerust met speciale monddelen waarmee ze de huid van de gastheer kunnen binnendringen en zijn bloed kunnen zuigen. Ook geven ze wat speeksel af in het bijtkanaal, wat ervoor zorgt dat het bloed niet stolt (zoals bij muggen). Het veroorzaakt de typische symptomen van een luizenplaag. Een luis neemt meerdere keren per dag een bloedmaaltijd en kan zonder gastheer slechts enkele dagen overleven.

De eieren van menselijke luizen zijn omhuld met een stevig chitineachtig omhulsel en worden door de luizen vastgehecht aan het haar van de gastheer of aan textielvezels van kleding – onoplosbaar in water, waardoor de eieren bij luizen niet zomaar kunnen worden uitgewassen besmetting. De term ‘neten’ verwijst soms naar de eieren, maar soms alleen naar de chitineschelpen die achterblijven nadat de jongen zijn uitgekomen.

De pas uitgekomen luizenlarven, ook wel nimfen genoemd, lijken aan de buitenkant al op volwassen dieren, maar zijn veel kleiner en met het blote oog nauwelijks te zien. Ze doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia totdat ze na ongeveer tien dagen geslachtsrijp zijn.

Wie heeft last van een luizenplaag?

In principe kan iedereen besmet raken met luizen. Bij de verspreiding van vooral krabben en kledingluizen spelen echter de hygiënische omstandigheden een grote rol, waardoor deze vooral in armere landen en in crisisgebieden voorkomen. In West-Europa zijn kledingluizen slechts zelden de oorzaak van luizenplagen. Bij hoofdluis is de situatie anders, waarbij hygiëne weinig invloed heeft op de infectie. Dit is de reden waarom ze nog steeds wijdverspreid zijn in onze streken, ook al zijn het vooral kinderen die besmet zijn.

Luizenbesmetting: symptomen

Afgezien van de onaangename symptomen en de psychologische stress die daarmee gepaard gaat, vormen luizenplagen op zichzelf geen gezondheidsrisico's. Kledingluizen zijn echter mogelijke dragers van verschillende bacteriën, wat soms tot ernstige koorts kan leiden.

Luizenbesmetting: oorzaken en risicofactoren

Omdat bij dieren vrijwel geen menselijke luizen voorkomen, vindt besmetting vrijwel uitsluitend plaats van persoon tot persoon of, in het geval van kledingluizen, via besmette kledingstukken. Voor de overdracht is direct fysiek contact nodig, omdat de luizen het gastlichaam meestal niet verlaten.

Hoe langer het fysieke contact duurt, hoe groter het risico op overdracht. Luizen hebben een bepaalde hoeveelheid tijd nodig om van de ene gastheer naar de andere te kruipen. Een dergelijke overdracht vindt normaal gesproken niet plaats via kort contact.

Luizenbesmetting: onderzoek en diagnose

Een luizenplaag wordt meestal ontdekt door inspectie, dat wil zeggen door de luizen of eieren met het blote oog te herkennen. Hiervoor moeten haren of kledingstukken grondig worden doorzocht. Hulpmiddelen zoals een vergrootglas of een luizenkam maken het zoeken makkelijker.

Omgekeerd zijn neten die na het uitkomen achterblijven geen voldoende bewijs van een actieve luizenplaag. Dit komt omdat het mogelijk is dat alle luizen al zijn gedood met een chemische of fysische behandeling, maar dat de eikapsels nog in het haar zitten omdat ze niet zijn verwijderd. Als er echter lege eieren in het haar worden aangetroffen, maar er vooraf geen behandeling is uitgevoerd, kan worden aangenomen dat er sprake is van een luizenplaag; de parasieten verdwijnen normaal gesproken niet vanzelf.

Symptomen zoals jeuk en roodachtige plekken op de huid zijn niet voldoende om een ​​luizenplaag te diagnosticeren. Ze kunnen ook andere oorzaken hebben, zoals een vlooienbesmetting.

Luizenbesmetting: behandeling

Er zijn grofweg drie verschillende therapeutische benaderingen beschikbaar om een ​​luizenplaag te behandelen:

  • Mechanische verwijdering van de luizen met behulp van een speciale kam
  • Behandeling met chemische stoffen (deze tasten het zenuwstelsel van de luizen aan en doden ze daardoor)
  • Behandeling met fysisch werkzame stoffen (deze sluiten de ademhalingsgaten van de insecten af ​​zodat ze stikken)

Om de luizenplaag veilig te elimineren, moet de behandeling consequent en correct volgens de instructies worden uitgevoerd. Het is bijvoorbeeld belangrijk om de medicamenteuze behandeling na ongeveer tien dagen te herhalen, anders worden niet alle luizen gedood. Meer informatie over de betreffende behandeling vindt u in de hoofdstukken over de verschillende soorten luizen.

Hoofdluizen

Zelfs in Duitsland hebben veel kinderen minstens één keer in hun leven last van hoofdluis. Alles wat u moet weten over deze wijdverbreide parasieten en hun behandeling vindt u in de tekst Hoofdluizen.

krabben

Schaamluis treft vooral het schaamhaar, maar kan in zeldzame gevallen ook op andere delen van het lichaam voorkomen. Meer hierover en de juiste behandeling leest u in de tekst Vilten luizen.

Kledingluizen

Een besmetting met kledingluizen (pediculosis corporis) komt alleen voor onder zeer slechte hygiënische omstandigheden en is in West-Europa een absolute zeldzaamheid. Af en toe hebben daklozen er last van als ze hun kleding langere tijd dragen en deze niet kunnen wassen.

Wasluizen zijn ongeveer 3 tot 4 millimeter groot. Ze zien er witachtig tot geelachtig uit, soms lichtbruin. De witte eitjes van de parasieten hebben een druppelvorm en zijn nauwelijks zichtbaar met het blote oog.

Om zich te voeden verplaatsen kledingluizen zich meerdere keren per dag naar het oppervlak van het lichaam van de gastheer, waar ze de huid doorboren en bloed zuigen. De insecten keren dan terug naar hun kleding. Van de menselijke luizen heeft de kledingluis het hoogste uithoudingsvermogen bij gebrek aan voedsel. Bij een temperatuur van zo’n 23 graden kunnen ze tot wel vier dagen zonder voedsel overleven.

Kledingluizen zijn echter relatief gevoelig voor temperatuurveranderingen. Hun optimale temperatuur ligt tussen de 27 en 30 graden. Als de thermometer onder de 20 graden zakt, komt de ontwikkeling van de wasluizen volledig tot stilstand. Overmatige hitte is ook een probleem voor de parasieten. Als de lichaamstemperatuur van de gastheer stijgt (bijvoorbeeld bij koorts), migreren ze naar de buitenkant van de kleding. Boven de 47 graden worden zowel de wasluizen als hun eieren volledig gedood.

Reproductie van kledingluizen

Hoe worden kledingluizen overgedragen?

Kledingluizen kunnen van persoon op persoon worden overgedragen door nauw en langdurig contact. Het gebeurt echter meestal door het uitwisselen van besmette, ongewassen kleding. Ook het delen van beddengoed en handdoeken kan tot een luizenplaag leiden.

Welke ziekten kunnen kledingluizen overbrengen?

In kledingluizen leven talloze soorten bacteriën. Sommigen van hen zijn gevaarlijke ziekteverwekkers voor de mens. De door kledingluizen overgedragen infectieziekten zijn dat wel

  • Gevlekte koorts, ook bekend als luizenvlekkoorts of oorlogstyfus. Het veroorzaakt hoge koorts, ernstige pijnlijke ledematen en de gelijknamige vlekken op de huid.
  • Luizen recidiverende koorts (relapsing koorts). Het veroorzaakt verschillende perioden van koorts, waartussen zich meerdere symptoomvrije dagen kunnen bevinden.
  • Wolhynische koorts, ook bekend als vijfdaagse koorts of loopgravenkoorts. Dit veroorzaakt plotselinge hoofdpijn, koorts en soms zelfs hersenvliesontsteking.

Deze infecties kunnen meestal goed onder controle worden gehouden met antibiotica. Als ze echter niet worden behandeld, kunnen ze ernstig zijn en in het ergste geval zelfs dodelijk.

Hoe bestrijd je kledingluizen?

Bij temperaturen boven de 60 graden is slechts één uur voldoende om de luizen te doden. Als het wasgoed kwetsbaar is en niet op 60 graden kan worden gewassen, moet het worden gedesinfecteerd.

De parasieten kunnen ook gedood worden door gebrek aan voedsel of kou. Verontreinigd textiel kan bijvoorbeeld minimaal vier weken in een plastic zak worden afgesloten of 24 uur in de vriezer worden geplaatst.

Zalven en crèmes zijn verkrijgbaar bij de apotheek om de soms ernstige jeuk veroorzaakt door kledingluizen te behandelen.

Bij een besmetting met kledingluizen moet altijd een arts worden geraadpleegd en tevens de relevante gezondheidsautoriteit op de hoogte worden gesteld. Onder bepaalde omstandigheden moet de getroffen accommodatie mogelijk ook worden schoongemaakt door een door de staat erkend ongediertebestrijdingsbedrijf, maar alleen in het geval van een zeer ernstige luizenplaag.

Luizenbesmetting: verloop van de ziekte en prognose

Zolang een luizenplaag niet speciaal wordt behandeld, kunnen de parasieten zich ongestoord vermenigvuldigen. Hoofdluis en krabben kunnen niet worden afgeschrikt door eenvoudige was- of normale verzorgingsproducten. Alleen kledingluizen kunnen worden behandeld door kleding te wassen.