Rotavirusvaccinatie: definitie en risico's

Wat is het rotavirusvaccin?

Voor de rotavirusvaccinatie zijn in Duitsland twee vaccins beschikbaar. In beide gevallen gaat het om een ​​zogenaamde orale vaccinatie. Dit betekent dat het rotavirusvaccin via de mond (oraal) aan de baby of zuigeling wordt toegediend en niet via injectie.

De rotavirusvaccinatie is een zogenaamde levende vaccinatie: het vaccin bevat infectieuze maar verzwakte rotavirussen. Deze leiden niet tot ziekte bij het gevaccineerde kind. Het kind scheidt echter infectieuze virussen uit in de ontlasting en fecaal-orale infectie van onbeschermde mensen is mogelijk.

De vaccinatie stimuleert het immuunsysteem van het lichaam om specifieke antilichamen tegen de indringer te produceren. Als er later een infectie met ‘echte’ rotavirussen optreedt, bestrijdt het lichaam deze sneller en effectiever. Het uitbreken van de ziekte kan daardoor vaak worden voorkomen of beperkt.

Rotavirusvaccinatie: kosten

Sinds 2013 adviseert de STIKO (Permanent Comité voor Vaccinatie van het Robert Koch Instituut) de rotavirusvaccinatie voor zuigelingen. Dienovereenkomstig zijn alle wettelijke zorgverzekeraars verplicht om de kosten van de rotavirusvaccinatie voor deze leeftijdsgroep volledig te dekken.

Particulier verzekerden kunnen het beste contact opnemen met hun zorgverzekeraar om na te gaan of de kosten vergoed worden.

Rotavirusvaccinatie: wie moet worden gevaccineerd?

Rotavirusvaccinatie voor volwassenen?

Er is geen rotavirusvaccinatie voor volwassenen beschikbaar. Voor volwassenen is deze vaccinatie niet zo belangrijk, omdat rotavirusinfecties doorgaans een veel milder beloop hebben.

Bovendien ontwikkelen volwassenen in de loop van hun leven een bepaalde hoeveelheid antilichamen tegen rotavirussen. Bij elke nieuwe infectie worden er weer antilichamen gevormd. Volwassenen zijn daarom beter beschermd tegen infectie dan niet-gevaccineerde kinderen en zuigelingen, zelfs zonder rotavirusvaccinatie in de kindertijd.

Rotavirusvaccinatie: wat zijn de bijwerkingen?

Bij vaccinatie tegen het rotavirus bestaat, net als bij elke andere vaccinatie, de mogelijkheid dat er bijwerkingen optreden. De meest voorkomende bijwerkingen na vaccinatie tegen het rotavirus zijn diarree, braken en koorts. Deze reacties worden rechtstreeks veroorzaakt door contact met de verzwakte rotavirussen.

In tegenstelling tot de symptomen van een echte rotavirusinfectie zijn de bijwerkingen echter slechts mild en verdwijnen ze na een paar dagen. In sommige gevallen kan ook buikpijn of winderigheid optreden.

Hoe ouder kinderen zijn als ze worden ingeënt tegen het rotavirus, hoe groter de kans op bijwerkingen. Het is daarom raadzaam om de rotavirusvaccinatie binnen de aanbevolen data af te ronden.

Speciale aanbevelingen zijn van toepassing op onvolwassen premature baby's. Vaccinatie tegen het rotavirus is voor hen bijzonder belangrijk, omdat ze zeer vatbaar zijn voor infecties. Aan de andere kant reageren ze ook veel gevoeliger op het vaccin. In sommige gevallen zijn er korte adempauzes geweest.

Premature baby's moeten daarom altijd in het ziekenhuis worden gevaccineerd en daar na de vaccinatie enige tijd blijven voor controle.

Als uw kind in de eerste week na vaccinatie symptomen krijgt zoals buikpijn, bloederige ontlasting of braken, breng hem of haar dan onmiddellijk naar een kinderarts. Hij of zij zal uw kind onderzoeken om een ​​darminvaging uit te sluiten.

Hoe vaak moet de rotavirusvaccinatie worden gegeven?

Baby's kunnen vanaf de zesde levensweek worden gevaccineerd. Afhankelijk van het vaccin zijn er ook verschillende aanbevelingen voor het starten van de vaccinatie. Afhankelijk van het gebruikte rotavirusvaccin worden twee of drie doses toegediend.

  • Rotavirusvaccinatie volgens het schema van twee doses moet voltooid zijn in de 16e levensweek, maar niet later dan de 24e levensweek.
  • Rotavirusvaccinatie volgens het schema van drie doses moet voltooid zijn op de leeftijd van 22 weken, maar niet later dan op de leeftijd van 32 weken.

Zuigelingen en baby's kunnen het orale vaccin na toediening ophoesten of braken. Als dit slechts een kleine hoeveelheid betreft, is een nieuwe vaccinatie niet nodig. Als de baby echter het grootste deel van het vaccin heeft uitgespuugd, is een nieuwe vaccinatie mogelijk.

Het is raadzaam om kort voor en kort na de rotavirusvaccinatie geen borstvoeding te geven. Artsen vermoeden dat bepaalde componenten van moedermelk de effectiviteit van de vaccinatie verminderen en dat er dus ondanks vaccinatie een risico bestaat op rotavirusziekte.

Rotavirusvaccinatie: ja of nee?

Over het algemeen wordt vaccinatie tegen het rotavirus aanbevolen voor elk kind vanaf de zesde levensweek. Artsen zijn van mening dat de vaccinatie bijna 80 procent van alle maag-darminfecties bij kinderen kan voorkomen – in ieder geval gedurende twee tot drie seizoenen.

Het rotavirusvaccin voorkomt echter geen diarree veroorzaakt door andere virussen of bacteriën.

Er zijn enkele situaties waarin de rotavirusvaccinatie niet mag worden gegeven. Dit is het geval bij bewezen immuundeficiëntie, overgevoeligheid of intolerantie voor een stof uit het vaccin, darminvaginaties en acute ziekten (zoals koorts of diarree).