Longkanker: kansen op herstel

Levensverwachting van longkanker: de statistieken

Longkanker is zelden te genezen: het wordt vaak pas ontdekt als het al ver gevorderd is. Genezing is dan meestal niet meer mogelijk. Daarom is longkanker de meest voorkomende doodsoorzaak door kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende doodsoorzaak door kanker bij vrouwen.

De volgende tabel vat de belangrijkste statistische cijfers over longkanker in Europa voor het jaar 2020 samen: Aantal nieuwe gevallen, sterfgevallen en overlevingspercentages (Bron: Globocan 2020):

Longkanker 2020

Heren

Dames

Nieuwe gevallen

315.054

162.480

Sterfgevallen

260.019

124.157

relatieve 5-jaarsoverleving

15%

21%

Het aantal naar leeftijd gestandaardiseerde nieuwe gevallen en sterfgevallen als gevolg van longkanker ontwikkelt zich voor de geslachten in tegengestelde richtingen: sinds het einde van de jaren negentig is het aantal bij mannen afgenomen, terwijl het bij vrouwen gestaag is toegenomen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve overlevingspercentages: Bij absolute overlevingspercentages worden alle sterfgevallen in een geobserveerde patiëntengroep geteld, inclusief die door andere oorzaken. Als bijvoorbeeld een longkankerpatiënt overlijdt aan een plotselinge hartaanval, wordt dit alsnog meegenomen in de berekening van de absolute overlevingskans.

Bij het relatieve overlevingspercentage wordt daarentegen alleen rekening gehouden met de sterfgevallen in de patiëntengroep die feitelijk te wijten zijn aan de onderzochte ziekte (zoals longkanker). Relatieve overlevingspercentages maken dus een nauwkeuriger beeld mogelijk van de levensverwachting bij longkanker:

Vijf jaar na de diagnose van longkanker leeft 15 procent van de mannelijke patiënten en 21 procent van de vrouwelijke patiënten nog steeds. Hetzelfde geldt voor longkanker in termen van relatieve 10-jaarsoverleving: de levensverwachting bij vrouwen is iets hoger dan bij mannen. Over het algemeen heeft longkanker een slechte prognose.

Waar hangt de levensverwachting van af bij longkanker?

Aan de andere kant heeft het type bronchiaalcarcinoom ook invloed op de levensverwachting: longkanker is verdeeld in twee hoofdgroepen: kleincellige longkanker (SCLC) en niet-kleincellige longkanker (NSCLC). Ze vorderen verschillend en hebben ook verschillende genezingspercentages.

Kleincellige longkanker: levensverwachting

Kleincellige longkanker (SCLC) is zeldzamer dan het niet-kleincellige type, maar agressiever: de mediane overlevingstijd zonder therapie is minder dan drie maanden – wat betekent dat onbehandelde patiënten gemiddeld minder dan drie maanden na de diagnose overlijden.

De reden voor de slechte vooruitzichten bij SCLC: De kleine kankercellen kunnen zich zeer snel delen, waardoor de tumor snel kan groeien. Bovendien vormt het eerder dochtertumoren (metastasen) in andere delen van het lichaam dan niet-kleincellige longkanker. Bij deze vorm van bronchuscarcinoom zijn de levensverwachting en de kans op herstel over het algemeen dus lager.

Bij de meeste patiënten heeft kleincellige longkanker zich al te ver in het lichaam verspreid tegen de tijd dat het wordt ontdekt. Tegen die tijd is een operatie meestal niet meer aan te raden of mogelijk. De belangrijkste behandelmethode is dan chemotherapie (vaak gecombineerd met bestraling):

In de meeste gevallen reageert kleincellig bronchiaal carcinoom aanvankelijk goed op deze behandeling. Dit komt omdat de medicijnen bijzonder effectief zijn op snelgroeiende cellen, dus ook op de cellen van deze vorm van longkanker. De overleving en levensverwachting kunnen bij veel patiënten enigszins worden verbeterd als gevolg van de behandeling. In de meeste gevallen wordt de groei van de tumor echter slechts tijdelijk vertraagd. Na enige tijd verspreiden de kankercellen zich vrijwel altijd weer ongecontroleerd.

Met de juiste behandeling kan de mediane overlevingstijd voor kleincellige longkanker worden verlengd – tot acht tot twaalf maanden in de aanwezigheid van metastasen in verder weg gelegen delen van het lichaam (metastasen op afstand), en tot 14 tot 20 maanden in de afwezigheid van uitzaaiingen. metastasen op afstand.

Niet-kleincellig bronchiaal carcinoom: levensverwachting

Niet-kleincellige bronchiale carcinomen groeien langzamer dan kleincellige. Dochtertumoren (metastasen) in andere delen van het lichaam ontstaan ​​pas in gevorderde stadia van de kanker. Daarom zijn de levensverwachting en de kansen op genezing over het algemeen beter voor niet-kleincellige longkanker dan voor het kleincellige type.

Indien mogelijk wordt de tumor operatief volledig verwijderd. Soms wordt dit gevolgd door radiotherapie en/of chemotherapie. Als een operatie niet mogelijk is (bijvoorbeeld vanwege de locatie of grootte van de tumor), krijgen patiënten doorgaans bestraling en/of chemotherapie. Als een tumor voorheen vanwege zijn omvang niet te opereren was, kan deze later zo gekrompen zijn dat hij wel geopereerd kan worden. Bij gevorderde niet-kleincellige longkanker worden soms andere therapieën overwogen (bijvoorbeeld gerichte behandeling met antilichamen).

Andere beïnvloedende factoren

Er zijn nog andere factoren die de levensverwachting van longkankerpatiënten beïnvloeden. Deze omvatten bijvoorbeeld de algemene gezondheidstoestand van de patiënt, het tabaksgebruik en eventuele bijkomende ziekten (zoals hoge bloeddruk, hartaandoeningen, diabetes). Uit bovenstaande tabel blijkt ook dat longkanker bij vrouwen een iets betere prognose heeft dan bij mannen.

Is longkanker te genezen?

In principe is longkanker te genezen – maar alleen als alle kankercellen volledig kunnen worden verwijderd of vernietigd. Meestal is dit alleen mogelijk met een operatie en eventueel chemotherapie en/of bestraling. Chemotherapie of bestraling alleen slaagt er slechts zeer zelden in om longkanker permanent te genezen.

Kunnen patiënten hun levensverwachting verhogen?

Iedereen die mogelijke tekenen van longkanker ontdekt, moet onmiddellijk een arts raadplegen. Hoe eerder de diagnose wordt gesteld en de therapie wordt gestart, hoe groter de levensverwachting en de kans op herstel van longkanker. Dit betekent dat u een arts moet raadplegen, zelfs als u niet-specifieke en zogenaamd onschuldige symptomen heeft, zoals hoesten, lichte koorts en vermoeidheid. Vooral zware rokers moeten op dergelijke klachten letten en deze in een vroeg stadium medisch laten onderzoeken.

Bovendien moeten longkankerpatiënten een uitgebalanceerd en gezond dieet volgen. Dit versterkt de algemene gezondheidstoestand en ondersteunt het genezingsproces. Hetzelfde geldt voor regelmatige lichaamsbeweging en sport. Degenen die lichamelijk actief zijn, verbeteren ook hun kwaliteit van leven en welzijn.

Experts hebben een bijzonder belangrijke tip voor rokers: stop met roken! Sommige patiënten denken misschien: “Het is nu toch te laat – ik heb al longkanker!”. De levensverwachting en de kansen op herstel kunnen echter worden verhoogd door te stoppen met roken.