Niertransplantatie: feiten, redenen en procedure

Wanneer heeft u een niertransplantatie nodig?

Een niertransplantatie is soms de enige overlevingskans voor patiënten met nierfalen. Dit komt omdat het gepaarde orgaan van vitaal belang is: de nieren scheiden metabolische afvalproducten en stoffen uit die vreemd zijn aan het lichaam. Ze reguleren ook de waterbalans van het lichaam en produceren hormonen. Verschillende ziekten kunnen tot onomkeerbaar nierfalen leiden:

  • diabetes mellitus
  • herhaalde ontsteking van het nierbekken
  • gekrompen nier, bijvoorbeeld door langdurig gebruik van pijnstillers
  • cystische nierziekte (cystische nieren – een genetische ziekte waarbij zich door de nieren met vocht gevulde holtes vormen)
  • urineretentie in de nieren met weefselschade
  • Ontsteking van de nierlichaampjes (glomerulonefritis)
  • Nierschade als gevolg van hoge bloeddruk (nefrosclerose)

De eerste niertransplantatie werd in 1954 in de VS uitgevoerd.

De levende nierdonatie

De meeste orgaantransplantaties (zoals hart-, long- of hoornvliestransplantaties) zijn afkomstig van overleden personen. De nier vormt een uitzondering: omdat zelfs een gezond persoon een van zijn of haar twee nieren aan een nierpatiënt kan doneren. Momenteel is ongeveer 25 procent van alle donornieren in Duitsland afkomstig van levende mensen. Het is aangetoond dat een levende donornier beter en langer functioneert dan een nier van een overleden persoon. Dit komt onder meer doordat de niertransplantatie nauwkeuriger kan worden gepland en de ontvanger een kortere wachttijd heeft voor het orgaan.

Waar moet ik op letten na de niertransplantatie?

Na de niertransplantatie wordt u, mits er geen problemen optreden, één tot twee weken in het transplantatiecentrum verzorgd. Gedurende deze tijd zal de arts de noodzakelijke immunosuppressieve therapie aanpassen aan uw individuele behoeften: U heeft levenslange medicatie nodig die het immuunsysteem onderdrukt (immunosuppressiva), zodat het het vreemde orgaan niet afstoot. De dosering van deze medicijnen wordt gekozen om een ​​zo goed mogelijk effect te bereiken met zo min mogelijk bijwerkingen.

Immunosuppressieve therapie is alleen niet nodig als de donor en de ontvanger van de nier een eeneiige tweeling zijn.

In de meeste gevallen produceert de getransplanteerde nier meteen urine. In sommige gevallen duurt het echter enige tijd voordat de getransplanteerde nier herstelt van de procedure en zijn functie hervat. Tot die tijd is dialysetherapie noodzakelijk.

Niertransplantatie: levensverwachting en kansen op succes

Van de 100 getransplanteerde nieren functioneren er 88 nog steeds een jaar na de procedure en 75 na vijf jaar, volgens een Europees onderzoek met gegevens van 1990 tot 2019.

De kans op succes van een niertransplantatie is daarom over het algemeen vrij goed: een getransplanteerde nier vervult zijn taak in het “vreemde” lichaam gemiddeld zo’n 15 jaar. In individuele gevallen kan de prognose echter verschillen, afhankelijk van bijvoorbeeld de algemene gezondheidstoestand van de patiënt, de onderliggende ziekte die de niertransplantatie noodzakelijk maakte, en eventuele secundaire of bijkomende ziekten.

Zodra een getransplanteerde nier zijn werk niet meer kan doen, zal de patiënt opnieuw dialyse nodig hebben; een nieuwe niertransplantatie kan dan noodzakelijk zijn.