Botscintigrafie: definitie, redenen, procedure

Wat is botscintigrafie?

Botscintigrafie is een subtype van scintigrafie. Botten en hun stofwisseling kunnen er heel goed mee worden beoordeeld. Hiervoor wordt via een ader een radioactief gelabelde stof (radionuclide) in de patiënt geïnjecteerd. Hoe hoger de lokale metabolische activiteit, hoe meer deze in het bot wordt afgezet. Vervolgens kan de door de radionuclide uitgezonden straling worden gemeten en in beeld worden weergegeven.

In sommige gevallen is het voldoende om individuele botten of individuele delen van het skelet te onderzoeken door middel van scintigrafie (partiële lichaamsskeletscintigrafie). Dit vermindert de blootstelling aan straling voor het hele organisme. In andere gevallen is skeletscintigrafie van het hele lichaam nodig, bijvoorbeeld om metastasen van kankertumoren (bijvoorbeeld borst-, prostaat-, long- of niertumoren) op te sporen.

Wanneer wordt een botscintigrafie uitgevoerd?

Veel ziekten en verwondingen van de botten gaan gepaard met verhoogde of verlaagde metabolische activiteit en kunnen daarom gemakkelijk worden opgespoord door middel van scintigrafie.

Op het gebied van een botbreuk kan bijvoorbeeld een verhoogde stofwisseling worden gemeten. Botscintigrafie kan dus worden gebruikt om botbreuken in beeld te brengen, ook al zijn normale röntgenfoto’s hiervoor in de overgrote meerderheid van de gevallen voldoende.

  • Botkanker en botmetastasen
  • Botontsteking (osteomyelitis, spondylodiscitis)
  • Reumatoïde artritis (reuma)
  • Botinfarct
  • Botstofwisselingsstoornissen zoals de ziekte van Paget of osteomalacie (pijnlijke verzachting van de botten)

Bovendien worden onduidelijke bot- en gewrichtsklachten en klachten bij gewrichtsprothesen (loslating, ontstekingen) vaak opgehelderd door middel van botscintigrafie.

Botscintigrafie: risico's