Lichttherapie: voor wie is het geschikt?

Wat is lichttherapie?

Lichttherapie maakt gebruik van de werking van verschillende vormen van licht op het lichaam. Klassieke lichttherapie maakt gebruik van bestraling met helder fluorescerend licht, dat fysiek overeenkomt met zonlicht.

Wanneer is lichttherapie nuttig?

Lichttherapie wordt bij verschillende ziekten gebruikt. Afhankelijk van het type ziekte kan klassieke lichttherapie of UV-lichttherapie nuttig zijn.

Klassieke lichttherapie

Bij de volgende ziekten is het mogelijk om klassieke lichttherapie (ondersteunend) toe te passen

  • Depressie
  • migraine
  • slaapstoornissen
  • eetstoornissen
  • burn-out

Het felle licht van de lichtdouche brengt de interne klok weer synchroon en zorgt er tegelijkertijd voor dat het serotonineniveau weer stijgt.

UV-lichttherapie

UV-A- en UV-B-straling (ultraviolette straling) wordt voornamelijk gebruikt om dermatologische ziekten te behandelen:

  • psoriasis
  • Witte vlekziekte (vitiligo)
  • Neurodermatitis (atopisch eczeem)
  • T-cellymfomen van de huid (mycosis fungoides)
  • Graft-versus-hostziekte – een systemische ziekte na beenmergtransplantatie

PUVA (psoralen en UV-A fototherapie) is een van de meest effectieve vormen van lichttherapie.

Lees ons artikel PUVA om erachter te komen hoe psoraleen- en UV-A-fototherapie werkt en waar u rekening mee moet houden.

Hoe werkt lichttherapie?

Wat gebeurt er tijdens klassieke lichttherapie?

Voor een succesvolle lichttherapie is een verlichtingssterkte van minimaal 2,500 tot 10,000 lux vereist. Hiervoor is een speciaal lichttherapieapparaat nodig, aangezien normale gloeilampen slechts ongeveer 300 tot 800 lux uitstralen.

De lichtdouche straalt fluorescerend, diffuus licht uit met een breed spectrum, dat het meest overeenkomt met natuurlijk zonlicht. Lichttherapie is het meest effectief wanneer het licht via het netvlies van het oog wordt geabsorbeerd. Het bereikt zo de zogenaamde suprachiasmatische kern, een deel van de hersenen dat een beslissende rol speelt als pulsgenerator voor het cicardiale ritme (dagritme) en dus ook voor de serotonine- en melatoninespiegels.

Lichttherapie treedt normaal gesproken na drie tot vier dagen in werking. Als de lichttherapie gedurende deze tijd geen effect heeft, kan de lichtintensiteit worden verhoogd of de verlichtingsduur worden verlengd. Een extra lichte avonddouche is ook nuttig. Lichttherapie duurt doorgaans een week, maar kan bij terugval herhaald of regelmatig toegepast worden. Om seizoensdepressie te voorkomen, beginnen sommige patiënten al in oktober met preventieve lichttherapie.

Wat gebeurt er tijdens UV-A- of UV-B-fototherapie?

Wat gebeurt er tijdens kleurenlichttherapie?

Een speciaal geval is neonatale geelzucht. In dit geval hoopt een afbraakproduct van rode bloedcellen, bilirubine, zich op in het lichaam van de pasgeborene en kleurt de huid en ogen geel. Als het bilirubine een bepaald niveau overschrijdt, kan dit leiden tot hersenbeschadiging. Dit kan worden tegengegaan met kleurlichttherapie. Blauw licht met korte golven helpt de pasgeborene het bilirubine sneller uit te scheiden.

Wat zijn de risico’s van lichttherapie?

Er zijn geen ernstige bijwerkingen van lichttherapie bekend. Hoofdpijn, oogirritatie of een trekkerig gevoel in de huid komen zelden voor. Deze symptomen verdwijnen echter na een paar uur. Blauwlichttherapie kan bij pasgeborenen huiduitslag, verhoogd vochtverlies en diarree veroorzaken. De UV-straling van fototherapie werkt in principe als natuurlijk zonlicht en is bij overmaat potentieel kankerverwekkend en versnelt de huidveroudering.

Waar moet ik op letten als ik lichttherapie onderga?

Regelmatige behandeling is ook belangrijk, zelfs op symptoomvrije dagen. Avondlichttherapie mag alleen worden uitgevoerd in overleg met uw arts, omdat een lichte douche het circadiane slaap-waakritme kan verstoren. Bepaalde medicijnen zoals tricyclische antidepressiva, neuroleptica of lithium verhogen de lichtgevoeligheid. Om deze reden moet een onderzoek door een oogarts worden uitgevoerd voordat met de lichttherapie wordt begonnen. Voor alle oogziekten wordt bovendien voorafgaand overleg met een oogarts aanbevolen.

UV-fototherapie mag nooit worden gebruikt bij mensen met genetische afwijkingen met een verhoogde gevoeligheid voor licht of een verhoogd risico op huidkanker (bijvoorbeeld: xeroderma pigmentosum, Cockayne-syndroom en Bloom-syndroom). Voorzichtigheid is ook geboden bij een voorgeschiedenis van huidkanker of ernstige, door straling veroorzaakte huidbeschadiging. Bespreek de risico's en voordelen van de therapie met uw arts.