CMD: symptomen, behandeling

Kort overzicht

  • Symptomen: bijv. pijn in de kauwspieren of kaakgewrichten, kiespijn, beperkte beweging van de onderkaak, kraken of wrijven in het kaakgewricht; mogelijk ook hoofdpijn, nekpijn, rugpijn, oorsuizen, etc.
  • Behandeling: bijv. occlusale spalk, tandheelkundige of orthodontische corrigerende maatregelen, fysiotherapie en osteotherapie; indien nodig medicatie, psychotherapie, biofeedback, acupunctuur.
  • Wat kunt u zelf doen? Onder andere gerichte ontspanning van de kaak (bijvoorbeeld in stressvolle situaties), ontspanningstechnieken, duursporten, balans tussen werk en privé.
  • Oorzaken en risicofactoren: bijv. tandverlies, te hoge vullingen of kronen, malocclusies van tanden of kaken, psychologische stress, tandenknarsen
  • Diagnose: gebaseerd op typische symptomen van CMD (zoals verkeerd uitgelijnde tanden, klikken in het kaakgewricht, gespannen kauwspieren), indien nodig magnetische resonantie beeldvorming (MRI).

CMD: Symptomen

De duidelijkste tekenen van craniomandibulaire disfunctie (CMD) zijn pijn en bewegingsbeperking in het hoofd-halsgebied:

  • Kaakpijn kan optreden tijdens het kauwen of in rust, aan één of beide zijden van de boven- of onderkaak.
  • De kaakgewrichten en/of kauwspieren kunnen gevoelig zijn voor aanraking.
  • Kiespijn is ook mogelijk.

Tegelijkertijd zijn er bij CMD vaak problemen met het wijd openen van de mond; bij sommige patiënten lukt het helemaal niet om de mond wijd open te krijgen. In andere gevallen zijn de kaakgewrichten te mobiel en ‘ballen’ ze gemakkelijk uit (kaakklem).

Vaak hebben mensen met CMD een malocclusie: ze kunnen de tanden van de onder- en bovenkaak niet op een volledig passende manier bij elkaar brengen, maar alleen op een versprongen manier. Bovendien kan er bij het kauwen of spreken een kraken en wrijven in het kaakgewricht merkbaar zijn.

Veel CMD-patiënten knarsetanden (bruxisme), zowel overdag als 's nachts. Omgekeerd wordt het risico op CMD groter als patiënten met hun tanden knarsen. Daarbij schuren ze het tandglazuur af. Hierdoor reageren de tanden overgevoelig op warme, koude, zoete of zure dingen.

Begeleidende symptomen

Bij CMD kunnen er ook enkele symptomen zijn die op het eerste gezicht geen verband lijken te houden met het kauwstelsel of kaakpijn (altijd ervan uitgaande dat er geen andere aandoeningen zijn vastgesteld die verantwoordelijk zijn voor deze symptomen):

  • Oorpijn en/of subjectief oorsuizen (tinnitus).
  • Hoofdpijn, meestal in het temporale gebied
  • Duizeligheid
  • Moeite met slikken (dysfagie)
  • Stemstoornissen
  • Spanning en pijn in de nek, schouders of rug
  • Druk achter de ogen en in de sinussen
  • pijn bij vrouwen tijdens geslachtsgemeenschap (dyspareunie)
  • emotionele stress
  • angststoornissen of depressie

Het is niet ongebruikelijk dat CMD pijn of ongemak veroorzaakt in aangrenzende delen van het lichaam, zoals de schouders, nek of rug. Gespannen kauwspieren zorgen ervoor dat ook de spieren in het hoofd- en nekgebied gespannen raken. Deze spanningsspiraal kan zich nog verder in de rug voortzetten. De spieren beginnen pijn te doen (spierpijn), te verharden (myogelose) of zelfs ontstoken te raken (myositis).

Wat is CMD?

De term craniomandibulaire disfunctie bestaat uit verschillende woorden of delen van woorden:

  • cranio: afgeleid van het Latijnse woord cranium, wat schedel betekent.
  • onderkaak: medische term voor “behorend tot de onderkaak”.
  • dysfunctie: functiestoornis.

Er is dus sprake van een functionele stoornis van het kauwsysteem. Onder deze term worden verschillende ziekten samengevat, die afzonderlijk of in verschillende combinaties kunnen voorkomen:

  • ziekte van de kauwspieren (myopathie)
  • ziekte van de kaakgewrichten (artropathie)
  • Occlusiestoornis (occlusopathie): Het contact tussen de tanden van de boven- en onderkaak is gebrekkig – de boven- en ondertanden komen helemaal niet samen of passen niet goed op elkaar.

Soms praten we ook over myoarthropathie van het kauwstelsel (MAP; engl. “temporomandibulaire stoornis”). Dit is een subset van CMD en heeft alleen betrekking op aandoeningen van de kauwspieren en kaakgewrichten, waarbij de occlusale aandoening buiten beschouwing wordt gelaten.

CMD: frequentie

CMD: Behandeling

Verschillende ziekten en klachten maken deel uit van CMD. Dit vereist een holistische therapie. Naast de tandarts kan ook een orthodontist, fysiotherapeut, osteopaat en/of psychotherapeut betrokken zijn. Als u last heeft van onderliggende ziekten zoals reuma, artrose of artritis, is behandeling door een reumatoloog ook geïndiceerd.

Behandeling door tandarts en orthodontist

Het doel van de CMD-behandeling is om de spieren te ontspannen en tegelijkertijd de pijn te verminderen. Hiervoor krijgt u van de tandarts een bijtspalk (occlusale spalk). Ook compenseert hij slecht passende tandcontacten, corrigeert te hoge vullingen of kronen en/of vernieuwt hij een onbruikbaar kunstgebit.

Bijt spalk

Voor CMD is een spalk voor de tanden de belangrijkste therapeutische maatregel. De tandarts past de spalk individueel bij u aan, zodat de tanden van de boven- en onderkaak goed op elkaar aansluiten. Dit voorkomt tandenknarsen en verdeelt de druk wanneer je je tanden op elkaar klemt. De spalk beschermt zo de tandstructuur en het parodontium.

Tandartsen gebruiken standaard een occlusale spalk van het Michigan-type. Deze Michigan spalk is gemaakt van hard plastic en bedekt alle tanden van de bovenkaak. Er zijn echter ook andere soorten spalken en systemen die uit meerdere soorten spalken bestaan.

Als u overdag een kaakspalk moet dragen, moet u uiterlijk na een week weer normaal kunnen praten. Indien dit niet het geval is, neem dan contact op met uw tandarts!

Soms verschuiven individuele tanden of de onderkaak met de occlusale spalk. Daarom zijn regelmatige controles bij uw tandarts belangrijk bij een occlusale spalk. Bijwerkingen kunnen in een vroeg stadium worden opgespoord en vermeden. Ook na een bezoek aan een kliniek voor manuele therapie of osteopathie moet de tandarts de pasvorm van de spalk controleren.

Ook zal de tandarts steeds weer de momenten waarop u de spalk moet dragen, aanpassen aan uw wensen. Mogelijk krijgt u zelfs verschillende spalken om afwisselend te dragen. Deze maatregelen voorkomen dat u uw tanden op elkaar klemt vanwege de occlusale spalk of dat u door de spalk nieuwe spanningen of een verkeerde houding ontwikkelt.

Verdere maatregelen

Als de bijtspalk uw CMD-symptomen verbetert door slecht uitgelijnde tanden of defecte tandcontacten te compenseren, kunnen de tandarts en orthodontist aanvullende maatregelen nemen. Deze omvatten:

  • Tandenslijpen
  • Spleetjes tussen tanden dichten
  • reconstructie van individuele tanden met kronen of bruggen
  • orthodontische corrigerende maatregelen

Voor dergelijke maatregelen worden eerst tijdelijke tijdelijke maatregelen gebruikt om te testen of de CMD-klachten verbeteren. Als dat zo is, worden de tanden permanent aangepast.

Als de kaakgewrichten versleten en chronisch ontstoken zijn (artritische aandoeningen), kan lavage van het kaakgewricht (arthrocentesis) helpen. Bij deze procedure brengt de tandarts canules in het kaakgewricht en spoelt het gewricht zorgvuldig door. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld ontstekingscellen worden verwijderd. Soms is echter een operatie nodig, eventueel met vervanging van het kaakgewricht.

Fysiotherapie en osteopathie

Fysiotherapie en mogelijk osteopathie zijn ook vaak belangrijke componenten van de CMD-behandeling. Ze verbeteren het effect van de tandheelkundige maatregelen.

Gespannen spieren kunnen worden losgemaakt door fysiotherapeutische oefeningen. De passieve en actieve oefeningen bevorderen ook de bloedtoevoer naar de spieren en het bindweefsel en helpen de kaken op een meer gecoördineerde manier te bewegen.

Veel oefeningen zijn effectiever als je ze thuis voortzet. Laat uw fysiotherapeut u passende oefeningen laten zien.

Naast fysiotherapieoefeningen omvat CMD-therapie vaak warmte- of koudetoepassingen en behandeling met rood licht, microgolven of echografie. Pijn in spieren en gewrichten kan ook worden verlicht met kaakmassages, manuele therapie en osteopathische technieken.

Psychotherapie

Stress op het werk of in het privéleven draagt ​​er vaak toe bij dat patiënten met hun tanden knarsen of hun tanden op elkaar klemmen. Bovendien kunnen psychische aandoeningen zoals depressie of een persoonlijkheidsstoornis de CMD-symptomen verergeren. Vooral als een tandheelkundige behandeling niet helpt of de klachten verergeren, dient u een psychotherapeut te raadplegen. Hij kan u helpen bij het omgaan met en verminderen van stress en het behandelen van bestaande psychische aandoeningen.

Biofeedback

Biofeedback-procedures zijn effectief bij tandenknarsen. Omdat tandenknarsen en CMD vaak met elkaar verband houden, is het hier ook nuttig. Tandenknarsen of op elkaar klemmen gebeurt onbewust. Met biofeedbackprocedures leer je met behulp van elektronische apparaten om je bewust te worden van deze processen en vervolgens bijvoorbeeld de kaakspieren gericht te ontspannen. Op deze manier neemt de spierpijn op de lange termijn af.

Geneesmiddel

In sommige gevallen kan medicatie ook helpen bij CMD. Deze omvatten, afhankelijk van het geval, bijvoorbeeld:

  • Pijnstillers (analgetica)
  • Ontstekingsremmers zoals niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen of corticosteroïden (“cortison”)
  • Spierverslappers (ontspannen de kaakspieren en andere gespannen spieren)
  • slaappillen en kalmerende middelen
  • Antidepressiva

Botulinumtoxine

In sommige CMD-gevallen worden bepaalde kaakspieren vergroot. Dit kan worden verminderd door het zenuwgif botulinumtoxine gericht te injecteren. Botulinumtoxine is echter niet goedgekeurd voor deze toepassing en kan voor dit doel alleen ‘off-label’ (buiten de goedkeuring als individuele genezingsproef) worden gebruikt.

Bovendien is de Botox-werking na ongeveer een half jaar uitgewerkt. Daarna moet de injectie mogelijk worden herhaald. Begeleidende fysiotherapeutische oefeningen zijn daarom belangrijk.

Onderzoekers bestuderen momenteel het effect van botulinetoxine op pijnverlichting bij CMD.

Alternatieve geneeswijzen

Soms kunnen alternatieve therapieën nuttig zijn bij craniomandibulaire disfunctie. Acupunctuur en acupressuur kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om spieren te ontspannen, pijn te verminderen en psychologische invloeden te verbeteren.

Alternatieve methoden kunnen de conventionele medische behandeling van craniomandibulaire disfunctie (CMD) niet vervangen, maar deze alleen aanvullen.

CMD: Wat kunt u zelf doen?

CMD is een complexe ziekte waarbij ook psychologische factoren een grote rol spelen. Op dit punt kunt u zelf actief worden:

Daarnaast kunnen ontspanningsoefeningen zoals progressieve spierontspanning, yoga of autogene training helpen bij CMD. Ook meerdere keren per week duursport verhoogt je welzijn.

Ook sociale contacten zijn cruciaal: ontmoet regelmatig vrienden en breng tijd door met je gezin. En last but not least: cultiveer geliefde hobby’s – dit bevordert ook de ontspanning en het welzijn.

Tip: Kinderen kunnen ook spierontspanningsoefeningen doen. Zelfbevestigingstraining kan ook bestaande angsten verminderen.

CMD: Oorzaken

Bij het ontstaan ​​van craniomandibulaire disfunctie (CMD) zijn veel factoren betrokken, die elkaar ook kunnen beïnvloeden. Onder meer de volgende factoren worden besproken:

  • tandheelkundige ongelukken, tandverlies
  • te hoge vullingen of kronen, onbruikbare kunstgebitten
  • Verkeerde uitlijning van tanden, tandverschuiving of tandmigratie
  • verkeerde uitlijning van de kaak; verstoringen van tandcontacten
  • ongunstige schedelgroei
  • hormonale stoornissen
  • emotionele stress
  • psychische problemen (angst, depressie)
  • ongunstige gedragspatronen
  • onderliggende ziekten zoals reuma, artrose en artritis

Tandenknarsen overdag of 's nachts verhoogt bovendien het risico op CMD.

Dit kan op zijn beurt bijvoorbeeld leiden tot oorpijn, oorsuizen, duizeligheid, hoofdpijn of nekspanning. Bovendien kunnen problemen in het kauwsysteem de problemen aan de wervelkolom verergeren, wat waarschijnlijk te maken heeft met een storing in de zenuwoverdracht.

CMD: onderzoeken en diagnose

Mogelijke tekenen van craniomandibulaire disfunctie (CMD) moeten onmiddellijk worden onderzocht. Ga dus naar de tandarts als:

  • kauwen doet pijn,
  • @ de onderkaak voelt 's ochtends na het ontwaken stijf aan,
  • @ je kunt je mond niet wijd opendoen,
  • u merkt geluiden bij het bewegen van de kaakgewrichten,
  • u knarst of klemt uw tanden overdag vaker, of iemand in uw omgeving vertelt u dat u 's nachts uw tanden knarst.

Zorg er ook voor dat u uw tandarts raadpleegt als u plotseling ongemak ondervindt na een tandheelkundige of orthodontische behandeling (zoals pijn, een klikkend gevoel in het kaakgewricht of het onvermogen om uw mond wijd te openen):

Of een grote tandheelkundige behandeling waarbij u uw mond langere tijd open moet houden, overbelast het kaakgewricht.

Vóór een uitgebreidere tandheelkundige behandeling moet een tandarts elke patiënt kort screenen op CMD en tandenknarsen.

Hoe CMD wordt gediagnosticeerd

In de hierboven genoemde vermoedelijke gevallen zal uw tandarts een CMD-screening uitvoeren. Daarbij zal hij of zij controleren of u een of meer van de volgende indicaties voor CMD heeft:

  • Je kunt je mond niet wijd genoeg openen.
  • Je opent je mond scheef of asymmetrisch.
  • U kunt uw mond niet voldoende zijwaarts bewegen.
  • Sommige tanden van de boven- en onderkaak ontmoeten elkaar onhandig.
  • Er zijn tekenen van tandenknarsen zoals tandafdrukken op de tong en wang, glad gepolijste kauwvlakken, scheuren en schilfers in het glazuur, schilfers op de tandstructuur, de tandhalzen en de incisaalranden of pijngevoelige tanden.
  • De kaakgewrichten kraken of wrijven hoorbaar tegen elkaar.
  • De kauwspieren en mogelijk ook de omringende spieren tot aan de nekspieren zijn drukgevoelig of verhard.

Naast het lichamelijk onderzoek zal de tandarts u vragen stellen over uw psychische toestand. Hij zal bijvoorbeeld onderzoeken of u last heeft van angst of emotionele stress.

Als de informatie uit het patiëntgesprek en de onderzoeken het vermoeden van craniomandibulaire disfunctie (CMD) bevestigen, zal de tandarts een passende therapie voorstellen.