Chloride: Wat is chloride? Welke functie heeft het?

Wat is chloride?

Als essentieel elektrolyt wordt ruim de helft (circa 56%) van het chloride in het lichaam buiten de cellen aangetroffen, in de zogenaamde extracellulaire ruimte. Ongeveer een derde (ca. 32%) wordt in de botten aangetroffen en slechts een klein deel (12%) in de cellen (intracellulaire ruimte).

De verdeling van elektrolyten en hun elektrische lading creëert een elektrische spanning (potentiaalverschil) tussen de binnen- en buitenkant van de cel. Dit wordt ook wel het rustmembraanpotentiaal genoemd. Als de spanning verandert als gevolg van de in- en uitstroom van natrium, kalium en andere elektrolyten, ontstaat er een actiepotentiaal. Dit dient om signalen over te brengen tussen cellen in het lichaam, bijvoorbeeld tussen zenuwcellen of tussen zenuw- en spiercellen.

Dankzij zijn negatieve lading kan chloride in het lichaam elektrolyten met een positieve lading (kationen) door membranen transporteren zonder de spanning te veranderen. Ook andere stoffen kunnen alleen via chloridekanalen door celmembranen worden getransporteerd als ze gebonden zijn aan chloride.

Samen met andere factoren reguleert chloride ook de waterverdeling in het lichaam en het zuur-base-evenwicht. Het wordt niet alleen aangetroffen in de botten en het bloed, maar ook in zweet en maagzuur, waar het bijdraagt ​​aan de spijsvertering.

Absorptie en uitscheiding van chloride

Dagelijkse chloridebehoefte

De gemiddelde dagelijkse behoefte aan chloride wordt geschat op 830 milligram. Kinderen en zuigelingen hebben minder chloride nodig, terwijl overmatig zweten de behoefte verhoogt. In totaal bevat het menselijk lichaam ongeveer 100 gram chloride.

Wanneer wordt chloride in het bloed bepaald?

Chloride wordt meestal bepaald om het zuur-base-evenwicht te beoordelen. Chloridewaarden kunnen ook worden gebruikt om de natrium- en waterbalans te monitoren. Om deze reden wordt de chloridewaarde altijd beoordeeld in combinatie met andere elektrolyten zoals natrium, kalium, calcium en magnesium.

Chloride standaardwaarden

Als controlewaarde wordt het chloridegehalte in serum en plasma gebruikt:

Bloed (mmol/l)

Volwassenen

96 – 110 mmol/l

Kinderen, zuigelingen, pasgeborenen

95 – 112 mmol/l

Bij een chloridetekort geeft een urinetest meer gedetailleerde informatie: aan de hand van de chloridewaarde in de urine kan worden vastgesteld of de patiënt teveel chloride uitscheidt via de nieren of de darmen, bijvoorbeeld bij erfelijke ziekten . De totale hoeveelheid die binnen 24 uur wordt uitgescheiden, wordt gemeten in de urine (24-uurs urine). Hoewel dit afhankelijk is van het dieet, moet dit tussen de 100 en 240 mmol liggen.

Wanneer is het chloridegehalte in het bloed laag?

Een chloridetekort wordt ook wel hypochloremie of hypochloridemie genoemd. Een mogelijke oorzaak is een verhoogd chlorideverlies, bijvoorbeeld door:

  • braken
  • Het gebruik van bepaalde dehydratatietabletten (diuretica)
  • nierzwakte (nierinsufficiëntie)
  • Congenitale chloridediarree (congenitale chloridorrhea)

Het verlies aan chloride verhoogt de pH-waarde (alkalose) en resulteert in hypochloremische alkalose. Omgekeerd leidt het complexe systeem ter compensatie van stoornissen van de pH-waarde ook tot hypochloremie als er om andere redenen alkalose bestaat:

  • Overtollig aldosteron (hyperaldosteronisme)
  • Syndroom van Cushing
  • Ademhalingsinsufficiëntie
  • SIADH-syndroom (Schwartz-Bartter-syndroom)

Terwijl een mild chloridetekort nauwelijks symptomen vertoont, ontwikkelen patiënten met alkalose onder meer algemene zwakte, krampen en misselijkheid.

Wanneer is chloride verhoogd in het bloed?

Als het chloridegehalte verhoogd is, wordt dit ook wel hyperchloremie of hyperchloridemie genoemd. Te veel chloride hoopt zich vooral op bij aangeboren of verworven stoornissen van het zuur-base-evenwicht, waarbij acidose in het lichaam ontstaat en de pH-waarde daalt. De nieren verminderen de chloride-uitscheiding om de acidose te compenseren. Mogelijke oorzaken van verhoogde chloridewaarden:

  • Overmatige ademhaling (hyperventilatie)
  • auto-immuunziekten
  • Nierziekten (interstitiële nefropathie)
  • Operaties aan de urinewegen
  • suikerziekte (diabetes mellitus)
  • Diarree

Wat te doen als het chloride wordt verhoogd of verlaagd?

Zowel hypochloremie als hyperchloremie moeten altijd worden behandeld, afhankelijk van hun oorsprong.

Als het chloridegehalte slechts licht verlaagd is, helpt meestal een verhoogde zoutinname of een infuus. Nierinsufficiëntie moet zo snel mogelijk in het ziekenhuis worden behandeld, ook bij verhoogde vochtinname. Ernstige afwijkingen in het chloridegehalte moeten altijd door een arts worden behandeld.

Als het chloridegehalte chronisch verhoogd is, moeten de getroffenen over het algemeen een zoutarm dieet volgen en veel drinken. Over het algemeen is de behandeling van hyperchloremie echter ook afhankelijk van de ziekte.